| |
| |
| |
Voorberigt.
Nadat de Hoogleeraar
M. Siegenbeek, in het voorberigt zijner uitmuntende
Verhandeling over de Nederduitsche spelling, het noodige ten aanzien van
den aan mij opgedragen last, tot het vervaardigen eener Nederduitsche
spraakkunst, gezegd heeft, kan ik hier volstaan met den Lezer derwaarts te
wijzen, alwaar hij een volledig verslag desaangaande zal vinden. Alleenlijk
moet ik berigten, dat ik, mijne taak afgewerkt hebbende, | |
| |
dezelve
onder het oog van vier onzer beroemdste Hoogleeraren heb gebragt, zijnde de
Heeren
M. Tydeman,
A. Kluit en M. Siegenbeek, als gelastigden van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, en
J.H. van der Palm, als lid van den Raad van
binnenlandsche zaken; ten einde daarop hunne aanmerkingen te mogen ontvangen.
En deze Heeren hebben zich wel willen leenen, om mijn werk te toetsen, te
beoordeelen, en mij hunne bedenkingen op hetzelve, zoo in geschrift, als bij
monde, mede te deelen; waarvoor ik hun, hier openlijk, mijnen dank betuige,
terwijl ik de aangename gewaarwording niet kan verbergen, welke ik daarover
gevoel, dat deze, gelijk in andere wetenschappen, zoo ook in het vak der
Nederduitsche taalkunde wijd beroemde mannen mijnen arbeid met hunne
goedkeuring vereerd hebben.
De hooggeleerde Heeren M. Tydeman, A. Kluit en M. Siegenbeek, door
de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde benoemd, om mijne spraakkunst te
onderzoeken en te beoordeelen, deden der gemelde Maatschappij het volgende
berigt: | |
| |
‘Weledele heeren!
De ondergeteekenden, op uwen last hebbende gelezen de Nederduitsche
spraakkunst van ons waardig medelid, den Heer P. Weiland, hebben de eer en het
genoegen, aan UwelEd. bij dezen verslag te doen, dat zij bevonden hebben, dat
dezelve, in eene geschikte orde, bevat alle de noodige gronden en regelen eener
volledige spraakkunst voor onze Landgenooten, overeenkomstig met de regelmaat
der taal, zoo als dezelve door de beste taalkenners, en bijzonder door den
grooten
Lambert Hermansz. Ten Kate, in zijn onsterfelijk werk,
genoemd Aanleiding tot de kennisse van het verhevene Deel der Nederduitsche
Sprake, opgedolven en aangedrongen is: weshalve zij de voorgeschrevene
spraakkunst van den Heer P. Weiland met ruimte aanprijzen, als de volledigste
en beste, welke tot hiertoe het licht ziet; en geene zwarigheid maken, om aan
deze Vergadering te raden, de regelen, in dezelve spraak- | |
| |
kunst
voorgesteld, aan te nemen, goed te keuren en te volgen.’
‘Leiden,
den 5 Julij 1805.
(Was geteekend.)
M. Tydeman,
A. Kluit,
M. Siegenbeek.
Besluit.
De Maandelijksche Vergadering vereenigde zich, na dankbetuiging aan
hare Gelastigden voor de genomene moeite, voor zoo veel haar aangaat, met het
uitgebragte verslag.’
Op het verslag van de Gelastigden der Bataafsche Maatschappij van
taal- en dichtkunde, tot hetzelfde einde benoemd, werd door Bestuurderen dezer
Maatschappij het volgende besluit genomen:
‘UITTREKSEL uit de handelingen van het Bureau van Bestuur der
Bataafsche Maarschappij van taal- en dichtkunde.
Wijders is ingekomen het goedkeurend verslag der Gelastigden onzer
Maatschappij, | |
| |
de Heeren Y. van Hamelsveld en J.H. Cyfveer, als
benoemd door de Amsterdamsche en Rotterdamsche Afdeeling, om de
Nederduitsche spraakkunst van ons medelid, den Heer P. Weiland, te
onderzoeken en te beoordeelen, terwijl het gunstige berigt van den Hoogleeraar
M. Siegenbeek, als daartoe door de Leidsche Afdeeling benoemd, uit het verslag
der Gelastigden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde gebleken is.
En is hierop besloten, de Nederduitsche spraakkunst van den Heer P. Weiland
volkomen goed te keuren, de daarin voorgedragen regelen van spelling en
woordvoeging aan te nemen, en deze spraakkunst voor een werk der Bataafsche
Maatschappij van taal- en dichtkunde te erkennen, onder dankzegging aan den
Heer Weiland voor den arbeid en de vlijt aan het vervaardigen dezer spraakkunst
besteed, en dus voor het loffelijk volvoeren van den last, aan hem
opgedragen.
Op last der Bataafsche Maatschappij van taal- en dichtkunde,
H. Tollens, C.Z.,
Algemeene Secretaris.’
| |
| |
In gevolge van een besluit van het Staatsbewind van den
18den December 1804, ontving ik het volgende:
‘Extract van het register der besluiten van den Raad van
binnenlandsche zaken der Bataafsche Republiek.
Donderdag 27 Decemb. 1804.
Is gelezen een besluit van het Staatsbewind van den 18den December
1804, No. 35 enz. En is wijders gehoord de ouverture van den Burger J.H. van
der Palm, dat de Nederduitsche spraakkunst van den Burger P. Weiland, door
denzelven geheel gezuiverd, en gereed was, om ter drukperse verzonden te
worden.
Waarop gedelibereerd zijnde is geresolveerd:
1o. Copie enz.
5o. Den Burger P. Weiland, met toezending van copie
authentiek van het eerste, tweede, vierde en vijfde lid van des Staats-
| |
| |
bewinds meer gemeld besluit van deszelfs ter dezer zake genomen
dispositien te informeren, met verzoek, om te zorgen, dat de door hem
vervaardigde Nederduitsche spraakkunst, overeenkomstig de gronden der spelling,
gelegd in de Verhandeling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, op het
naauwkeurigste worde gedrukt.
6o. Den Burger, J.H. van der Palm enz.
7o. Den Secretaris enz.
En zal extract dezes van het vijfde en zesde lid, met de daarbij
vermelde copie aan den Predikant P. Weiland worden ter hand gesteld, tot
deszelfs informatie en narigt.
Accordeert met voorschreven register, voor zoo veel het
geëxtraheerde aangaat.’
Wenckebach.
Onder het volvoeren van dezen last, namelijk het doen drukken mijner
Nederduitsche spraakkunst, werd de Raad van binnenland- | |
| |
sche
zaken door eenen Secretaris van Staat voor binnenlandsche zaken, in den persoon
van den weledelen Heer H. van Stralen, vervangen; waarom ik de afgedrukte
bladen van mijn werk den genoemden Secretaris van Staat toezond, met
herinnering van de bij het Staatsbewind en den Raad van binnenlandsche zaken
omtrent gemelde spraakkunst genomene besluiten, en met aanbeveling van dezelve
aan den Heer Secretaris van Staat, ten einde bij het Staatsbestuur te bewerken,
dat hetzelfde besluit ten aanzien van de invoering mijner Nederduitsche
spraakkunst mogt genomen worden, het welk in opzigt tot de Verhandeling
over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, door het
Staatsbewind genomen geweest is.
En hierop ontving ik de volgende besluiten:
‘EXTRACT uit het Register der Staatsbesluiten van de
Bataafsche Republiek.
Vrijdag 30 Augustus 1805.
Gelezen eene Missive van den Secretaris van Staat voor de
binnenlandsche zaken van | |
| |
den 26 dezer maand, No. 36/6,
daarbij inzendende de afgedrukte bladen der verhandeling over de Nederduitsche
spraakkunst, vervaardigd door P. Weiland, naar aanleiding en op grond der
verhandeling over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek,
in naam en op last van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek, ten gevolge
van deszelfs besluit van den 18den December 1804., No. 35,
uitgegeven, is besloten:
1o. Dat het voorschreven werk zal worden uitgegeven,
onder den titel van Nederduitsche spraakkunst door P. Weiland,
uitgegeven in naam en op last van het Staatsbestuur der Bataafsche
Republiek.
2o. Dat de taalkundige grondstellingen, daarbij
aangeprezen, zullen worden aangenomen en gevolgd in alle gedrukte stukken,
welke door de Staatssecretarij en de Bureaux van alle Nationale Departementen,
ondergeschikt aan het Staatsbestuur, worden uitgegeven; met uitnoodiging tevens
aan de Vergadering van Hun Hoogmogenden, de Nationale Rekenkamer, het Natio-
| |
| |
naal Geregtshof, de respective Departementale en Landschaps-Besturen,
mitsgaders de Raden van Finantien in de onderscheidene Departementen en het
Landschap Drenthe, om de voorschreven spraakkunst in hunne Bureaux
insgelijks te introduceren en te doen navolgen.
3o. Dat enz.
4o. Dat de regels en gronden van taalkunde, bij deze
Nederduitsche spraakkunst vastgesteld, zullen worden gevolgd in alle
onderwijsboeken, welke van 's Lands wege ten dienste der scholen zullen worden
uitgegeven, met aanschrijving aan alle Schoolopzieners, om hunne beste pogingen
aan te wenden, ten einde dezelve regels en gronden alom in de scholen worden
geadopteerd.
En zal enz.
Accordeert met voors. Register.
(Was getekend)
C.G. Hultman.
Accordeert met deszelfs Origineel, voor zoo veel het
geëxtraheerde aangaat.
Wenckebach.’
| |
| |
‘EXTRACT uit het Verbaal van het verhandelde bij
den Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche zaken der Bataafsche
Republiek.
Woensdag 4 September 1805.
Ontvangen een Extract uit het Register der Staatsbesluiten van den
30sten Augustus jongstleden, No. 9, genomen op de Missive van den
Secretaris van Staat van den 26sten bevorens, No. 36/6, en dien ten
gevolge houdende de navolgende bepalingen:
1o. Dat de, naar aanleiding en op grond der Verhandeling
over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, door P.
Weiland vervaardigde Verhandeling over de Nederduitsche spraakkunst, zal worden
uitgegeven, onder den titel van Nederduitsche spraakkunst, door P.
Weiland, uitgegeven in naam en op last van het Staatsbestuur der Bataafsche
Republiek.
2o. Dat enz.
| |
| |
Is besloten:
1o. Dat copie authentiek van het eerste, tweede en vierde
lid van voorschreven besluit zal worden gezonden, gelijk geschiedt bij dezen,
aan P. Weiland, ten einde te zorgen, dat hetzelve besluit in de voorrede zijner
Verhandeling over de Nederduitsche spraakkunst worde afgedrukt.
2o. Den enz.
En zal, benevens het daarbij vermelde afschrift, Extract dezes, voor
zoo veel aangaat het eerste lid, worden gezonden aan P. Weiland, te
Rotterdam, tot informatie en narigt.
Accordeert met voorschreven Verbaal, voor zoo veel het
geëxtraheerde aangaat.
Wenckebach.’
Voor het overige moet ik hier berigten, dat ik, ter zamenstelling
dezer spraakkunst, van dezelfde bouwstof gebruik gemaakt heb, welke ik in het
voorberigt van het eerste deel van | |
| |
mijn Nederduitsch taalkundig
Woordenboek heb aangewezen, en inzonderheid van de schriften van Duitschlands
grooten Taalleeraar J.C. Adelung, en onzen onsterfelijken L. Hermansz. Ten
Kate.
Dat nu deze mijne spraakkunst het doel moog treffen, het welk ik
mij, onder het vervaardigen van dezelve, heb voorgesteld, namelijk eene
regelmatige beoefening en grondige kennis onzer schoone moedertaal! dit is mijn
hartelijke wensch.
|
|