Nederduytsche spraakkonst
(1712)–Willem Séwel– Auteursrechtvrijwaarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn
Willem Séwel, Nederduytsche spraakkonst. Robert Blókland, Amsterdam 1712 (tweede druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 653 L 43, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Nederduytsche spraakkonst van Willem Séwel uit 1712. De eerste druk dateert uit 1708. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Gotisch schrift, dat in deze druk sporadisch optreedt, is weergegeven als vet.
Door het gehele werk komen accolades verspreid over meerdere regels voor. In deze digitale versie kunnen die niet weergegeven worden, daarom wordt hier alleen de bijbehorende tekst op iedere regel herhaald.
p. 15: land → land, bild, freund, feind, end, elend, kind, wind (conform Drukfouten, p. 456).
p. 20: welke → welke: ‘welk laatste woord’, conform Drukfouten).
p. 22: Chaise → Chaise. Ook schynt tot dit vermoeden, dat de ai van ouds den klank van ae had, aanleyding te geeven het woord Leeken, komende van Laici, 't welk moogelyk eertyds uytgesprooken wierdt Laeki (conform Drukfouten).
p. 23: beteykent enz. → beteykent enz. En hoewel men in de Liesveldsen Bybel, gedrukt in 't jaar 1534. gespeld vindt, hi, si, mine, bliven, enz, nógtans is de gemeene spelling daar, Reyn, zeyden, leyden, bereyden, eynde, Heylich, Heydenen, eygen, scheyden, gemeyn, cruys, buyten, getuygen, duyvel óf duvel, duysternis, enz. (conform Drukfouten).
p. 43: komt → komd: ‘Het komd uyt haaren schood’, conform Drukfouten).
p. 55, hoofdstuktitel Van de Lettergreepen: in loze voetnoot met verwijsteken † aangevuld: Syllaben.(uit druk 1733, p. 55).
p. 81: een, → een': ‘De kroon van een' boom’, conform Drukfouten).
p. 63: (Nomen, → (Nomen), .
p. 117: en → een: ‘Deken (van een gild)’.
p. 119: Eeere → Eere.
p. 139; Neuteboem → Neuteboom.
p. 143: Paradyt → Paradys (conform Drukfouten).
p. 146: Po t → Port.
p. 152: Sneeede → Sneede.
p. 179: derde → de derde: ‘Hoewel nu de derde Naamval eygentlyk aanwyst’, conform Drukfouten).
p. 186, Nom. Meerv.: Der Zoonen → De Zoonen.
p. 188: Acc. → Abl.: ‘Abl. Van den Knecht’.
p. 188: den → Van den: ‘Gen. Des Konings, of Van den Koning’.
p. 192: Acc. → Abl.: ‘Abl. Van den Mast’.
p. 196: Dativut → Dativus: ‘ Dativus Aan de (of Der) Vrouwe’.
p. 199: Aoc. → Voc.: ‘ Voc. ô Waereld’.
p. 200: Aen → Aen de: ‘ D. Den óf Aan de Kaersen’.
p. 205: ô De → ô: ‘Voc. ô Kerk V. ô Kerken’.
p. 207: G. Der → N. De: ‘Nom. De Gelykenis N. De Gelykenissen’.
p. 207, A. De → G. Der: ‘Gen. Der Gelykenisse G. Der Gelykenissen’.
p. 221: Hou. → Hout: ‘Houten van Hout’.
p. 236 Van 'r Welk →Van 't Welk: ‘Welks of Van 't Welk’.
p. 236: D. D. Wien → D. Wien.
p. 236: C. Wie, Wat →Acc. Wie, Wat.
p. 237 Nem. Myn → Nom. Myn.
p. 238: Aan On, → Aan Ons.
p. 241: al Onderweezen worden → als Onderweezen worden.
p. 246: vermeeste d → vermeesterd.
p. 247: aanteken-plaatsen zyn. → aanteken-plaatsen zyn. Men maakt mede geen zwaarigheyd te spellen bresse, schoon de Franschen daarvoor schryven breche: Zo gaat ook het woord Mennen voor goed Duytsch, schoon het afkomstig schynt van 't Fransch Mener. En of Lievery van 't Fransch Livree komt, dan of dit uyt dat gesprooten is, staat nog in geschil, hoewel 't laatste my waarschynelykst voorkomt. (conform Drukfouten).
p. 250: Merev. →Meerv..
p. 266: Gy → Zy: ‘Als Zy Leeren zullen’.
p. 272: Onbepaalee → Onbepaalde: ‘Tweede Toekomende óf Onbepaalde Tyd’, conform Drukfouten).
p. 286: in loze voetnoot met verwijsteken * aangevuld: Tempora Radicalia. (naar de noot op p. 295).
p. 317: Bok → Boek: ‘Acc. Het Gedrukte Boek’.
p. 324: alt → als: ‘Evenwel wordt het woordtje Toe somtyds op zichzelven gebruykt, als Hy bewoog'er my toe’.
p. 325: in loze voetnoot met verwijsteken * aangevuld: Interjectio. (uit druk 1733, p. 325).
p. 358 ast in manus satellitum, exoptata praeda, venêre → ast in manus satellitum exoptata praeda venere (conform Drukfouten).
p. 359: het onjuiste paginanummer 259 is verbeterd.
p. 392: wannner → wanneer: ‘als wanneer iemand gezegd hebbende’.
p. 427: foutief paginannummer 425 verbeterd.
p. 433: de → te: ‘Maar ondertusschen behoort men ook aan te merken dat hy insgelyks zegt’.
p. 435: qaaade → quaade: ‘zelfs een quaade zaak de gedaante eener goede’.
p. 440: die die → die: ‘hem, die zich door zyne trótsheyd’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1r, *1v, *2v, **8r) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
Nederduytsche
SPRAAKKONST,
Waarin de Gronden der
HOLLANDSCHE TAALE
Naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe
Verstanden, zo ten aanzien der Spellinge als
Bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn,
De Tweede Druk.
Doorgaans veel vermeerderd, en met eene Lyst van de
Geslachten der Naamwoorden,
Die onder geene vaste Regelen betrekkelyk zyn;
nevens eene Verhandeling van de
Redenkonstige Figuuren,
En andere Taalcieraaden, verrykt
DOOR
Wm. SÉWEL.
Te amsterdam.
Ten Huyze van Robert Blókland, aan den Dam, 1712.