Tientallen elftallen

Inhoudsopgave

1. De bedoeling
2. [Mijn moeders vader reisde eens per trein]
3. [We zullen 't nimmer weten, door die pruik]
4. [We kennen hoogtepunten van de kunst]
5. [U vraagt ons wat dat is - een vraaggesprek]
6. [Destijds, verneem ik, heeft een Albedil]
7. [Hij schreef: ‘Denk ik aan Duitsland in de nacht...’]
8. [Wij vieren 't jubileum van Vauban]
9. [Zo'n oude literaire almanak]
10. [Ik zag hem op de Place de l'Institut]
11. [Hij droomde van een schone maatschappij]
12. [Het letterwezen heeft in Nederland]
13. [Io vivat... De Britse jongeman]
14. [Hé, kijk eens aan! Daar heb je Chlebnikoff!]
15. [Hoe vaak verschijnt een nieuwe republiek]
16. [Ik denk niet dat hij ooit gevochten heeft]
17. [Destijds, bij 't aardrijkskunde-onderricht]
18. [Wat is het, dat die Vijftigers bezielt?]
19. [Door Gertrude Stein werd eens haar naam genoemd]
20. [Een vraag die hier maar zelden wordt geuit:]
21. [Hij heeft het nooit gezien, zijn vaderland]
22. [Sint Augustinus zag geschiedenis]
23. [Methoden om gezamenlijk te eten:]
24. [Wie denkt niet met genoegen aan Parijs]
25. [De geestesvrijheid is een dierbaar goed]
26. [Wanneer je, reizend in het buitenland]
27. [Wie bij de tijd is, leest van tijd tot tijd]
28. [Verrassend, hoe men telkens ondervindt]
29. [Een wezen, voortgekomen uit de nacht]
30. [Geboren in een stapelgek Berlijn]
31. [Op donderdag, in 't allerlaatste uur]