[Kleine mededeelingen]
150. *Korsman, *korsluden.
In het Mnl. Wdb. 3, 1270, op keersman heeft Verdam een voorbeeld uit Van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland 2, 172b, waar korsluden staat, en verbetert dat in kersluden; aan het eind van het artikel volgt dan verder nog: ‘Aldus te lezen voor koersman, Mieris 2, 268 a’. Kolom 1667 volgt dan het artikel ‘*Coersman (Mieris 2, 268 a), verkeerde lezing voor keersman’, met een poging om een eventueel *coersman toch nog te verklaren.
Nu heeft de Heer H. Levelt in de Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, dl. 40, blz. 20 vlgg. in uittreksels uitgegeven een akte, dd. 1523, Mei 12, berustende op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, chartercollectie Rijnland, no. 108, die, heet het, ‘bevat een rechtsuitspraak van vier “koorsluyden” in zake een moord in Leiden gepleegd op zekeren Jonge Dirck Symonszoon’. Op grond van deze bewoordingen zal men er licht toe komen te meenen, dat het woord koorsluyden in de bewuste akte voorkomt en er dus werkelijk naast keersman een vorm *coersman in gebruik is geweest, wat op zichzelf lang niet onmogelijk zijn zou, zij het dan ook om andere redenen, dan die door Verdam aangenomen.
Het is daarom niet geheel overbodig, hier mede te deelen, dat in het charter uit de collectie Rijnland telkens, tot zes maal toe, staat keersman, respective keersluyden, zooals ook in de origineelen van Van Mieris (Algemeen Rijksarchief, Register E L 19, bl. 3 b, en E L 20, bl. 4a), kersluden en keersluden staat.
w.d.v.