Nederduitsche spraakkunst
(1805)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
mond uitgesproken wordt. Het getal der letteren, welke tot eene lettergreep behooren, is derhalve onbepaald; zij kan echter niet meer letteren bevatten, dan men met eene enkele opening of sluiting van den mond kan voortbrengen. §. 49. Eene lettergreep kan uit eene eenige letter bestaan, welke echter een klinker moet wezen: a - del, e - del; of uit eenen klinker en medeklinker: ga - ve, al - le; of uit verscheiden medeklinkers, welke eenen, of meer gemeenschappelijke klinkers hebben: dak, staak, strik, strijd, ding, troon, stroom, kroost, schreeuwt enz. §. 50. Uit lettergrepen ontstaan woorden. Een woord is eene verstaanbare uitdrukking van eenig denkbeeld, welke in eene ademhaling uitgesproken wordt. Het bevat zoo vele lettergrepen, als tot deszelfs voortbrenging openingen van den mond vereischt worden: af - ge - ven, god - de - lijk, waar - schijn - lijk - heid, ver - ont - waar - di - ging enz. §. 51. Een woord, het welk slechts uit eene lettergreep bestaat, heet eenlettergrepig; wanneer het twee, of meer lettergrepen heeft, tweelettergrepig enz., of algemeen veellettergrepig. De meeste der eenlettergrepige woorden zijn wortelwoorden; sommige derzelven ontstaan ook uit zamentrekking, als: ambt uit ambacht, biegtuit bigicht. §. 52. Op welk eene wijze uit enkele letteren woorden ontstaan, leert de woordgronding (etymologie), of de kennis van den oorsprong en de vorming der | |
[pagina 38]
| |
woorden, welke zoo belangrijk voor de kennis der taal is, dat men, volgens L. ten Kate, ‘de gansche afleikunde, als bij uitstek, met dien naam zou mogen bestempelen.’ §. 53. De woorden zijn niet op eenmaal ontstaan, maar het eene woord is uit het andere gevormd geworden. Een oorspronkelijk woord, of zulk een, het welk niet uit een ander ontstaan is, maar wel een ander kan voortbrengen, heet stamwoord; en zulk een, het welk, door middel van voor- en achtervoegsels, uit zoodanig een stamwoord gevormd is, wordt een afgeleid woord genoemd. Zoo zijn, bij voorbeeld, berg, deel, huis, man stamwoorden, maar gebergte, deelbaar, verhuizen, mannelijk afgeleide woorden Ga naar voetnoot* |
|