Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven(1623)–Daniel Souterius– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Tot de Devght-beminnenden Leeser. VVetten Teghens Dronckaerts. T'ghebedt eens Christens. Eerste Predicatie, Dat 't ghebreck des dronckenschaps seer ghemeen zy. De tweede Predicatie. Uan de oorsaecken, door welckmen tot dronckenschap ghebracht wort. De derde Predicatie. Andere oorsaecken, door welckmen tot dronckenschap vervalt. De vierde Predicatie. Andere oorsaecken door welckmen tot dronckenschap vervalt. De vyfde Predicatie. Inhoudende noch twee andere oorsaecken, die tot dronckenschap den Mensche ghemeenliick brenghen. De seste Predicatie, Inhoudende d'oorsaecken, die den mensche in de sonde van dronckenschap doen voort gaen. De sevenste Predicatie. Uande onghevallen, schaden, ende quaden, die uyt de dronckenschap spruyten. De achste Predicatie. Vande schaden, die de Ziele des Menschens, uyt de dronckenschap ontfanght. De neghenste Predicatie. Uan andere schaeden, die de Ziele uyt de dronckenschap aencomen. De thienste Predicatie. Dat de dronckenschap, de Ziele in haer wesen ende substantie beschadicht. De elfste Predicatie. Dat de dronckenschap, de Ziele beschadicht opt alderhoochste. De twaelfste Predicatie. Uan de affgrijsselickheydt der Sonde van Dronckenschap, ende hoe een Dronckaert violeert de Gheboden Gods, aengaende d'eerste ende tweede Tafel in de Heylighe Wet des Heeren. De derthienste Predicatie. Dat de Dronckaert hem verloopt teghens het tweede ghebodt: Luydende aldus: Ghy en sult u gheen Beelden, noch gheen ghelyckenissen maecken, &c. De veerthienste Predicatie. De Dronckaert is een violeerder ende overtreeder van 't derde Ghebodt: Luydende aldus: Ghy en sult den Naem des Heeren uws Godts niet vergheefs oft lichtveerdichlyck ghebruycken. De vyfthienste Predicatie. De Dronckaert is een verbreecker van het vierde ghebodt, luydende aldus: Zyt ghedachtich des Sabboth-daeghs, dat ghy dien heylighet, &c. De sesthienste Predicatie. De Dronckaert is een overtreeder der gheboden Godts, aengaende de tweede Tafel in de Wet des Heeren. De seventhienste Predicatie. De Dronckaert is een overtreeder van 't seste ghebodt inde Tafel des Heeren, luydende aldus: Ghy en sult niet dooden. De achthienste Predicatie. De Dronckaert is een Violeerder van't sevenste ghebodt, luydende aldus: Ghy en sult gheen Overspel doen. De neghenthienste Predicatie. Dat de Dronckaert verbreeckt, het achste ghebodt in de Wet des Heeren, luydende aldus: Ghy en sult niet steelen. De twintichste Predicatie. Dat de Dronckaerdt een overtreeder is, van 't negenste ghebodt inde Wet des Heeren: Luydende aldus: Ghy en sult gheen valsche getuyghenisse spreecken, teghen uwen Naesten. De eenentwintichste Predicatie. Dat een Dronckaerdt sondicht teghens dat thienste Gebodt, inde Wet Gods: luydende aldus: Ghy en sult niet begeeren, &c. De tweeentwintichste Predicatie. De dronckenschap veroorsaeckt vele straffen, ende plaeghen, welcke aenbrenghen tydtlick, ende eeuwich verderf. De drieenwintichste Predicatie. Verscheyden straffen, daermede God Almachtich, nae zijn rechtveerdich Oordeel, de Dronckaerdts straft in desen, ende inden toecomenden leven. De vierentwintichste Predicatie. Dat God den onbekeerlycken Dronckaerts, nae desen leven straft met d'eeuwighe verdoemenisse. De vyfentwintichste Predicatie. Inhoudende, Verscheyden, schoone, Christelicke Remedien, Thegens de Dronckenschap. De sesentwintichste Predicatie. Uier andere Remedien, om uyt de sonde des dronckenschaps, vruchtbaerlyck te moghen opstaen. De sevenentwintichste Predicatie. Vervaetende, De Remedien, door welckmen hem bewaeren can, om in de sonde des dronckenschaps niet te vervallen. De achtentwintichste Predicatie. Drie andere Remedien, dienstich tot mydinghe van de dronckenschap. Ghebedt. Een ander. Taefel. Waer in (als in eenen Spieghel) 't gheheele inhout des Boecks verthoont wordt. Avgvstinvs Ad sacras Virgines.