Inhoudsopgave
-
Voorrede.
-
A.
Aa, Ahe of Ach
Aalmoezenier.
Aanbeeren, Aanbaren,
Aanbouw,
Aanleg
Aanleunen, aanleuning.
Aanroepen
Aanrijden,
Aanslagen of Ricochetten.
Aanslibbing,
Aanstelling.
Aanval en verdediging.
Aanval
Aanvalsoperatie.
Aanvalsplan.
Aanvalspunt.
Aanvallende veldslag.
Aanvallend wapen.
Aanzeilen
Aanzetten.
Aanzetter.
Aardkorf.
Aardrijkskunde
Aardwind.
Achterhoede.
Achterhoedegevecht.
Achterman,
Achterstel.
Achtersteven.
Adelaar.
Adelborst
Adjudant.
Administratie
Admiraal,
Admiraliteit,
Advysjagt,
Afbreken,
Afbijten
Afdaling in de gracht.
Afdanken,
Afdrijven.
Affuiten
Afkammen.
Afkoelen.
Afkomen.
Afmarsch, Afmarcheren.
Afnemen.
Afpassen.
Afrijden.
Afslaan.
Afsnijden.
Afsnijding
Afstand,
Afstanden.
Afstandmeters
Afsteken, traceren,
Afstijgen.
Aftakelen,
Aftoomen,
Aftrekken,
Aftrekker.
Afvallen
Afvuren,
Afwinnen,
Afwenken
Afwijking.
Afzetten.
Aide-Major,
Akker,
Alarm,
Alarmkanon,
Alarmstang,
Albanezen of Arnauten,
Alhidade.
Allee, Laan,
Alliance.
Alliage.
Aluminium.
Ambosaten;
Ambulance.
Amusette,
Andrieskruis,
Andriesorde,
Anker.
Ankergrond,
Ankerketting en Ankertouw
Anna-orde (St.),
Appel.
Approches,
Archer. Boogschutter.
Arcieren
Argoulets,
Arkeley
Armada.
Armee.
Armement
Arrest,
Arresteren,
Arsenaal,
Artel,
Artikelbrief.
Artillerie.
Artillerie-maatstok
Artilleriescholen,
Artillerievuur.
Artillerie
As.
Assenteren,
Astrolabium of Graphometer,
Atlas,
Au,
Auditeur,
Avancement.
Avanceerboom, Avanceerhaak, Avanceertouw;
Aventuriers, Brigands, Compagnons,
-
B.
Baai,
Baak.
Baan
Baanderheer, Baanrits, Baanrots,
Baard.
Baardsen, Hulken, Zeinschepen,
Bagaadje,
Bagijnera.
Bajonet.
Bak.
Bakkerij.
Bakboord.
Bakboordskwartier.
Bakloopplanken.
Baksen.
Bakstukken.
Balist.
Balistiek.
Balistische slinger.
Balk.
Balkanker.
Balkweger.
Ban.
Band.
Bandelier.
Banderium, Banderiaalhuzaren.
Bandiere (front de).
Bandon, Bende.
Banier.
Bank.
Banket.
Barak.
Barbara
Barbet.
Barbier.
Barigel.
Barissan.
Bark.
Barkas.
Barkzeilen.
Barometer.
Barrière of Slagboom.
Barrikaden
Baschi-Bozuks.
Baschkiren.
Basiliscus.
Bastaardgeschut
Bastion, Bastei, Bolwerk.
Bataille.
Bataillon
Bataillons-artillerie.
Bath-Orde,
Batterij.
Batterijgeschut.
Batterijmagazijnen.
Bazis.
Bed of Bedding
Bedding.
Bedekking.
Bedekte Weg
Bedekte Sappe.
Bediening
Bedriegen.
Beek.
Beer.
Begaanbaarheid
Beheerschen
Bekkens.
Bekleeding
Bekrachtiging.
Bekroonen.
Bekrooning
Beladdering of Escalade.
Beleg, Belegeren, Belegeringskunst.
Beleg (staat van).
Belegeringsaffuit.
Belegeringsartillerie.
Belegeringsbatterij.
Belegeringsgeschut.
Belegeringspark.
Belegeringsvoorwagen.
Beletsels
Belooning.
Beluisteren.
Bemannen.
Bemanning.
Benoeming.
Benting.
Bepakking
Beplakken.
Beplanting van het glacis.
Beproeven,
Bereik
Berennen.
Berg.
Bergaffuit.
Bergartillerie.
Bergbatterij.
Berggeschut.
Berghouten, Berkhouten of Barkhouten.
Bergpost.
Bergstorting.
Bergteekening.
Bergvesting.
Berigten.
Berm.
Bersaglieri.
Beschieten.
Beschuit.
Beslag,
Beslissing
Bespanning.
Bestek.
Bestorming
Bestrijken.
Bestrijkend schot.
Betaalmeester.
Betrekken.
Beugel.
Beukelaar
Beurston.
Beurt.
Bevaren matrozen,
Beväring,
Bevel.
Bevelhebber.
Bevestigingsmanier.
Bevordering.
Bewapening.
Beweeglijkheid,
Beweging
Bewegingslijn.
Bezaan.
Bezaansmast.
Bezetten.
Bezetting
Bezoldiging.
Bibliotheek.
Bijbel.
Bijdehandsche paarden.
Bij den wind. Bij-den-windslijnen.
Bijdraaijen;
Bijl.
Bijleggen.
Bijstander.
Bijzetten.
Bimbachi.
Binnengrachtsboord.
Binnenkruin, Binnentalud.
Binnenland.
Binnenlijn.
Binnenruimte.
Binnensnijtanden.
Binnenverdediging
Binnenwateren.
Birago'sche brug.
Bivouac
Blad.
Blanke wapens.
Blenometer.
Bles.
Blijde.
Blik.
Blikken of Blikvuren
Blikkendoos.
Blikkendoosschot,
Blikvuur.
Blind rot.
Blinde.
Blindering.
Blok, Blokaffuit.
Blokhuis.
Blokkade.
Blokkeren.
Blokrad.
Blokzoden.
Bloot geven
Blusstang.
Bodem.
Bodemboor.
Bodemstuk.
Boeg.
Boeganker.
Boegkruisen of opwerken.
Boegseren.
Boegspriet.
Boei, Boeireep.
Boelijnen.
Bogt.
Bok.
Bokbeenig.
Bokgestel.
Bokshoef.
Bollen.
Bolwerk.
Bom.
Bombarde.
Bombardeergaljoot of mortierschip.
Bombardement.
Bombardier.
Bomkanon.
Bommenbrandsas.
Bommijn.
Bomvrij
Bondgenootschap, Verbond.
Bondsvestingen.
Bonnet.
Bonnet de prêtre.
Bonte paarden
Boog.
Booggeschut.
Boogschot.
Boogschootsverheid.
Boogschutter.
Boom.
Boomen.
Boomolie.
Boorden.
Boorstang.
Bootsman.
Bootsmansmaat.
Borend schot.
Boring.
Borstharnas, Borststuk.
Borstklep.
Borstriem.
Borstwering.
Bosch.
Bosniaken.
Boställe.
Botschka.
Bottelier.
Boussole.
Bout,
Bouw.
Bovenbramra.
Bovendek.
Bovengrietje.
Bovenkajuit.
Bovenriem.
Bovenslags
Bovenstel.
Braak liggen
Brak water.
Bramra, Bramzeil.
Bramsaling, Bramsteng.
Brancard.
Brandbus.
Brander.
Brandbom, Brandgat, Brandgranaten, Brandkogels.
Branding.
Brandmeester.
Brandpiket.
Brandspuiten.
Brandwacht.
Bras, Brasblokken, Brassen.
Breeuwen.
Bres, Bresbatterij.
Breuk.
Brevet.
Bricolschot.
Bridsen.
Brigade
Brigademajoor.
Brigadestelling.
Brigadetaktiek.
Brigadier.
Brigands.
Brigantijn.
Brik.
Bril.
Brisure.
Brits.
Broeking.
Broekkalf.
Broekland.
Broekzwaarte
Brommers
Bronnen.
Brons.
Brood.
Broodzak.
Broos ijzer
Bruggen.
Bruggenhoofd.
Bruin paard.
Bruineren.
Buccellarius.
Bugle.
Buis.
Buit.
Buitenlijn.
Buitentalud.
Buitenwerken
Buitengrachtsboord.
Buitenkruin, buitentalud.
Buitenpolygoonszijde.
Bukken
Bulletin.
Burg.
Bus.
Buskruid.
Buskruidmagazijn
Buskruidmolen.
Buskruidsas.
Buskruidton
Buskruidmaat.
Buskruidworst.
Busmeester.
Bussenjager, busschutter.
Buttasella.
-
C.
Cachot.
Cacolet.
Calane.
Calatrava-orde.
Callerströmsche pijpjes.
Camisade.
Camouflet.
Campagne.
Compidoctor.
Cannelures.
Canour.
Cantabrum.
Capikhouli.
Capitane.
Caponnière.
Caracoleren.
Carawaden.
Carenz.
Carlet.
Carré.
Carrière.
Carrobalist.
Carronnaden.
Carrousel.
Cartel.
Casine.
Casque.
Cassatie.
Castrametatie.
Castrum.
Cataphracten.
Catapult.
Cavalier.
Cavalier de tranchée.
Cavalli.
Celeren.
Cementstaal.
Centrale hospitalen.
Centreren
Centrum.
Centurie.
Cerneren,
Cetra.
Chacot.
Chalcaspiden.
Chamade.
Chambrière.
Changeren.
Charge.
Charter.
Chasseurs.
Chaussée.
Chebeck.
Chef.
Chelone.
Chemie.
Cherlesker.
Chevaux-légers.
Chevrons.
Chiliarchie.
Chirurgijn.
Chorographie.
Chouans.
Christino's.
Chronologie.
Chronometer of tijdmeter.
Cijferkunst.
Cijferschrift.
Circulaire.
Circumvallatielijnen.
Cirkelvormige bevestiging.
Citadel.
Claimore.
Clause.
Clibanarius.
Clich.
Coaks.
Cocarde.
Coehoorn-mortieren.
Cohorte.
Collaterale fronten, collaterale werken.
Colleton'sche cylinders.
Collodium.
Colour-serjeant.
Combattanten.
Combe.
Commander.
Comminge-mortieren.
Commissie.
Commissarissen.
Comité van defensie.
Commodore
Communicatiën.
Comptabiliteit.
Concentreten.
Concentrerings-marschen.
Concussie-projectilen.
Condottieri.
Conducteur.
Conduitelijsten.
Congrevische vuurpijlen.
Connétable.
Conscriptie.
Consigne.
Contingent.
Contra-batterij.
Contra-epaulet.
Contramarsch.
Contramijn.
Contravallatielijn.
Contreapproche, Contrebatterij.
Contrefort.
Contregarden en Couvrefacen.
Contrepente.
Contrescarpe.
Contresigne.
Contributiën.
Contrôle.
Cordon.
Corvée.
Coup-de-main.
Coup-d'oeil.
Coupé.
Coupure.
Couroudji.
Courtine.
Coutillier.
Couvreface.
Cranequiniers.
Cremailleren.
Créneaux.
Creneleren.
Crepékruid.
Croaten.
Crochet.
Croquis.
Culot.
Cunette.
Cymbalen.
Czaïke.
Czapka.
-
D.
Dag.
Dagcordon.
Dagmarsch.
Dagorder.
Dal.
Dal-kilidj.
Dalversperring.
Dam.
Damaststaal.
Damkuil.
Dampkogels.
Dampmijn.
Dannebrogs-orde.
Daressen.
Débandade.
Débarquement.
Debloqueren.
Deboiteren.
Deborderen.
Déboucheren.
Debusqueren.
Decade.
Dechargerevetement, dechargekazematten.
Decimeren.
Declinatiehoek.
Decoratie.
Decurie.
Deel.
Defensief.
Defensiehoek.
Defensielijn.
Defensieve kazernes.
Defensioner.
Défilé.
Defilement.
Défilépost.
Defileren.
Degageren.
Degen.
Degraderen.
Deining.
Deinzen.
Dek.
Dekbalken, dekdeelen.
Deken, dekkleed.
Dekken.
Deklap.
Dekofficieren.
Dekzoden.
Delogeren.
Delta.
Demarkatielijn.
Demaskeren.
Demi-lune.
Demitteren.
Demonstratie
Demonteerbatterij.
Demonteren.
Departement of Ministerie van Oorlog.
Deployeren.
Depôt.
Depressie-affuit.
Derivatie.
Desarmeren.
Descente.
Deserteur.
Despotaat.
Detachement.
Detentie.
Diastimeter.
Dienst.
Dienstdoener.
Dienstpaard.
Diensttableau.
Diensttijd.
Diepgang
Dieplood.
Diepte
Differentiaalrekening.
Differenciometer.
Dijbeen.
Dijk.
Dimoerie.
Diopter, Diopterliniaal.
Diphalangarchie.
Directie.
Directievlak.
Directrice.
Discipline.
Disjoncteur.
Dislocatie.
Dispositie.
Disselboom.
Distantie.
Distel-orde.
Distributie.
Divergerend.
Diversie.
Divisie.
Divisiegeneraal.
Divisiepark.
Djayang-Sekar.
Djebedji.
Djebeli.
Docering.
Doel.
Dok (droog).
Dol.
Dolboord.
Dolfijnen.
Dolk.
Dolman.
Domineren.
Dommekracht.
Donderbus.
Donjon.
Doode hoek.
Doodshoofdshuzaren.
Doode vloed.
Doodstraf.
Doorbreken
Doorgaan.
Doorlaat.
Doorslaan (zich).
Doorslager, Zundgatdoorslager.
Doorsnede.
Doorsteken.
Doorwaadbare plaatsen.
Dorp.
Dorpel.
Draagbare vuurwapens.
Draagberrie.
Draaghouten.
Draagrand.
Draagriem, Draagwijze.
Draagstang.
Draaibassen.
Draaipijl.
Draconnarius.
Drongarius.
Draf.
Dragon.
Dragonder.
Dragt.
Dregge.
Drevel.
Driedekker.
Driehoeknet.
Driemaster.
Drieponder.
Driepunt.
Drijfsas.
Drijvende Batterij.
Drillen.
Droes (kwade).
Dronge.
Drooge gracht.
Druif.
Druifhals.
Drukkogel.
Drukmolen.
Druschine.
Dschiggetaï.
Dubbel kanon.
Dubbel kroonwerk.
Dubbel rot
Dubbel spoor.
Dubbele excentrische terugtogt.
Dubbele loop.
Dubbele posten, dubbele schildwachten, dubbele vedetten.
Dubbele sappe.
Dubbele spion.
Dubbelhaak.
Dubbelsolder of Duplicarius.
Ductilimeter.
Duël.
Duiker.
Duim.
Duimeling.
Duimstok.
Duinen.
Duitsche zadel.
Duurzaamheid van het geschut.
Duurzame versterkingen.
Dwarswal.
Dynamica.
Dynamometer.
-
E.
Ebbe en vloed
Echarperen.
Echelon.
Echiquier.
Echkendji.
Eclaireur.
Edelluiden
Eed.
Eenheid.
Eenhoorn.
Eerbewijzen,
Eeredienst.
Eereteeken.
Eerewacht.
Eerewapen.
Eergerigten.
Eerloos.
Eerste batterijen.
Eerste officier.
Eerste parallel.
Eerste wacht.
Eervolle melding.
Egge.
Eicosipentarch.
Eigenaar
Eikenkroon (orde van de).
Eiland.
Eindgevecht.
Eindsnelheid.
Electro-balistische slinger.
Electriciteit.
Electrische telegraaf.
Elementaire taktiek.
Eletto.
Elevatie.
Elisabeth-Theresia orde.
Elite.
Embolum.
Elleboogbeen.
Embrasure.
Emeritus.
Encadreren.
Enceinte.
Eneator.
Enfants perdus.
Enfileerbatterij.
Enfileren.
Engagement.
Engliseren of Anglizeren.
Enomotie.
Ensemble.
Enteren.
Enterhaken, Enterdreggen.
Enveloppe.
Enveloppe-galerij.
Epaulement.
Epaulet.
Ephipparchie.
Epilarchie.
Epistates.
Epitagme.
Epitarchie.
Eques.
Equipage.
Equipement.
Ernstvuurwerken.
Ersatz.
Erts of Brons.
Escalade.
Escarp, Escarpmuur.
Escarp-galerij.
Escorte.
Escouade.
Eskader.
Eskadron.
Espingarde.
Espingolen.
Esplanade.
Esprit de corps.
Estacade.
Estocaderen.
Estoc.
Etagevuur
Etage-mijnen.
Etallonneren.
Etappewegen.
Etat-major.
Euthytona.
Evenhoogen.
Eventail.
Evenwigtsstelsel.
Evenwijdige slagorde.
Evolutiën.
Examineertroep.
Exautoratie.
Excentrisch.
Excentrische terugtogt.
Executie.
Executie parade.
Exercitiën.
Expeditie.
Ezel.
Ezelshoofd.
Ezelsrug.
-
F.
Face.
Falcaire.
Falconet.
Fandolfe.
Fanega.
Fanfare.
Fanion.
Fascinen.
Fascinendam.
Fascinenmes.
Fathom.
Fausse-braye.
Feinte.
Feloek.
Fencibles.
Fijnkorrel.
Fladdermijn.
Flambouw, Fakkel.
Flank.
Flankaanval.
Flankbatterijen.
Flankdekking.
Flankeren.
Flankhoek.
Flankeurs.
Flankmarsch.
Flankredoute.
Flankstelling.
Flankvuur.
Fleche.
Fleschjeswaterpas.
Fleuret.
Flits.
Flottille.
Fluit.
Fok.
Fokkemast.
Forceren.
Formatiën.
Fort.
Fortificatie.
Fortificatie-opzigters.
Fougas.
Fourgon.
Fourier.
Fourquefile.
Fourquet.
Fourrage.
Fourrageringen.
Fourragestrik.
Fourrageur.
Fraisen.
Fraisering
Framee.
Frans-Joseph-orde.
Frederiks-orde.
Fregat.
Friesche ruiters.
Fronken.
Front.
Front van aanval.
Front de Bandière.
Front moderne.
Frontaanval.
Frontmarsch.
Frontmuur.
Frontverandering.
Frontschoten.
Frontwacht.
Fusilier.
Fusilleren.
Fustibale.
-
G.
Gaesum.
Gaffel.
Gaffelzeil.
Gage.
Gagement.
Galearius.
Galeche.
Galei.
Galerij.
Galioundji.
Galjoen.
Galjoot.
Galla-uniform.
Gallen.
Gallon.
Galloppijn.
Galop.
Galvanismus.
Gang.
Gangen.
Gangspil.
Gantelet.
Garde.
Gareel.
Garnisaire.
Garnizoen.
Gasten.
Gat.
Gebastionneerd front, gebastionneerde schans.
Gebastionneerde linie.
Gebergte.
Gebit.
Gebouwen
Gecremailleerde linie.
Gecreneleerde boogmuur.
Gecreneleerde muur.
Gedetacheerd werk.
Gedeputeerden te velde.
Geeft acht!
Geestelijkheid.
Geestgrond.
Geforceerde marsch.
Gegist bestek.
Gegoten staal.
Geheim.
Geheim schrift.
Geheim artikel.
Gehucht.
Geijen.
Geïsoleerd werk.
Geitouw.
Geknal.
Geld.
Gele paarden.
Gelederenvuur.
Geleide.
Gelid.
Gemeen soldaat.
Gemeenschaps-galerij.
Gemeenschapsgangen.
Geneeskundige dienst.
Geneesmiddelen
Generaals.
Generale marsch.
Generale staf.
Generaal-adjudant.
Generaal-kommando.
Generaalkwartiermeester.
Generaalsalvo.
Genetarius.
Genie, Genietroepen.
Geniepark.
Gensdarmes.
Geodesie.
Geognosie en Geologie.
Geographie.
Geologie.
Geometrie.
Geomorphie.
George (orde van St.).
Gereedschappen.
Gereformeerde officieren.
Geregelde aanval.
Geregtshof.
Geretrancheerd kamp.
Gerst.
Geschiedenis.
Geschut.
Geschutdekken.
Geschutpoort.
Geschutrol.
Geschutstelling.
Geschuttalies.
Geschutvervaardiging.
Gesloten orde.
Gesloten werken.
Gestreken korrel.
Getenailleerd stelsel.
Getenailleerde linie.
Getrokken geweren.
Getuige.
Geus.
Gevecht.
Gevechtsafstand.
Gevechtskolonne.
Gevechtsleer.
Gevechtsstelling.
Gevolg.
Geweer.
Geweerfabrijk.
Geweerkogel.
Geweermaker.
Geweermantel.
Geweerrot.
Geweerstop.
Gewelf.
Gewigt.
Gewone sappe.
Gezwinde lont.
Gezwindpijpje.
Giberne-trousse.
Gids.
Gierbrug.
Gier, Giertouw.
Gieten.
Gig.
Gijntuig.
Gijzelaars.
Gild.
Glacis.
Glacis en contrepente.
Gladdek.
Glavie.
Glazen.
Gletschers.
Globe de compression.
Globulairtaktiek.
Gloeijende kogels.
Goederenwagen.
Golf.
Golvend.
Goniometrie.
Goot.
Gordelkogel.
Gording.
Gorgerijn.
Gouden Leeuw (orde van den).
Gouvernement.
Graad.
Graat.
Gracht.
Grachtsovergang.
Grachtsverdediging.
Granaat.
Granaatkanon.
Granaatkartets. of Shrapnell.
Graphometer.
Gras.
Greep.
Grenadiers.
Grenadiers te paard.
Grenadiermuts.
Grens.
Grieksch vuur.
Grietje.
Grietjessteng.
Grint.
Groen voeder.
Groepen.
Grof geschut.
Grofkorrelig buskruid.
Grond.
Grondboor.
Grondlijn.
Grondmuur.
Grondschot.
Grondvlak.
Groot hoofdkwartier.
Groote mast, groote steng, groote bramsteng, groote bovenbramsteng.
Groote staf.
Groot zeil, groot bramzeil, groot bovenbramzeil.
Gros.
Guelphen-orde.
Guerillas.
Guides.
Gulden Vlies.
Guttonarius.
Gymnastiek.
Gymneten.
-
H.
Haak
Haakbus.
Haakbusschutter.
Haam.
Haan
Haard.
Haartrekken.
Haff.
Haft.
Hak
Hakkebord.
Hakmes.
Haksel.
Halfdek.
Half revetement.
Hals.
Halsband.
Halster, Halfter.
Halt.
Halve brigade.
Halve kolonne.
Halve maan.
Halvemaanblazers.
Halve parallel.
Halve piek.
Halve redoute.
Halverwinds.
Halzen.
Hamer.
Hamermolen.
Hand.
Handboog.
Handboom.
Handgeld.
Handgemeen
Handgranaten.
Handgrepen.
Handhei.
Handlangers.
Handmortier.
Handpaard.
Handroer.
Handschar.
Handspaak.
Handteugel.
Handvuurwapens.
Handwortelbeenderen.
Hangbrug.
Hangmat.
Hangwerk
Harceleren.
Hardbittig.
Hardicort.
Harnachement.
Harnas.
Harp.
Harpé.
Harquebuse.
Hartsvanger.
Haspelstok.
Hastaat.
Hausse.
Haven.
Havenanker.
Haver.
Hazenhoofd.
Heerban.
Heerenmaand.
Hecatontarchie.
Hefboom.
Heggen.
Heiden.
Heiducken.
Heiligen Geest (orde van den).
Heistelling.
Hekkevuur.
Helepolis.
Heliotroop.
Hellebaard.
Helling.
Helm.
Helmstok.
Hemerodromes.
Hemilochie.
Hendrik den Leeuw (orde van).
Hendriksorde.
Hengst.
Herauten.
Herménégilde (orde van St.).
Hermotybie.
Herstellen
Hertog.
Hetman, Attaman
Heuvel.
Hiel.
Hijschen.
Hinderlaag.
Hindernissen.
Hinken.
Hippagretes.
Hippakontisten.
Hipparchie, Hippaparchie.
Hippiatrica.
Hippotoxotes.
Hitte.
Hoed.
Hoef.
Hoek.
Hoekkast.
Hoekmeter.
Hoektanden.
Hollandsche ramen.
Hol bastion.
Hol projectiel.
Holle kling.
Holle kniën.
Holle traverse.
Holle weg.
Holster, Pistoolholster.
Homme d'armes.
Hondedraf.
Hondewacht.
Hongaarsche zadel.
Honneurs.
Honved.
Hoofd.
Hoofddeksel.
Hoofdgebreken
Hoofdgracht.
Hoofdkorps.
Hoofdkwartier.
Hoofdofficier.
Hoofdstel.
Hoofdwacht.
Hoofdwal.
Hooge vlakte.
Hoogte.
Hoogtemeting.
Hooi.
Hoop.
Hoornblazer.
Hoornmuzijk.
Hoornwerk.
Hopliten.
Hopman, Hoofdman.
Horden.
Horizontaal.
Horizontaal defilement.
Horizontale batterij.
Horse-guards.
Hospitaal.
Hospitaalschip.
Hospitaalsoldaten.
Houmbaradji.
Hout.
Houw.
Houweel.
Houwitsers.
Houwitseraffuit.
Huis.
Huistroepen.
Hulk.
Hulpen.
Hulpwapens
Huls.
Hutten.
Huzaar.
Hydraulica.
Hydrographie.
Hypaspisten.
Hyperites.
Hyperstrateges.
Hyporyctisch.
Hypothalatica.
-
I.
IJs.
IJzel.
IJzer.
IJzeren handschoen.
IJzeren helm (orde van den).
IJzeren kroon.
IJzeren kruis.
Ilee.
Incompetentie.
In den wind.
Indeeling.
Indelta-troepen.
Indiscipline.
Indringen
Infaam.
Infanterie.
Inferieur.
Infirmerie.
Informatie.
Ingangen.
Ingenieur.
Ingewikkeld.
Ingraving.
Inhaber.
Initiatief.
Inkwartiering.
Inleiding.
Inlijven.
Inschepen.
Inschieten.
Insluiten.
Inspecteur.
Inspectie.
Inspit.
Inspringende hoek.
Instructie.
Instructie-bataillon.
Instructie-inventaris.
Insubordinatie.
Insulteren.
Insurrectie.
Intact.
Intendance.
Intervalle.
Interventie.
Intrekken.
Inundatie.
Inval.
Invalide.
Invallingshoek.
Inversie.
Investeren.
Inzwenken.
Isabella la Catolica (orde van).
Isabelle.
Isoleren
Italiaansche versterkingskunst.
Itineraire.
-
J.
Jaaghout.
Jaagstukken.
Jager.
Jagt of Yacht.
Jagt maken
Jagtorde.
Jalonneren.
Janitsaren.
Jauclide.
Johanniter-orde (St.)
Jol.
Jongens.
Jonk.
Jonker.
Jour.
Juk.
Justitie.
-
K.
Kaai.
Kaap.
Kaapstander.
Kaart.
Kabellengte.
Kabelstelling.
Kabeltouw.
Kader.
Kaderleger.
Kadet.
Kaisson.
Kajuit.
Kalaader.
Kalf.
Kalfaten.
Kaliber.
Kalk.
Kalkoenen.
Kam.
Kamer.
Kameraad.
Kamerwacht.
Kampanje.
Kampement.
Kampen en kwartieren.
Kan.
Kanaal.
Kandelaar.
Kanonnen.
Kanonaffuit.
Kanonnade.
Kanonneerbooten.
Kanonnier.
Kanonspijs.
Kanonwagen.
Kans van treffen.
Kanton.
Kantonnement, kantonneren.
Kapel.
Kapers.
Kapitaal.
Kapitein.
Kapitulatie.
Kapluifel.
Kapmes.
Kapot.
Kapudan Pascha.
Karabijn.
Karabinier.
Kardeel.
Kardoes.
Karel III (orde van).
Karel-Frederiksorde van verdienste.
Karkas.
Kartets.
Kartetsschot.
Kartouw.
Kast.
Kasteel.
Kat.
Katanker.
Katoen.
Katrol.
Kavallerie.
Kavalierperspectief.
Kazemat
Kazemataffuit.
Kazerne.
Keel, keelmuur.
Keeren.
Keerpunt.
Kerk.
Kerkparade.
Kern.
Kernbus.
Kerne.
Kernring.
Kernschot.
Kerntroepen.
Ketel.
Keteltrom.
Keten.
Ketting.
Kettingbrug.
Kettingkogels.
Keurtroepen.
Kiel.
Kielhalen.
Kielspit.
Kielwater.
Kiezel.
Kim.
Kinketting.
Kinschal.
Kirlang-hish.
Kistdam.
Klapmutsgat.
Kizilbache.
Klaren.
Klaverbladmijn.
Kleeding.
Klei.
Kleine oorlog.
Kleingeweer.
Klemhoef.
Klepvizier.
Klimaat.
Kling.
Klinket.
Klip.
Klophengst.
Kluifhout.
Kluisgaten.
Kluitboog.
Kluiver.
Knaap.
Knechten.
Knick.
Kniehoogte.
Knieschijf.
Kniestuk.
Knods.
Knoet.
Knoop.
Knop.
Kodasa.
Koebrug.
Koelemmer.
Koerier.
Koers.
Koevoet.
Koffer.
Kogel.
Kogelbaan.
Kogelkar.
Kogelklos.
Kogelleger.
Kogelmal.
Kogelmortier.
Kogelpark.
Kogelstapel.
Kogeltrekker.
Kogelvorm.
Kolder.
Kolderstok.
Kolf, kolfpistool.
Kolfplaat.
Kollet.
Kolonel.
Koloniën.
Kolonne.
Koluvrijn.
Kombuis.
Kommandant.
Kommandement, kommanderen,
Kommandeur.
Kommando.
Kommiesbrood.
Kompagnie.
Kompagnieskolonne.
Kompas.
Kondschapper.
Konstabel.
Konvooi.
Konvooi-orde.
Kooi.
Kookinrigtingen.
Kool.
Koot, kootbeen.
Kop.
Koper.
Kopmantelriem.
Koppelen.
Koppeltrein.
Kordonbeugel.
Kornet.
Korporaal.
Korps.
Korpsgeest.
Korrel.
Korrelen, korrelkruid.
Kortgeweer.
Kortste wederstandslijn.
Korvet.
Kosyniër.
Kotter.
Koul.
Kouler-agasi.
Kouseband-orde.
Kozakken.
Kraan.
Kracht.
Krasser.
Krat.
Kreupel.
Krib.
Kribbenbijten.
Krijgsartikelen.
Krijgsbehoeften.
Krijgsbouwkunde.
Krijgsgebruik.
Krijgsgeschiedenis.
Krijgsgevangenen.
Krijgskanselarij.
Krijgskas.
Krijgskunde.
Krijgslist.
Krijgsraad.
Krijgsspel.
Krijgstucht.
Krijgswezen.
Krimphoef.
Kring.
Kris.
Kroon.
Kroonbeen.
Kroonwerk.
Krop
Kruidhoorn.
Kruidkist.
Kruidkoek.
Kruidslijm.
Kruidworst.
Kruis.
Kruisen.
Kruisboog.
Kruishouten.
Kruisraa, kruissteng, kruiszeil,
Kruisvuur.
Kruiswulf.
Kruiwagen.
Krümper.
Kuchenreuter.
Kuil, kuildek.
Kuilbatterij.
Kuitbeen.
Kulas.
Kunsttermen.
Kunstvuurwerk.
Kunstwegen.
Kuras.
Kurassier.
Kurtchi-bachi.
Kurtchis.
Kurtka.
Kussen.
Kust.
Kustaffuit.
Kustartillerie.
Kustbatterij.
Kwadrant.
Kwartieren.
Kwartierhouden.
Kwartiermakers.
Kwartiermeester.
Kwartslang.
Kwast.
Kwetsmijn.
-
L.
Laadgat.
Laadgereedschap.
Laadhamer.
Laadstok.
Laag.
Laarzen.
Labarum.
Laboratorium.
Laddervizier.
Lade.
Laden.
Lading.
Lage wal.
Lagoumdji.
Lagune.
Lambarius.
Lamoenpaard.
Lamp.
Lampet.
Lancaster.
Lancier.
Landengte.
Landing.
Landingsplaats.
Landmagt.
Landmilitie.
Landregimenten.
Landsknechten.
Landstorm.
Landtong.
Landvrede.
Landweer.
Landweg.
Langeveld.
Langwagen.
Lans.
Lantaarngaten.
Last.
Lastpaard.
Lastsleper.
Lastwagen.
Lat.
Latierpaal.
Latus (ad).
Laveren.
Lawine.
Ledematen.
Leder.
Leening.
Leenstelsel.
Leerbataillon.
Legaat.
Leger
Legerberigt.
Legering.
Legerkorps.
Legerplaats.
Legertros.
Legger.
Legioen.
Leivuur.
Lek.
Lengte.
Lengteafwijking
Leopolds-orde.
Lepel.
Lesse.
Lethen.
Letterkunde.
Leuning.
Levanti.
Levendig gebrast.
Libel.
Librille.
Lichtkogel.
Ligging
Ligt geschut.
Ligtgekwetsten.
Ligten.
Ligtmatrozen.
Ligte troepen.
Ligting.
Lij.
Lijfwacht.
Lijken.
Lijn.
Lijnolie.
Lingulus.
Linie.
Lippen
Lisière.
Liter.
Litewka.
Liva.
Livas.
Lochos.
Locomotief.
Lodewijksorde.
Loef, loefzijde, te loevert, loefvloot.
Log.
Logement.
Logistiek.
Logger.
Logoriastes.
Longe.
Longroom.
Lont, lontslot, lontverberger.
Lontstok.
Lood.
Loodsen.
Loop.
Loopbrug.
Loopers.
Loopgeld.
Loopgraaf.
Loopgraafkat.
Looppas.
Loopplank.
Loopvuur.
Losgeld
Lossen.
Loten.
Loxodromische lijn.
Luchtballon.
Luchtbelbuis.
Luchtperspectief.
Luchtspiegeling.
Luiken.
Luistergang.
Luitenant.
Luitenant-generaal.
Lunette.
Luns.
Lustkamp.
Lustvuurwerk.
-
M.
Maan.
Maanziek of maanblind.
Maarschalk.
Maarsch- of meerschlanden.
Maat.
Maatje.
Machavia.
Machetiek.
Machicoulis.
Machinist.
Magazijn.
Magazijnmeester.
Magister equitum.
Magistraal.
Magistrale galerij.
Magneetnaald.
Majoor.
Maliënkolder.
Mal.
Mamelukken.
Manege.
Manganon.
Manifest.
Manipel, Manipelstelling.
Manoeuvres.
Manoeuvreerbatterij.
Manoeuvreerkolonne.
Manoeuvreerorde.
Manoeuvreervaardigheid.
Manschappen.
Mantel.
Mantelzak.
Manubalist.
Maraudeur.
Maréchal-de-camp.
Maréchaussée.
Marga.
Maria-Theresia-orde.
Marine.
Marinegeschut.
Mariniers.
Mark.
Markeren.
Marketenter en Marketenster.
Marmite.
Mars.
Marsch.
Marschbataillon.
Marschdispositie, marschorde.
Marschkolonne, marschvorm.
Marschlijn.
Marschorder.
Marschtableau.
Marschvorm.
Marsera.
Marsgasten.
Martello.
Martingaal.
Maskeren.
Massa.
Mast.
Materialen.
Materieel.
Maten.
Matroos.
Mauritius en Lazarus (orde van St.).
Maximiliaan-Josephs-orde.
Maximiliaanstoren.
Mechanika.
Medaille.
Medicinaal pond.
Medjidjié.
Meel.
Meelpulver.
Meer.
Meetketting.
Meetkunst.
Meetstok.
Meettafel of Planchet.
Menage.
Merarchie.
Merlon.
Mesopyrgion.
Mestre de camp.
Metaal.
Metaaldikte.
Metalen kruis.
Michaël (orde van St.).
Michaël- en St. George-orde (St.).
Middelbastion of vlak bastion
Middeldek.
Middelkalf, Middellade.
Middellade
Middenstuk.
Midden.
Midshipman.
Mijl.
Mijnen.
Mik.
Militair.
Militaire administratie.
Militaire afdeeling.
Militaire Academie.
Militaire apothekers.
Militaire grenzen.
Militaire regtspleging.
Militaire Willemsorde.
Militie.
Militieraad.
Milliaire cohorte.
Mineur.
Miniégeweer.
Ministerie van Oorlog.
Miquelets.
Miri-askeris.
Misdrijf.
Miséricorde.
Misschot.
Mobiele kolonnen.
Mobilisatie.
Modderbrug.
Model.
Model-bataillon.
Moelje.
Moer.
Moeras.
Moerland,
Mok.
Mol.
Molen.
Moment.
Monddeksel.
Mondstop.
Mondstuk.
Monnik.
Monstering.
Montering.
Mortier.
Mortierschip.
Mortierstoel, Mortierblok.
Moumdji.
Mousquetaires.
Muchir.
Mud.
Muhzur-aga.
Muis.
Muiterij.
Muizeval.
Munitie.
Munitiebrood.
Munitievoorwagen.
Munt.
Muraille (Aanval en).
Muren.
Musket.
Musketon.
Muskettier.
Mutecaëd.
Muteferica-bachi.
Muts.
Muzijk.
Myriarch.
-
N.
Naaf
Naakte knechten.
Naald.
Naaldgeweer.
Nachtcordon.
Nachtegaal.
Nachtelijke gevechten.
Nachtkwartier,
Nachtmarsch.
Nachtschoten.
Nachtwacht.
Naden.
Nastoot,
Nationale garde.
Nationale kleuren.
Natuurkunde
Natuurlijk staal.
Nauscopie.
Navarchus.
Nederdaling in de gracht.
Nederlaag.
Neusplaat.
Neusriem.
Neutraal, Neutraliteit.
Neutraliseren
Nevel.
Nevenflanken of courtineflanken.
Nieuw ontgonnen land.
Niqueteren.
Nivelleren.
Nizam-Djedid.
Nommer.
Nommeren.
Non-combattanten.
Nood.
Noodanker.
Noodbedding.
Noodslang.
Noodster
Noot.
Normaalstelling, Normaalslagorde.
Notenboomenhout.
-
O.
Oase.
Object.
Objectief.
Obosen.
Observatieleger, Observatiekorps.
Observatiewacht.
Occupatie, Occupatieleger.
Octant.
Oda.
Oever.
Offensief.
Officieren.
Officier van gezondheid.
Oïef.
Okshoofd.
Olafsorde (St.).
Olie.
Olifants-orde.
Omheining
Omtrekking.
Omvanggalerij.
Onaanvalbaar.
Onager.
Onbedekte sappe.
Onbegaanbaar.
Onbestreken ruimte.
Onderaardsche oorlog.
Onderband.
Onderbanket.
Onderdek, Opperdek.
Onderdoordraaijend.
Ondergeschiktheid.
Onderhoud der troepen.
Onderkordonbeugel.
Onderlade.
Onderladen mijn.
Onderlegger.
Onderofficieren.
Onderra.
Onderscheidingsteekenen.
Onderscheppen.
Onderslags.
Ondersteuningsligchamen.
Ondersteuningspost.
Onderwal.
Onderwijs.
Onderzoek.
Ondiepte.
Ongeregelde troepen.
Ongeschikt.
Onklaar.
Onregelmatige vesting.
Ons.
Ontava.
Ontbaarden.
Ontbranding.
Ontkappen.
Ontmoeting.
Ontnagelen.
Ontploffing.
Ontscheping
Ontstekingsmiddelen.
Ontzet, Ontzetten.
Ontzettingsleger.
Onvoltallig.
Oogmaat.
Oom.
Oor.
Oorlog.
Oorlogscontrabande.
Oorlogshaven.
Oorlogsmanifest.
Oorlogsmarsch.
Oorlogstooneel.
Oorlogsverklaring.
Oorlogvoering.
Oorlogsvuurpijl.
Oorraam.
Oorring.
Opbrassen.
Opbreken.
Opbrengen.
Open.
Openen der loopgraven.
Operatiën.
Opgeijen.
Ophaalbrug, Valbrug.
Ophijschen.
Opleggen.
Opligten.
Oplossen.
Opmarsch.
Opmeten.
Opnemen.
Opoltschenie.
Opperarmbeen, onder- of voorarmbeen.
Opperbevelhebber.
Opperdeksbatterij.
Opperkonstabel, opperschipper, opperstuurman.
Opperwachtmeester.
Opperwal.
Opril.
Oproepen.
Oprollen.
Opschieten.
Opstelling
Opstijgen.
Opstopping
Opstuitingshoek.
Opstuwing.
Optakelen.
Optionarius.
Optuigen.
Opwerken.
Opwerpen.
Opzeggen
Opzet.
Opzethoogte.
Opzetschot.
Opzetteugel.
Order.
Ordeteeken.
Ordnance.
Ordonnance.
Ordonnanskompagniën.
Ordre de bataille.
Ordre oblique.
Organisatie
Orgelgeschut.
Orgelwerk.
Oriënteerboussole.
Oriënteren.
Orillon.
Ossekniën.
Ouderdom van rang.
Ovaalgeweer.
Ovaalkogel.
Overblijfsel.
Overdekte sappe.
Overgaan.
Overgang.
Overgave.
Overhooging.
Overhoop rijden.
Overkompleet.
Overlaat.
Overladen mijn.
Overlooper.
Overrompeling.
Overschenkelen.
Over stag.
Overste.
Overstrooming.
Overtogt.
Overvalling.
Overvleugelen.
Overwigt
Overzeesche expeditie.
Overzeilen.
Overzetten.
Oxijbele.
-
P.
Paal.
Paalbrug.
Paalwerk.
Paard.
Paarden.
Paardenarts.
Paardenkracht.
Paardentuig of harnachement.
Paffus.
Pagaai.
Paixhans.
Pakkussen.
Pakpaard.
Pakzadel.
Palander.
Palanka.
Palikaren.
Palintona.
Palissaden.
Pallasch.
Palm.
Pan.
Panache.
Pancerne.
Pandoeren.
Panoplie.
Pantometer.
Pantser, Pantserhemd.
Papenmuts, Papenkap of Bonnet de prêtre.
Parade.
Paraderen.
Parados.
Paraflanc.
Paraliseren.
Parallel.
Parallelkazemat.
Parataxe.
Pardoen.
Pardon.
Pareren.
Park, Artilleriepark, Geniepark.
Parkwagen.
Parlementair.
Parma.
Parool.
Partijganger.
Partizaan.
Pas.
Pas-de-souris.
Passavolanten.
Passieve verdediging.
Patentboussole.
Patricks-orde. (St.)
Patrijsmortier.
Patroon.
Patroonkaisson.
Patrouille.
Pauk.
Pavesa.
Pedites.
Pees.
Peik.
Peillood.
Peilschaal.
Pekkransen, Pekfascines.
Peloton.
Pels.
Peltasten.
Pempade.
Pensioen.
Pentacosiarchie.
Pentecontarchie.
Pentécostijs.
Percussiebuis, Percussieprojectilen.
Percussiemijn.
Percussieslot.
Periactes.
Permanent.
Pers.
Persen.
Persien.
Perspectief.
Petard.
Petarderen.
Petrinal.
Phalangarch.
Phalangarchie.
Phalangiten.
Phalanx.
Philarch.
Piek.
Piekenier.
Pijl.
Pijler.
Pijper.
Pik.
Piket.
Pikettering.
Pikhouweel.
Pilum.
Pin, Pinkussen.
Pionnier.
Pionniers-gereedschap.
Pistool.
Pistoolholster.
Pivot.
Plaats.
Plakwerk.
Plakzoden.
Plan.
Planchet.
Planton.
Plateau.
Plathoef.
Platinadraad.
Platteforme.
Platte grond.
Plegtanker.
Pleister.
Plesion.
Pletmolen.
Plongée.
Plongeren.
Pluksel.
Plunderen.
Poleerboor.
Polemarch.
Poliorcetiek.
Politiemuts.
Politiewacht.
Polygoon.
Polygonaalbevestiging.
Polytechnische school.
Pond.
Ponton.
Pontonnier.
Pontontrein.
Pontonwagen.
Poort.
Portaal.
Positie, Positie-oorlog.
Positie-affuit.
Positie-artillerie, Positie-geschut.
Post.
Poterne.
Pour la vertu militaire.
Pour le mérite.
Praam.
Pradjoerits.
Praetorianen.
Prefect.
Presenteren
Pressen.
Prima plana.
Primipilus.
Principes.
Proclamatie.
Proefmortier.
Profiel.
Profileren.
Progressieve trekken.
Project.
Projectilen.
Prolonge.
Prolongewagen.
Prop.
Proviandkolonne.
Provinciale adjudanten.
Provincialen.
Provisioner.
Provoost.
Psilagie.
Psiliet.
Pulk.
Pulverhoren.
Punt.
Punt van eer.
Puntkogel.
Pupillen.
Put.
Pyrotechnie.
Pyroxylin.
-
Q.
Quadrant.
Quadrille.
Quaestor.
Quagga.
Quarré.
Quart.
Quaternione.
Quentchen.
-
R.
Ra.
Raad van defensie, van verdediging.
Raad van krijgstucht.
Raad van onderzoek.
Raam.
Rad.
Radband.
Raderstoomboot.
Radslot.
Rayon.
Raketten.
Ralliëren.
Rameau.
Ramshoofd.
Rang.
Ranglijst.
Ransel.
Rantsoen.
Rapier.
Rapport.
Raschepen.
Raseren.
Raserend.
Ratificatie.
Ration.
Ravelijn.
Ravijn.
Ravitailleren.
Recognosceren.
Recul.
Recuseren.
Redan.
Redditie.
Redoute en Reduit.
Reduceren.
Reduit.
Reede.
Reëngagement.
Reep.
Reflector van Douglas.
Reformeren.
Refuseren.
Regelingen.
Regelmatig beleg.
Regenbak.
Regiment.
Regiments-artillerie.
Regiments-kinderen.
Reglement.
Regte hoofd.
Regters, Regtspleging.
Regtlijnig teekenen.
Regtstand.
Rehabiliteren.
Rei.
Rekruut.
Relief.
Remmen.
Remonte.
Remplaçant.
Rencontre.
Rendez-vous.
Renloop.
Repetiteur.
Replieren.
Requisitiestelsel.
Reserve.
Retireerhaak.
Retireren.
Retraite.
Retraite-orde.
Retranchement.
Reunie (Orde der).
Reven.
Reversmuur.
Revertenten.
Revetement.
Revetementsmuren.
Revolver.
Revue.
Rib.
Ribaudequin.
Ribbenwagen.
Ricocheteren, Ricochetschot.
Ricochetbatterij.
Ricochetschietgaten.
Ridder.
Ridderorden.
Rideau.
Riem.
Ridmeester.
Rif.
Rifleman.
Rifseisings.
Rigtbok.
Rigten.
Rigtingslijn.
Rigtspaak.
Rigtvlag.
Rigtvlak.
Rijden.
Rijdende artillerie.
Rijdende vuurpijlschutters.
Rijks-arsenalen.
Rijschool.
Rijshout.
Ringkraag.
Ringmuur.
Riposte.
Rivier.
Riviera.
Riviergevechten.
Roche-à-feu.
Roede.
Roeiboot.
Roeibootwagen.
Roeijen.
Roeper.
Roer.
Roerruiter.
Roffel.
Rol.
Rolboor.
Rolkorffascine.
Rolbrug.
Rolkogel.
Rolkorf.
Rolpaard.
Rollaag.
Rolschot. Rolschootsverheid.
Rolspaak.
Romp.
Rondas
Rondassier.
Ronde.
Rondeel.
Rondketel.
Rondsel.
Rondweg.
Ronselaar.
Rooijing.
Rooilijn.
Rorairen.
Rot.
Rotatie.
Rotering, Rothallare.
Rottenvuur.
Routiers.
Rozetkoper.
Rug.
Rug-caponnièren.
Rugschoten.
Rugweer.
Ruif.
Ruim.
Ruimen.
Ruimnaald.
Ruimte-verhouding.
Ruit.
Ruiterij.
Rumoermeester.
Russische kaisson.
Rust.
Rustering, Rusthallare.
-
S.
S.
Saai.
Sabel.
Sabelbeenig.
Sabeltasch.
Sabreren.
Sagène.
Saillant.
Salade.
Salpeter.
Saluëren.
Salvo.
Sambuco.
Sampit.
Sandjac.
Saniteitstroepen.
Sappen.
Sappenbundel.
Sappeur.
Sardar.
Saris.
Sas.
Sauve-garde.
Savartine.
Schaal.
Schaapshoofd.
Schaarriem, Scharen,
Schabrak,
Schacht.
Schachtmijn.
Schachtroede.
Schadi.
Schaft.
Schalen.
Schampschot.
Schans.
Schanskorf.
Schanspaal.
Schanswerker.
Schaschka.
Scheepsaffuit.
Scheepsbeschuit.
Scheepsgeschut.
Scheepsjongens.
Scheepsvolk.
Scheeren.
Scheikunde
Schelpen.
Schematismus.
Schenkel- of scheenbeen.
Schepel.
Scheren.
Schermkogel.
Schermkunst.
Schermplank.
Schermutseling.
Scherpe Metze.
Scherpe patroon.
Scherpschutter.
Schetsteekening.
Scheurbroeken.
Scheuringsstraal.
Schichtigheid.
Schieman, Schiemansmaat.
Schieten en werpen.
Schietgat.
Schietkatoen.
Schietproeven.
Schietsleuf.
Schijf.
Schijnaanval, Schijnbeweging.
Schild.
Schilderen.
Schilderhuis.
Schilderman.
Schildmuur.
Schildpoort.
Schildwacht,
Schip.
Schipbrug.
Schippond.
Schoeisel.
Schoen.
Schoftvrijheid.
School.
Schooner.
Schoonerzeil.
Schoorsteen.
Schoot.
Schootshoek.
Schootsverheid.
Schop.
Schot,
Schouder, Schouderhoek.
Schouderblad.
Schouderen.
Schouderweer.
Schouderversierselen.
Schout-bij-nacht.
Schraagbrug.
Schralen.
Schrijver.
Schrijverij.
Schroef.
Schroefmoer.
Schroefstoomschip.
Schroefsleutel, Schroevendraaijer.
Schroot.
Schuifpassant.
Schuifvizier.
Schuinsche carrés.
Schuinsche embrasure.
Schuinsche marsch.
Schuinsche slagorde.
Schuldboek.
Schutsluis.
Schutters.
Schutterij.
Schuttersgilden.
Schuwaloffs.
Scirites.
Scorpioen.
Scrupel.
Scutum.
Seapoys.
Secondant.
Sectie.
Sectievuur.
Seimenes.
Seinen.
Seinvlag.
Selictor.
Semeïophores.
Senjiaksherifi.
Seraphijnen-orde.
Seraskiër
Serdar.
Serden-guetchdis.
Sereschanen.
Sergeant.
Sergeant-majoor.
Sergui-emini.
Serhad-aga.
Serpentijnbuks.
Serviesgeld.
Shrapnells.
Sieraadsband.
Signaalhoorn.
Signifer.
Silidhar.
Singelstoot.
Siphah.
Sirene.
Situatieteekenen.
Sjerp.
Sjoogoen.
Sjorren, Sjorlijnen.
Slag.
Slagbajonet.
Slagboom.
Slagdispositie.
Slaggeweer.
Slaghoedje.
Slaglinie.
Slagorde,
Geteekende slagorden
Slagpijpjes.
Slagpreparaten.
Slagriem.
Slagvaardig.
Slagveer.
Slagveld.
Slagverband.
Slagzwaard.
Slang.
Slecthen.
Slede.
Sleepboom.
Sleeptouw of prolonge.
Slepen.
Sleper.
Sleutel.
Slijkplaat.
Slijmhuid.
Slinger.
Slingeren.
Slingerkwadrant.
Slobkousen.
Sloepen.
Sloof.
Slot.
Slothout.
Sluippatrouille.
Sluis.
Sluitbeugel.
Sluitboom.
Sluitbout.
Sluitribben.
Sluitriemen.
Smalcaldische boussole.
Smaldeel.
Smeerprop.
Smidswagen.
Snaphaan.
Snavel.
Snelbelegering.
Snelheid.
Snelle marsch.
Sneller, Snellerslot.
Snelvuur.
Sneuvelen.
Snoekshoofd.
Solak.
Soldaat.
Soldateneed.
Soldatenschool.
Soldateska.
Soldij.
Solotnik.
Sotnia.
Sous-chef.
Sous-lieutenant.
Soutien.
Spaansche ruiter.
Spahis.
Span.
Spannen.
Spanner.
Spanning.
Spanschroef.
Spant.
Spanwerk.
Spat.
Speek.
Speelboom.
Speelruimte.
Speer.
Speerruiter.
Spel.
Sphendoneten.
Spiegel.
Spiegelgranaat.
Spiegelpoort.
Spier.
Spies.
Spiesregt.
Spijsbereiding
Spil.
Spion.
Spits, Spleet, Sleuf.
Spitsroeden.
Sponton.
Spoorbreedte.
Spoorwegen.
Sprietzeilen.
Springafstand, Springhoogte, Springpunt.
Springalen.
Springbodem.
Springkegel
Springlading.
Springteugel.
Springvloed.
Sprinkhaan.
Spronggewricht.
Spuigaten.
Spuisluis.
Staafijzer.
Staafkoper.
Staal.
Staande houden.
Staand leger.
Staart
Staartkalf.
Staartriem, Staartriemkap.
Staartschroef.
Stad.
Stadium.
Staf.
Staftroepen.
Stagen.
Stagzeilen.
Staketsel of estacade.
Stal.
Boxen
Stalhalster.
Stampen.
Stamper.
Stampmolens.
Standaard.
Stander.
Standlegerplaats, Standkwartier.
Standregt.
Standtroepen.
Standvinken.
Standvizier.
Standwangen.
Stang.
Stangkogel.
Stanislas. (Orde van)
Stanitzen.
Stap.
Stapel.
Statica.
Station.
Statistiek.
Steegsch.
Steek.
Steekgewelf.
Steekspel of tournooi.
Steen.
Steenbus.
Steengal.
Steenkolen.
Steenmand.
Steenmijn.
Steenmortier.
Steenslotgeweer.
Stegen.
Stelblok, Stelkalf, Stelwig.
Stelling.
Stelschroef.
Stelschroefkussen.
Steng.
Steppe.
Stereographie.
Stereometrie.
Sterkte en zwakte.
Sterren.
Sterreschans.
Steunpunten.
Steunsels.
Steven.
Stierenhoofd.
Stijgbeugel, Stijgbeugelriem.
Stijl.
Stilet.
Stilstanden.
Stinkkogel.
Stoedel.
Stoel.
Stokkeknecht.
Stokslagen.
Stoom.
Stoomheiblok.
Stoomschip.
Stoomwapens.
Stootbalk.
Stootbodem.
Stootfascine.
Stootplaat.
Storm.
Stormbalk.
Stormbanden.
Stormbrug.
Stormegge.
Stormenderhandsche aanval.
Stormhoed.
Stormkompas.
Stormladder.
Stormpaal.
Stormpas.
Stormplank.
Stormram.
Stormsoldij.
Stormvat.
Stormvlegel.
Stormvrijheid.
Stormzak.
Stormzeissen.
Stortebed.
Storting
Straatgevecht.
Stradioten.
Straffen.
Strafkompagnie.
Strand.
Stratageem.
Strategen.
Strategie.
Stratopedica.
Streekhoudend.
Streep.
Strelitsen.
Streng arrest.
Strengen.
Strijdbijl, Strijdhamer, Strijdknods.
Strijdkrachten.
Strijdwagens.
Strijken.
Strijker.
Strijklijnen.
Strijkvuur.
Strikriemen.
Stroo.
Strooisel.
Stroom.
Stroomanker.
Stuk.
Stukkenvuur.
Stukpoort.
Stukrijder.
Stuurboord, Stuurboordkwartier.
Stuurkompas.
Stuurrad, Stuurrepen.
Suatiesluis.
Subalterne officieren.
Subcenturione.
Subject.
Subordinatie.
Subsidiën.
Suite.
Syntagme.
Szarawaden.
-
T.
Tak
Takel.
Taktiek.
Taktisch korps.
Talie.
Talud.
Tamboer.
Tap, Tappan, Tapborst, Tappenstuk.
Targe.
Taxiarche.
Tarentinarchie.
Teekenen.
Tegenbrassen.
Tegenloopgraven.
Tegenmijn.
Tegenstand der lucht.
Telarchie.
Telegraaf
Telegram.
Telos.
Tempeeren.
Tempo.
Tenaille.
Tenaillon.
Tent.
Tenue.
Tering.
Terrein.
Terreinafscheiding.
Terreinplooi.
Terreplein.
Territoriale afdeeling.
Terugloop en Terugstoot.
Terugmarsch.
Terugslaan.
Terugstoot.
Terugtogt.
Terugtogtslijn.
Terugtogtsstelling.
Terzerole.
Terzo.
Tetrachie.
Tetraphalangarchie.
Teugel.
Theorie.
Tierce.
Tijd.
Tijdelijke versterking.
Tijdrekenkunde.
Tijdschriften.
Timar.
Timmerman.
Tin.
Tirailleur.
Tiron.
T-mijn.
Togtsloot.
Tolerantie.
Tollenon.
Ton.
Tonbrug.
Tongewelf.
Tongvrijheid.
Top.
Top-arabadji.
Topdji.
Topographie.
Toppenanten.
Toren.
Tournadji-bachi.
Tournooi.
Touw.
Touwbrug.
Towarszysze.
Trabuchet.
Tracé.
Traceren.
Trainband.
Traliën.
Tranchée.
Tranchéemajoor.
Transport.
Transportschip.
Traverse.
Traverseren.
Trawanten.
Trechter, Trechtermijn.
Treffen.
Treffer.
Trefkans.
Trekknuppel.
Trein.
Trekken.
Trekker, Trekkerplaat.
Trekpaard.
Trens.
Triangel.
Trianguleren.
Triariër.
Tribuun.
Trierarch.
Trigonometrie.
Trijbock.
Trikebal.
Troep.
Troepen der administratie.
Trom.
Tromp.
Trompet.
Trophée.
Tros.
Trouw. (Orde der)
Tuchtiging.
Tuianker.
Tuig.
Tuighuis.
Tuigsmeer.
Tuimelaar.
Turcopole.
Turksche sappe.
Turma.
Tusschendek.
Tusschenruimte.
Tusschenwal.
Tweedekker.
Tweegevecht.
-
U.
Uitbarstingsstraal.
Uitboring.
Uitgang.
Uithongeren.
Uitleveren.
Uitmarsch.
Uitrukken.
Uitrusting.
Uitspringende hoek.
Uitspringende wapenplaats.
Uitval.
Uitvalstrappen.
Uitvindingen.
Uitvlammen.
Uitwateringssluis.
Uitwendige paardenkennis.
Uitwerkingsfeer.
Uitzwermen.
Ulaan.
Unie. (Orde der)
Uragos.
-
V.
Vaandel en Standaard.
Vaandeljonker.
Vaandrig.
Vaartuig.
Vaarwater.
Vacature.
Vadem.
Vak.
Val.
Valbrug.
Vale paarden.
Valhek.
Valhoek.
Valk, Valkhaan.
Valscherm.
Valwind.
Vandehandsche paarden.
Varkenshoofd.
Vasal.
Vechtwijze.
Vedel.
Vedet.
Vee.
Veen.
Veer.
Veerpont.
Veiligheidsbuis.
Veiligheidsdienst.
Voorpostendienst in staat van rust.
Voorpostendienst in staat van beweging.
Veld.
Veldaffuit.
Veldapotheek.
Veldartillerie.
Veldbataillon, Veldeskadron, Veldregiment.
Veldbatterij.
Veldbed.
Velddienst.
Veldflesch.
Veldgeschrei.
Veldhalster.
Veldheer.
Veldhospitaal.
Veldjagers (Rijdende).
Veldketel, Veldkeuken.
Veldmaarschalk.
Veldmanoeuvre.
Veldmortierbatterij.
Veldmuts.
Veldontdekking.
Veldpost.
Veldprediker.
Veldslag.
Veldtamboer.
Veldteeken.
Veldtogt.
Veldtuigmeester.
Veldverschansing.
Veldwacht.
Velg, Velgplaat.
Veliten.
Ventilator.
Verandering van directie.
Verankeren.
Verband.
Verbindingen.
Verbindingslijn.
Verboden kring.
Verbranding.
Verbussing.
Verdamming.
Verdediging.
Verdedigende wapens.
Verdedigingsfront.
Verdedigingskolonne.
Verdedigingslijn.
Verdedigingsmassa.
Verdiensten (Militaire orde van).
Verdrag.
Verdubbelen.
Vergadering.
Verhakking.
Verhoogde batterij.
Verhoogingshoek.
Verkapping.
Verkenning of Recognoscering.
Verkenningspatrouille.
Verkitsel.
Verkorte stoot.
Verlieslijsten.
Verliezen.
Verloren.
Verlosser (Orde vaan den).
Vermalen.
Vermist.
Vernagelen.
Vernietigen.
Verpleging.
Verraad.
Verrassing.
Verrekijker.
Verschansing.
Verschansingskleeden of Vinkenetten.
Verschansrol.
Verschanst kamp.
Versnelde pas.
Versperren.
Verspreiden.
Verspreide orde.
Verspreidingskegel, Verspreidingsvlak.
Versterking.
Versterkingskunst of Fortificatie.
Versterkingswijze.
Vertikaal defilement.
Vertikaal vuur.
Verval.
Vervallen verklaring van den militairen stand.
Vervolging.
Verwoesten.
Verzamelen.
Verzamelplaats.
Verzanden.
Vest.
Vesting.
Vestingaffuit.
Vestingarrest.
Vestingarsenaal.
Vestingartillerie.
Vestingbatterij.
Vestingbouw.
Vestingoorlog.
Veteranen.
Veterinaire dienst.
Vetlok.
Veulen.
Vexillum.
Vice-admiraal.
Vierkante zeilen.
Vier-vaandel.
Vingerlingen.
Vinkenet.
Visiteren.
Vissing.
Vizier.
Vizierliniaal.
Vlag.
Vlagofficieren.
Vlakke landstreken.
Vlakke stelling.
Vlechtwerk.
Vlegel.
Vlek of marktplaats.
Vleugel.
Vleugeladjudanten.
Vleugelgrenadiers.
Vleugelkogel.
Vleugelman.
Vliegende sappe.
Vloed.
Vloedanker.
Vloot.
Vlot.
Vlotbatterij.
Vlotbrug.
Vlotgal.
Vlugt.
Voedering der paarden.
Voeling.
Voertuigen.
Voerwezen.
Voet.
Voetangels.
Voetbank.
Voetboog.
Voetknecht.
Voetmortier.
Voetpad.
Voetvolk.
Vogelvlugtperspectief.
Vol bastion.
Vol carré.
Volhoef.
Volkenregt.
Vol korrel.
Volksleger.
Volksoorlog.
Volkswapening.
Volle laag.
Volle, Versterkte, Verzwakte lading.
Volle sappe.
Volontair.
Voltallig.
Volte.
Voltigeren.
Voltigeurs.
Voorbeelden.
Voorbereidend gevecht.
Voorbijgaan.
Voorboom.
Voorbramra, Voorbovenbramra, Voormarsra.
Voorbramzeil, Voorbovenbramzeil, Voormarszeil, Voorstengestagzeil.
Vóór den wind.
Voorgebergte.
Voorgracht.
Voorhand.
Voorhoede.
Voorhoede-pontontrein.
Voorlade.
Voorliggende werken.
Voorman.
Voor- en Voormiddenpaarden.
Voorposten, Voorpostenketen, Voorpostendienst.
Voorraadwagen.
Voorspanpaarden.
Voorstad.
Voorstagzeil.
Voorsteven.
Voortroep.
Vooruitschuiven.
Voorwagen.
Voorwerken.
Voorwigtigheid.
Vork.
Vormen.
Vorming.
Vormkast.
Vossen of roode paarden.
Vrede.
Vredesmarsch.
Vreemdenlegioen.
Vrijbataillon, Vrijkompagnie, Vrijvaandel, Vrijregiment.
Vrijschutters.
Vrijstaande boogmuren, escarpmuren,
Vrijwilliger.
Vuist.
Vulstuk.
Vuur.
Vuurgevecht.
Vuurkogels, Vuurtonnen, Vuurballen.
Vuurlijn.
Vuurmond.
Vuurmuis.
Vuurpijlen.
Vuurproef.
Vuursteen.
Vuurwerkerij.
Vuurwerkers.
-
W.
Waaigal.
Waard.
Waarnemen.
Wacht.
Wachtdeur.
Wachtgeld.
Wachthuizen
Wachtmeester.
Wachtparade.
Wachtschip.
Wachttoren.
Wachtvuur.
Wadden.
Wagen.
Wagen.
Wagenburgt.
Wagenmeester.
Wagenslag.
Wagenpark.
Wahrendorff.
Wal.
Walaffuit.
Walanker.
Walbus, Walgeweer.
Walegangen.
Walgang.
Walgranaten.
Waltrap.
Wandeltoren.
Wangaffuiten.
Wangholte.
Want.
Wapens.
Wapenkamer.
Wapenknods.
Wapenoefening.
Wapenplaats.
Wapenrok.
Wapenrol.
Wapenschouwing.
Wapenstilstand.
Wasa-orde.
Wateren.
Waterfascine.
Waterleiding.
Watermolen.
Waterpassen.
Waterproef.
Waterscheiding.
Watersloof.
Watersnaffel.
Waterspoeling.
Waterval.
Wederstandslijn
Wedro.
Weeflijnen.
Weegboom.
Week.
Weekland.
Weerbaar.
Weerstelsel.
Wegen.
Wegwijzer.
Weiden.
Weigeren.
Weitasch.
Welsprekendheid.
Wending.
Wereldzee.
Werf.
Werfdepôt.
Werk.
Werkdadige Meetkunst.
Werklieden.
Werksloep.
Werktuigen.
Werktuigkunde.
Werkvoet.
Werpen.
Werpen met twee vuren.
Werppijl.
Werpspies.
Werpstoot.
Werptuigen.
Werschok.
Werst.
Wervels.
Werven.
Wetenschap.
Wetering.
Whitworth.
Wiepbanden.
Wig.
Wigtje.
Wijken.
Wijnberg.
Wilkinson.
Willemskruis en Willemsmedaille.
Wimpel.
Wind.
Windanker.
Windas.
Windbus.
Windmolen.
Windroos.
Windzijde.
Windzuiger.
Winterkwartier.
Winterpost.
Winterveldtogt.
Wiskunde.
Wispel.
Wisscher.
Wisse.
Witte lijn.
Witte paarden of witschimmels.
Witten Valk (Orde van den).
Wladimirorde.
Woestijn.
Wolf.
Wolfskuilen.
Wolkogel.
Wolzak.
Wonden.
Woordenboek.
Worm.
Worpanker.
Worpgeschut.
Worpsverheid.
Worst.
Wraak.
Wrak.
Wrangen.
Wrijfhout.
Wrijvingselectriciteit. Wrijvingspijpje.
Wrijvingssas.
Wrikken.
Wringgeschut.
Wulfpoort.
Wurgen, Wurgketting, Wurgtouw.
Wurst.
Wurtembergsche Kroon (Orde der).
-
X.
Xénagie.
Xyéle.
-
Y.
Yacht.
Yard.
Yatagan.
Yenitcheri.
Yeomanry.
Yerli-neferat.
Yuruks.
Yuz-bachi.
-
Z.
Zaadhout.
Zaag.
Zaagmeel.
Zadel, Zadelbok, Zadelboom.
Zadelpaard.
Zagaai.
Zähringschen Leeuw (Orde van den).
Zaïmet.
Zaling.
Zamengestelde divisie.
Zand.
Zandbank.
Zee.
Zeemijl.
Zeemogendheid.
Zeeoorlog.
Zeeregt.
Zeeslag.
Zeesoldaten.
Zeetaktiek.
Zege of overwinning.
Zeilen.
Zeilkooi.
Zeilmaker.
Zeilschepen.
Zeinschip.
Zeis.
Zeiswagen.
Zekerheidsrust.
Zembildji.
Ziekenboeg.
Ziekenetablissement.
Ziekenoppasser, Ziekenvader.
Ziekenwagen.
Ziel.
Zigzags.
Zijbladen, Zweetbladen.
Zijdelingsche afwijking.
Zijdgeweer.
Zijplaat.
Zijtak.
Zijtroepen.
Zink.
Zinkroer.
Zit.
Zitting.
Zoarch.
Zoden.
Zoldering.
Zomerkamp.
Zon (Orde van de).
Zool.
Zouaven.
Zuiderkruis (Orde van het).
Zunder.
Zunderstok.
Zundgat.
Zundgatdeksel.
Zundgatdoorslager.
Zwaaijen.
Zwaard.
Zwaard-orde.
Zwaardveger.
Zwaartekracht.
Zwaluwstaart.
Zware kavallerie.
Zwarte paarden.
Zwarte ruiters.
Zwavel.
Zweeplatten.
Zweetproef.
Zwemmen.
Zwengel.
Zwenking.
Zwermers.
Zwijnssprieten.
-
Aanhangsel.
Aanritsgeld.
Agema.
Alexander-Newsky (Orde van St.).
Algebra.
Antesignanus.
Antustriones.
Aquilifer.
Armadilla.
Armborst.
Ascriptitii milites.
Asser.
Assidui milites.
Auxiliares milites.
Avis-orde.
Bandum.
Barbacane.
Barritus.
Bengaalsch licht.
Besparing der strijdkrachten.
Boetarch.
Circitores.
Classiarii.
Commentariensis.
Consul.
Diskausche kanonnen.
Dux.
Ferdinand (Nationale militaire orde van St.).
Ferik.
Gouden Spoor (Orde van den).
Helling- of taludmeter.
Jacob van Compostella (Orde van St.).
Koopstelsel.
Krijgskosten.
Krijgswerktuigen der Ouden.
Lauterstal of pisvloed.
Lilla.
Linie.
Moordslag.
Onbruikbaar maken.
Ranjoe.
Rolwagen.
Roos (Orde van de).
Ruin.
Schildknaap.
Taptoe.
Teekenschaal.
Toren en het Zwaard (Militaire orde van den).
Towarzysze.
Transportwagen.
Vernielen.
Versperring.
Victoria-kruis.
Vlakten.
| |