[Verrassend, hoe men telkens ondervindt]
Verrassend, hoe men telkens ondervindt
Dat ondanks popmuziek en flipperkast
Bouquetreeks en het totoformulier
Dit land nog niet geheel is aangetast
Door sleur en cretinisme - dat ook hier
Nog stijlgevoel en geestesgaven schuilen
Wat zeg ik? Schuilen? Bloeien! En met zwier
Verwijs ik naar 't Genootschap Belle de Zuylen
Waarmee ons een verbondenheid verbindt:
Ook wij beminnen haar, die paladijn
Der Republiek waarin wij burgers zijn
Het Lager Onderwijs heeft me destijds aangepraat dat de Zeventiende of Gouden Eeuw gevolgd werd door een tijdperk van wufte inhoudloosheid (de Achttiende Eeuw ofwel de Pruikentijd), waarna met de komst van Koning Willem II de bloei weer intrad. Wist ik veel. De waarheid is, dat er gedurende het politiek verval van Nederland op wetenschappelijk en cultureel gebied heus wel wat omging.
Belle van Zuylen (Isabelle de Charrière, née van Tuyll van Serooskerken) leefde van 1740 tot 1805 en was wat men noemt een bel esprit. Hierin stond ze niet alleen. Wel had ze het uitzonderlijk getroffen met de combinatie talent/schoonheid/afkomst.
De toonaangevende kringen waren Frans georiënteerd - zij was meer dan georiënteerd, ze maakte deel uit van de internationale geestesélite. James Boswell, de metgezel van Samuel Johnson, was een tijdlang verkikkerd op haar. Later ging ze om met Rousseau, Me de Staël en Benjamin Constant, ze schreef, componeerde ook, kortom, Nederland kan trots op haar zijn. Hier en in Zwitserland, haar tweede vaderland, zijn genootschappen die haar roem bestendigen. En de Republiek der Letteren benoemde haar tot beschermvrouwe.