Nederduytsche spraakkonst(1712)–Willem Séwel– Auteursrechtvrijwaarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn Inhoudsopgave Den Grootachtbaaren Heere Mr. Gerrit Hooft, Burgermeester, en Raad der Stad Amsterdam, Bewindhebber der Oostindische Maatschappye ter Kamer alhier, enz. Voorreede aan den Leezer. Quintil. Instit. Orator. Lib. 1. c. 4. W. Séwels Nederduytsche Spraakkunst. Van de Spellinge. Van de Lettergreepen. Van de Oorsprongkunde. Van de Ledekens. Van de Naamwoorden. Van de Zelfstandige Naamwoorden. Van het Geslacht der Naamwoorden. Lyste Van de Geslachten veeler Naamwoorden. Van het Getal Der Naamwoorden. Van de Buyginge Der Naamwoorden. Van de Byvoegelyke Naamwoorden. Van het Geslacht der Byvoegelyke Naamwoorden. Van de Buyging der Byvoegelyke Naamwoorden. Van de Vergelykinge der Byvoegelyke Naamwoorden. Van de Voornaamwoorden. Van de Werkwoorden. Van de Deelwoorden. Van de Bywoorden. Van de Tzamenvoegselen. Van de Voorzetselen. Van de Tusschenwerpselen. Van de Woordschikkinge. Van de Zinscheydingen. Van de Letter-, en Spraak-konstige Figuuren. Verhandeling van de Redenkonstige Figuuren. Van de Maatklank. Van de Veranderinge en Verschikkinge der Reede. Hoe men ééne en de zelfde zaak voor, en tegen spreeken kan. Drukfouten.