Nederduitsche spraakkunst(1805)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorberigt. Inleiding. Eerste deel. Over de spelling. Eerste hoofdstuk. A. Over de letteren van het Nederduitsche ABÉ in het algemeen. A. Over de klinkers. B. Over de medeklinkers. C. Over de vorming der lettergrepen en woorden. D. Over de zamenstelling der woorden. Tweede hoofdstuk. Over de onderscheidene taaldeelen, of deelen der rede. Nadere ontwikkeling van de deelen der rede. A. Over de naamwoorden. B. Over de lidwoorden. C. Over de bijvoegelijke naamwoorden. D. Over de voornaamwoorden. E. Over de werkwoorden. F. Over de kleinere rededeelen. Tweede deel. Over de woordvoeging. Eerste hoofdstuk. Over de onderlinge betrekking en beheersching der onderscheidene woorden, of taaldeelen. A. Over de lidwoorden, en wel over het gebruik van dezelve bij zelfstandige naamwoorden. B. Over de zelfstandige naamwoorden. C. Over de bijvoegelijke naamwoorden. D. Over de voornaamwoorden. E. Over de werkwoorden. F. Over de telwoorden. G. Over de bijwoorden. H. Over de voorzetselen. I. Over de voegwoorden. K. Over de tusschenwerpsels. Tweede hoofdstuk Over de orde, waarin de woorden in eene rede op elkander volgen.