Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48(1929)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Aantekeningen bij Breero's kluchten. Een onbekend volksboek van Merlijn (c. 1540). Een dichterlijk bloedverwant van Vondel (A. Pietersz Craan)? Geen dichterlijk bloedverwant, maar toch een poëtisch bentgenoot van Vondel. Kleine mededeelingen. Collatie van brieven van de zusters Huygens en Dorothea van Dorp. Over de taal van de brieven van Huygens' Zusters en Dorothea van Dorp. Nog een Brabantsche naam in de Mnl. sotterniën? Zweren op (of bij) de (of zijn) tanden. Is de Nederrijnse ‘Bestiaire d'amour’ uit het Diets vertaald? Een merkwaardig werkwoord tuigen. Amsterdams rederijkersleven in het midden van de zestiende eeuw. Onbilleke kritiek. Kleine mededeeling. Een verloren fragment van den roman van Heinric ende Margriete van Limborch. Dinsdag Bredero, de Hoochduytschen Quacksalver en de Vermeerderingh. Kleine mededeelingen. Revius' Postillonslied. Een naschrift. Nogmaals over eenige oude benamingen van hel en duivel. Een en ander over oudere Stichtsche taal. Nennen, ninnen. De naam Anslo. Analogiese praeteritum-vormen bij en naar verba met ou. [Kleine mededeelingen] Over verbindingen als tot barstens toe. Eenige Vondel-varianten. Bredero's laatste jaren en Bredero's studiejaren. Het beeld des hekeldichters. Kleine mededeelingen.