Kompleete dichtwerken. Deel 2
(1862)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 274]
| |
Pinksterzangen.I.Niemand kan zeggen Jesus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. Een Pinkstergalm, ontsprongen aan de snaren
Van d' Isrelliet, die zijn Messias vond!
Eer zij den Geest, die 't alles kwam verklaren,
Wat de Oude Schrift van 't Rijk des Heils verkondt!
Eer zij den Geest, door wien wy 't licht ontfingen,
Die levend maakt, en levendigen sterkt!
O! dat van Hem Hy-zelve ons leer' te zingen,
Die 't heilgeloof in onze harten werkt!
't Is deze Geest, die op de waatren zweefde,
Aleer het licht zich afscheidde uit den nacht.Ga naar voetnoot1
God sprak, Hy blies! en alle schepsel leefde,
Dat door het Woord te voorschijn was gebracht!Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 275]
| |
Dat is de Geest, die op de Apostlen daalde
Op 't Pinksterfeest van Sinaïs verbond!
Dat is de Geest, wiens vuurdoop hen bestraalde;Ga naar voetnoot1
Hy kwam! Hy blies! De Christenkerk bestond!
O wonderdag! o dag der Eerstelingen
Van gaven, hier des hemels, niet der aard!
O hoogtijdsdag, waarvan de Zienders zingen,
Aan wie de Geest Zijn toekomst heeft verklaard!Ga naar voetnoot2
Hoe zaagt gy dus op éénen stond volbrengen,
Wat eeuwen lang verlangd werd en voorspeld?
En over 't volk de volle stroomen plengen
Der heilfontein, die uit de Godsstad welt?Ga naar voetnoot3
God heeft Zijn Zoon verheerlijkt, en de Bede
Des Voorspraaks aan het arme volk volbracht!
De Koning legt op Zijn Gezanten vrede,
En heerlijkheid, en wetenschap, en kracht!
Zijn zalving is 't, ten hemel uitgegoten,
Die 't hart vernieuwt, en hart en mond ontsluit;
En ziet! de zaal, nog korts door vrees gesloten,Ga naar voetnoot4
Gaat open, en de Apostelschaar treedt uit!
Thands is het uur der zielenvangst verschenen,
| |
[pagina 276]
| |
Waartoe de Heer de visschers tot Hem riep!Ga naar voetnoot1
De twijfel is uit aller hart verdwenen!
De Geest getuigt, dat hen de Geest herschiep!Ga naar voetnoot2
Die voor het oog der dienstmaagd driemaal beefde,
Betuigt het thans met teeknen keer op keer,
Dat Jesus, dien zy kruisigden, herleefde,
En leeft en heerscht, Messias, Vorst en Heer!
Wiens Koninkrijk Profeet en Wet verkonden,
Hy, Zone Gods, en Davids Zaad te zaam!
In Hem alleen vergevinge der zonden!
De zaligheid is in geen andren naam!Ga naar voetnoot3
Die stem verneemt in allerhande talen,
Uit allen oord vergaderd naar de Wet,Ga naar voetnoot4
Heel Israël in Sions tempelzalen!
Jerusalem getuigt het en ontzet!
De duizenden zijn in hun hart verslagen,Ga naar voetnoot5
En Sion wordt van kinders als benaauwd!Ga naar voetnoot6
God zond Zijn Woord, God doet het vruchten dragen!
Het huis van God wordt zonder hand gebouwd!
Van kracht tot kracht, genade tot genade,
Verheerlijkt God de heilboôn, die Hy zendt!
| |
[pagina 277]
| |
Wat wonderen slaat hier Judéa gade,
Samarië, en des werelds uiterste end!
De kreuple springt, bezeetnen zijn genezen!
De kranken, wie hun schaduw overzweeft,Ga naar voetnoot1
Herademen! en dooden zijn verrezen! -
De vijand zwicht, en knarsetandt en beeft!
't Is vruchteloos, dat tegen hen vergaârde
De Priestersecte, en 't Phariseeuwsche rot,
De menigten, de Machtigen der aarde -
Hun woede zelf vervult den raad van God!Ga naar voetnoot2
God doet alom Zijn helden triumfeeren!
Des Heeren woord werpt alle hoogten neêr!
Ook zelfs de wolf zal met het Lam verkeeren,Ga naar voetnoot3
En - Saulus knielt voor Zijn vervolgden Heer!
De Jood valt neêr voor d' aan het kruis Doorstooknen,
En 't Heidendom aanbidt der Joden God!
Heil over U, verslaagnen, hartverbrooknen!
De heerlijkheid der heemlen is uw lot!
Weest blijde, o gy, wier lasten Jesus torschte,
Die Op u naamt Zijn' liefelijken last!
Ja! wordt gedrenkt, gy, voor wie Jesus dorstte!Ga naar voetnoot4
Door Zijnen Geest, die op U nederplascht!
| |
[pagina 278]
| |
De Heil'ge Geest daalt neder uit de wolken,
Doorstroomende den uitgedorden hof!
De Heil'ge Geest blaast over alle volken,
Opwekkende de dooden uit het stof!Ga naar voetnoot1
O Heil'ge Geest! dooradem ons de harten,
Uitbrandende 't vergif der zondevrucht!
O Heil'ge Geest! breng troost voor Sions smarten,
Doorklievende, gelijk een duif, de lucht!
Eer zij den Geest, die uitgaat van den Vader!
Eer zij den Geest, gezonden door den Zoon!
Eer zij den Geest, den Liefde- en Levensader!
Hem zij Zijn gaaf ten offer aangeboôn!
| |
II.Bidt dan den Heer des oogstes. (Wijze: Gez. 38.) Ja! de Trooster is gekomen;
Jesus ging van de aarde heen!
Jesus, van u opgenomen,
Liet, o Kerk! u niet alléén!
| |
[pagina 279]
| |
De Beloofde werd gezonden,
En de Kracht uit God kwam neêr!Ga naar voetnoot1
't Past ons juichend, keer op keer,
Zijn verschijning te verkonden!
Heden is het Pinksterfeest!
Looft en dankt den Heilgen Geest!
Looft den Geest! Hy is de Heere,
God door God uit God gegaan!
Zingt Hem psalmen! geeft Hem eere!
Roept Zijn Naam uit! bidt Hem aan!
Hem, die gaaf en Gever tevens,
Uitzendt, en gezonden wordt,
God is, en wordt uitgestort!
Looft, o volk! den Geest des levens,
Hem, die schept en wederschept,
Dien ge in 't hart ontfangen hebt!
Looft den God der heilpropheten,
Christus Geest, die in hun wrocht!Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 280]
| |
Door wien Isrel heeft geweten
Wat verlossing 't wachten mocht!
Die de steenen heeft beschreven
Van 't tientallig Wetgebod,
D' onontwijkbren eisch van God!
Die de Schrift heeft ingegeven,
Die haar opent en verklaart,
Die ons Jesus openbaart!
Looft Hem, die met vuur gekomen,
Die met storm verkondigd is!Ga naar voetnoot1
Die met licht zal overstroomen
's Werelds dikste duisternis!
Wonderkrachten, talen, monden,Ga naar voetnoot2
Wijsheid schonk Hy! 's Heeren zin
Stortte Hy den Jongren in,
Om den volken te verkonden
(Allereerst aan Jacobs huis!)
Vrede door den smaad van 't kruis!
| |
[pagina 281]
| |
Looft den Geest! Hy zal niet wijken
Van de Kerk, met bloed gekocht.
Zijn nabijheid zal steeds blijken,
Hoe de Vijand woeden mocht!
Vreest niet, o gezochte schapen,
Vrees niet, weêrgevonden ziel,
Zoo de nacht u overviel!
Zou de Geest des Heeren slapen?
Waakt Hy, schoon geen oog Hem ziet,
Voor de kleine kudde niet?
Geest der kennis, Geest der waarheid,
Der genade, der gebeên!
Leer ons wandlen by uw klaarheidGa naar voetnoot1
In de heilverborgenheên!
Doe ons Abba Vader bidden,Ga naar voetnoot2
Zeggen Jesus onzen Heer,Ga naar voetnoot3
Geven U in alles de eer!
Zweef in der Gemeenten midden,
Om te heil'gen de offerand
Van hun hart, en mond, en hand!
| |
[pagina 282]
| |
Maak ons ook in donkre tijden
Hier toch steeds indachtig aan,
Dat door strijden, druk en lijden,
't Volk met Jesus in moet gaan!
Breek de hardheid onzer harten,
En onze aardsche duisternis!
Voer ons op, waar Christus is!
Bid, verzucht, in vreugd en smarten,
Gy, die Jesus Adem zijt!
Voor ons, in ons, t' allen tijd!Ga naar voetnoot1
Wil ons tot een tempel maken,
Dien uw heerlijkheid vervult,
Dat we eens uit het graf ontwaken,
In onsterflijkheid gehuld!
Ook de kwijnende Gemeente
Wacht van U het leven weêr!
Daal op 't overblijfsel neêr.
Op 't verstrooid en dor gebeente,
Dat uw blazing slechts verbeidt,Ga naar voetnoot2
En 't herrijst in heerlijkheid!
| |
[pagina 283]
| |
Wees vooral dat oord gedachtig,
Eens de woonplaats Uwer eer,
Door Uw invloed eertijds machtig -
Thands Uw Nederland niet meer!
Ja! keer weder tot die dreven,
Die Gy tot Uw erf herschiept,
Waar Ge een volk in 't aanzijn riept,
Dat in heil'gen bloei mocht leven,
Van Uw vleuglen overschaauwd,
Van Uw honig overdaauwd!
Ach! de Heidnen in hun woede
Hebben 't heiligdom vertreên!
Sions Maagd, van smaadheên moede,
Ademt nog door hoop alleen!
Ach! Gods gramschap is ontsteken
Over een ondankbaar land,
Dat, verzadigd uit Zijn hand,
Van Zijn dienst is afgeweken,
Van Zijn banden zich ontsloeg,
Met Zijn vijand zich verdroeg!
| |
[pagina 284]
| |
Maar die God wil ook vergeven! -
Levenwekker! keer! o keer!
Wil op nieuw de lucht doorzweven,
En de vijgeboom wordt teêr!Ga naar voetnoot1
Zend Uw maaiers in de velden,
Heer des oogstes!Ga naar voetnoot2 Geef den groei!
Neerlands Kerk en grond herbloei'!
Gord in Land en Kerk weêr helden
Met Uw wapenrusting aan,
Om voor de eere Gods te staan!
Trooster! Zalver! Gy zult komen
Op 't gebed, door U verwekt!
Van Uw regens, van Uw stroomen
Wordt eens de aarde gantsch bedekt!
Liefde en ijver zullen blaken,
Waar reeds alles scheen verkwijnd,
Als de Pinksterzon verschijnt!
Noordenwind! o wil ontwaken!
Zuidenwind! doorwaai den hof!Ga naar voetnoot3 -
Heil'ge Geest! U zij de lof!
| |
[pagina 285]
| |
Slotzang.Genade zy u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal: en van de Zeven Geesten, die voor zijnen troon zijn. (Wijze: Psalm 36.) Den zeven geestenGa naar voetnoot1 voor den troon
Zij, met den vader en den zoon,
Aanbidding, lof, en eere!
Het Zevengeestental is Één,
Oneindig in verscheidenheên,
Maar steeds één Geest, één Heere!
By donderslag- en stemgeluid
Schiet Hy in zeven stralen uitGa naar voetnoot2
| |
[pagina 286]
| |
Op de allerhande scharen!
Van Hem is 't vloeibre olijvengoud,
Dat d' eeuwgen lichtglans onderhoudt
Der zeven kandelaren!Ga naar voetnoot1
Ontzettende geheimenis!
Die was, Die wezen zal, Die is,
Is Een en Drie te gader!
God is een Geest, dien niemand zag,
Geen schepsel immer naadren mag!
Lof zij d' onzichtbren Vader! -
God is in 't vleesch geopenbaard!Ga naar voetnoot2
Gehoord, gezien, getast op aard!Ga naar voetnoot3
Hosanna onzen Heere! -
God is een God, die 't Al behoudt
Met geest en leven zevenvoud!
Den Heilgen Geest zij de eere!
O Geest! geleid ons tot den Zoon!
Breng ons, o Heer! voor 's Vaders troon!
| |
[pagina 287]
| |
Schenk ons den Geest, o Vader!
By de overzaalge wenteling
In dezen Goddelijken kring
Koom 't hart U immer nader,
Tot dat we, ontheven van dit stof,
Uitgalmen in Uw hemelhof
Met al uw Dienaars zamen:
Den zeven geesten voor den troon
Zij, met den vader en den zoon,
Lof en aanbidding! Amen!
|
|