Militair woordenboek

Y.

Yacht.

Zie Jagt.

Yard.

Engelsche el. Zie Maten.

Yatagan.

Een kort wapen, dat door de Oosterlingen in den gordel gedragen wordt; het is langer dan een dolk, flaauw gekromd, met scherpgeslepen binnenzijde, die meer voor snijden dan voor houwen geschikt is. De greep is gewoonlijk van metaal, ook soms van ivoor of hout en is meestal van eenen beugel voorzien. De Fransche jagers in Afrika hebben den Y. in plaats van den hartsvanger ingevoerd en plaatsen hem in plaats van de bajonet op het geweer. In navolging daarvan is thans ook de Y. bij verschillende legers ingevoerd.

Yenitcheri.

Turksche naam der Janitsaren.

Yeomanry.

Engelsche militie-ruiterij, uit de grondeigenaars en groote pachters bestaande; deze instelling, die in Engeland op geschiedkundige gronden berust, vervalt toch langzamerhand als het land gedurende een lang tijdsbestek, niet met eenen inval bedreigd wordt. Is het gevaar van zulk eenen inval voorhanden, dan wordt zij weder voor eenigen tijd levendig; de Y. vereenigt zich dan tot wapenoefeningen en wordt ook wel door officieren van het leger geïnspecteerd. In 1853 schatte men hare sterkte op meer dan 14000 man in 32 korpsen of 251 troops (kompagniën) ingedeeld.

Yerli-neferat.

Turksche ongeregelde troepen, die men in de omstreken eener

[p. 395]

door den vijand bedreigde vesting onder de wapens roept. Is het gevaar geweken, dan worden zij afgedankt.

Yuruks.

Beschikbare troepen van het voormalige Turksche leger, afgedankt onder Soliman I.

Yuz-bachi.

(Hoofdman over honderd), kapitein bij het Turksche leger.