[Io vivat... De Britse jongeman]
Io vivat... De Britse jongeman
Had klasse, en bekoring bovendien
Hij was romantisch intellectueel
De beta-kant, Oud-Engels (bij Tolkien)
Ook Freud en Marx, de verskunst en toneel -
Hij leerde en hij schreef maar, Wystan Auden
Want wat hem nog te doen stond, was zo veel
So much to change, so many minds to broaden
En ook de wellust hield hem in de ban
Als oude meester, aan een vreemde kust
Vond hij zijn eerste en zijn laatste rust
Wordt de uitdrukking jeunesse dorée nog weleens gebruikt? Ze doet wel erg negentiende-eeuws aan. In Engeland sprak men tijdens de zorgeloze jaren '20 van bright young things, en dat sloeg op een soortgelijk fenomeen - de jongelui zonder geldzorgen en zonder tucht. Wie over laatstgenoemd tijdperk en zijn jeugdige feestvierders wenst te lezen raadplege Vile Bodies (1930) van Evelyn Waugh; ook Michael Arlen, Beverley Nichols en anderen zijn informatief.
Wie behalve geld en bewegingsvrijheid ook nog talent had, en zelfs een goed stel hersens kon bij alle zinnenroes nog heel aardig carrière maken. Denk aan Keynes. In Oxford had men de coterie bestaande uit Wystan Auden, Christopher Isherwood, Stephen Spender en C. Day Lewis, die erop los leefde, veelbesproken poëzie schreef, zich tot het Marxisme bekeerde (het waren inmiddels de jaren '30 geworden) en doorging met poëzie schrijven en erop los leven. Isherwood werd romancier (Mr. Morris Changes Trains etc.) en Auden leefde het langst (1907-1973). Hij stierf in de Verenigde Staten.