Nederduitsche spraakkunst
(1805)–P. Weiland– AuteursrechtvrijP. Weiland, Nederduitsche spraakkunst, Johannes Allart, Amsterdam 1805
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. NED. 17 4910
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen kleine ingrepen, een diplomatische weergave van P. Weilands Nederduitsche spraakkunst, uit 1805.
redactionele ingrepen
p. XVII: het paginanummer XVI is verbeterd naar XVII.
p. 84: werkwoodrs → werkwoords: ‘achter het zakelijke deel eens werkwoords...’
p. 151: hebdende → hebbende: ‘in het zakelijke deel geene t hebbende...’
p. 229: naaamval → naamval: ‘het persoonlijk voornaamwoord in getal en naamval’
p. 267: bijvoorb eld → bijvoorbeeld: ‘Wij zeggen, bijvoorbeeld...’
p. 311: derhafve → derhalve: ‘Men wachte zich derhalve...’
p. 329: de errata zijn doorgevoerd in de lopende tekst. De opgave ervan is verplaatst naar dit colofon. De errata betreffende pagina 242 en pagina 243 waren in het werk al gecorrigeerd. Het erratum betreffende pagina 256 was onvindbaar.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. I, II, IV, XVII, 10, 204 en 330) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
NEDERDUITSCHE SPRAAKKUNST, door P. WEILAND, uitgegeven in naam en op last van het STAATSBESTUUR der bataafsche republiek.
te AMSTERDAM, bij JOHANNES ALLART, mdcccv.
[pagina XVIII]
Inhoud.
INLEIDING | Bladz. 1. | |
EERSTE DEEL. | ||
over de SPELLING. |
EERSTE HOOFDSTUK, over de letteren van het Nederduitsche abé in het algemeen, en de vorming der woorden. | 11. | |
A. Over de klinkers. | ||
1. | Over het getal der klinkers, en de wijs, waarop zij gevormd worden. | 12. |
2. | Over de twee- en drieklanken. | 15. |
3. | Over de spelling met enkele en dubbele klinkers. | 18. |
4. | Over de zacht-lange en scherp-lange e en o. | 21. |
5. | Over de spelling met ij en ei. | 28. |
[pagina XIX]
B. | Over de medeklinkers. | |
Bladz. | ||
1. | Over sommige te onregt onder de Nederduitsche medeklinkers gerangschikte letteren. | 32. |
2. | Over de verdubbeling van de medeklinkers. | 34. |
C.Over de vorming der lettergrepen en woorden. | 36. | |
D.Over de zamenstelling der woorden. | $38. | |
TWEEDE HOOFDSTUK.Over de onderscheidene taaldeelen, of deelen der rede. | ||
Algemeen overzigt | 46. | |
Nadere ontwikkeling van de deelen der rede. | ||
A.Over de naamwoorden. | ||
1. | Over de zelfstandige naamwoorden. |
Derzelver aard. | 50. | |
2. | Over de getallen, of het enkel- en meervoud der zelfstandige naamwoorden.. | 52 |
[pagina XX]
Bladz. | ||
3. | Over de geslachten der zelfstandige naamwoorden. | 57. |
4. | Over de naamvallen. | 72. |
B. Over de lidwoorden. | 80. | |
C. Over de bijvoegelijke naamwoorden. | ||
1. | Derzelver aard. | 82. |
2. | Het geslacht, getal, en de verbuiging van de bijvoegelijke naamwoorden. | 87. |
3. | Trappen van vergelijking. | 91. |
4. | Voorbeelden van verbuiging van zelfstandige naamwoorden met hunne lidwoorden en bijvoegelijke naamwoorden. | 96. |
D. Over de voornaamwoorden. | ||
1. | Derzelver aard. | 101. |
2. | Persoonlijke voornaamwoorden. | 102. |
3. | Wederkeerende voornaamwoorden. | 106. |
4. | Bezittelijke voornaamwoorden. | 108. |
5. | Vragende voornaamwoorden. | 112. |
6. | Aanwijzende voornaamwoorden. | 115. |
7. | Betrekkelijke voornaamwoorden. | 119. |
[pagina XXI]
E. Over de werkwoorden. | ||
Bladz. | ||
1. | Derzelver aard en rangschikking. | 121. |
Ongelijkvloeijende. | 122. | |
Gelijkvloeijende. | 127. | |
Onregelmatige. | 129. | |
Hulpwoorden. | 130. | |
2. | Nadere verdeeling van de werkwoorden in bedrijvende, lijdende, onzijdige, wederkeerige, en onpersoonlijke. | 132. |
3. | Over de wijzen der werkwoorden. | 142. |
4. | Over de tijden der werkwoorden. | 148. |
5. | Voorbeelden van vervoeging. | 153. |
6. | Over de zamen gestelde werkwoorden. | 174. |
F. Kleinere rededeelen. | ||
1. | Over de telwoorden. | 178. |
2. | Over de bijwoorden. | 188. |
3. | Over de voorzetsels. | 192. |
4. | Over de voegwoorden. | 198. |
5. | Over de tusschenwerpsels. | 201. |
[pagina XXII]
TWEEDE DEEL. | ||
Over de WOORDVOEGING. | ||
EERSTE HOOFDSTUK. Over de onderlinge betrekking en beheersching der onderscheidene woorden, of taaldeelen. | ||
Bladz. | ||
INLEIDING. | 205. | |
A. Over de lidwoorden, en wel over het gebruik van dezelve bij zelfstandige naamwoorden. | 206. | |
B. Over het gebruik van de zelfstandige naamwoorden. | ||
1. | Verbinding van twee of meer zelfstandige naamwoorden. | 213. |
2. | Verbinding van twee of meer zelfstandige naamwoorden, in eene gelijke betrekking. | 214. |
3. | Verbinding van twee of meer zelfstandige naamwoorden, in eene ongelijke betrekking. | 216. |
[pagina XXIII]
Bladz. | ||
C. Over het gebruik van de bijvoegelijke naamwoorden. | 219. | |
D. Over het gebruik van de voornaamwoorden. | ||
1. | Bijvoegelijke voornaamwoorden. | 228. |
2. | Persoonlijke voornaamwoorden. | 229. |
3. | Bezittelijke voornaamwoorden. | 234. |
4. | Vragende voornaamwoorden. | 239. |
5. | Aanwijzende voornaamwoorden. | 240. |
6. | Betrekkelijke voornaamwoorden. | 243. |
E. Over de werkwoorden. | ||
1. | Het gebruik der personen. | 247. |
2. | Van het enkel- en meervoud der werkwoorden. | 250. |
3. | Van de tijden der werkwoorden. | 252. |
4. | Van de wijzen der werkwoorden. | 253. |
5. | Over het gebruik der hulpwoorden. | 258. |
6. | Over de verbinding van het eene werkwoord met het andere. | 259. |
7. | Verbinding van een werkwoord met een zelfstandig naamwoord. | 266. |
[pagina XXIV]
Bladz. | ||
F. Over het gebruik van de telwoorden. | 275. | |
G. Over het gebruik van de bijwoorden. | 280. | |
H. ... van de voorzetselen. | 284. | |
I. ... van de voegwoorden. | 286. | |
K. ... van de tusschenwerpselen. | 289. | |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over de orde, waarin de woorden in eene rede op elkander volgen. | ||
1. | Over de schikking der woorden in het gemeen. | 291. |
2. | Over de verhalende, vragende en verbindende woordschikking. | 299. |
3. | Over de omzettingen, of afwijkingen van de gewone woordschikking. | 306. |
4. | Over de verkeerde woordschikkingen. | 310. |
5. | Over de volzinnen. | 314. |
6. | Over de zamentrekking der volzinnen, door bijvoegelijke naamwoorden, of bijwoorden, en deelwoorden. | 319. |
7. | Over de perioden. | 324. |
[pagina 329]
Drukfeilen.
Bl. 27 reg. 4 van ond., thezoor, lees thesoor, thans trezoor.
Bl. 32 reg. 10 nederduitsche, lees Nederduitsche.
Bl. 33 In de aanteekening, bovengenoemde, lees boven genoemde.
Bl. 37 reg. 18 of, ge - ven, lees af - ge - ven.
Bl. 39 reg. 18 zamen stelling, lees zamenstelling.
Bl. 43 reg. 17 ten allen tijd, lees te allen tijde.
Bl. 56 reg. 14 kinders, lees kinders, kinderen.
Bl. 60 reg. 13, 14, aar, er en ier, lees aar en er.
Bl. 94 reg. 19 velerhandc, lees velerhande.
Bl. 110 reg. 11 voornamwoord, lees voornaamwoord.
Bl. 147 reg. 14 andrijven, lees aandrijving.
Bl. 152 reg. 10 geeindig, lees geeindigd.
Bl. 193 reg. 14 den, lees dan.
Bl. 230 reg. 8 aartsch schelm, lees aartsschelm.
Bl. 233 reg. 3 Men, lees Men.
Bl. 242 reg. 8 waarheia, lees waarheid.
Bl. 243 in de aanteek., 241. Lees § 241.
Bl. 255 reg. 17 volmaekt, lees volmaakt.
Bl. 256 reg. 7 van ond., den werkwoorden, lees de werkwoorden.
Bl. 276 reg. 4 cijfferletteren, lees cijferletteren.