van de benedenzijde zijn stukken weggenomen, zoodat thans nog slechts 19 tot 22 regels per kolom overschieten; ik bereken dat de kolom oorspronkelijk omstreeks 38 regels gehad moet hebben. Ook aan de buitenzijde zijn de bladen natuurlijk besnoeid, soms met verlies van eenige letters van den tekst.
Wat het afschrift betreft, dit is blijkbaar met zorg gemaakt door een belangstellende, die zeker niet ondeskundig was, al schijnt hij enkele malen verkeerd te hebben gelezen.
Voor zoover ik heb kunnen nagaan zijn deze fragmenten van den Roman van Limborch nergens vermeld. Bij vergelijking met de uitgave van Van den Bergh blijken ze niet veel belangrijke varianten op te leveren, zoodat er geen reden is hier een volledige collatie mede te deelen. Een toekomstig uitgever van den mnl. roman zal er echter gebruik van kunnon maken, daar het teruggevonden afschrift thans in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde berust en dus aldaar te raadplegen is.
Alleen wil ik wijzen op een merkwaardig woord, waarvan slechts enkele bewijsplaatsen zijn opgeteekend en dat in deze fragmenten voorkomt. In plaats van ‘een quaet wambeys’, zooals men in de uitg. V. d. Bergh in Boek X, vs. 422 leest, heeft ons afschrift: ‘een quaet wanisvel’. Dit laatste woord is ongetwijfeld door den copiïst verkeerd gelezen; in het origineel heeft zeker wel ‘wamsuel’ gestaan. Van dit woord, dat een synoniem van wambeis is, geeft Verdam (IX, 1642) een voorbeeld uit het midden der 14de eeuw (Belg. Mus. 1, 254: wamzuel), terwijl hij ook vermeldt een Jacob de wamsoolstickere (te Antwerpen, ao 1358) naast wambeissticker. De uitgang van wamsuel, wamsool, die doet denken aan camisool, is nog niet opgehelderd. Vergelijk ook noordfransch wambeson, oudfransch gambeson, bij Du Cange gambeso.
Leiden.
e. von scherling.