Kompleete dichtwerken. Deel 2(1862)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] Aan Willem de Clercq, by gelegenheid onzer verjaardagen (Jan. 13 en 14) in 1843. De hand van God Verbond ons lot. Wie zal het rukken van elkaêr? Wat eenmaal stond, Door Hem gegrond, Blijft eeuwig vast, blijft eeuwig waar. Eens Heilands trouw Kent geen berouw. Wie zal ons scheiden van dien Heer? Geen tegenspoed, Geen overvloed, Geen smaad, geen haat, geen gunst of eer. [pagina 423] [p. 423] Geen volkgedruisch, Geen Ridderkruis, Geen leed, geen nood, geen dood of graf, - Staat Hy naby En ons ter zij, Die zich voor ons ten losprijs gaf. ‘Dat Hy bewaar!’ Blijf voor elkaêr 't Gebed des harten tot aan 't end; 't Gebed tot Hem, Die naar de stem Des toevlucht zoekenden zich wendt. Wy hebben 't Woord! Het word' gehoord, Geloofd, bewaard, doorzocht, onthuld, En in genâ, 't Zij vroeg of spâ, Aan 't geen ons hart bemint, Zijn Naam ter eer, vervuld! 1843. Vorige Volgende