De werken. Deel 10. Poëzy 1827-1874(1890)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave II [Gemoedsgetuigenissen] Emma. Eene heugenis uit België. Bede. Het Engelsch van verre gevolgd. De twintigjarige. De wilgenblaêren. Naar madame Amable Tastu. Klagt en troost. Aan een meisje. De gelofte der jonkvrouw. Laplandsch liedje. Naar F.M. Franzen. De jonge priester. Het arme meisje. Naar F.M. Franzen. De zangeres. Fanny. Een nagalm van André Chéniers Élégie. Jongelingschap. Verbeiding. De nalatenschap van den landjonker. I Ommekeer. II Òf Rhijnschen roemer, òf Fransche fluit! III Watersnood. Aan een vriend. IV Bloei. V Onder de linde. VI Geerte's uitvaart. VII Stoornis. VIII Verrassing. IX Stil spel. X Gemijmer. XI Onder de linde. XII Meester Jochem. XIII Veldbloemen. XIV Graauwtje. XV Gedroomd paardrijden. Antwoord aan de vrouwe van Meerhof. Toelichting.