Toen Dik Trom een jongen was(1919)–C.J. Kieviet– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Eerste Hoofdstuk. Toen Dik nog een jongen was. Tweede Hoofdstuk. Bij het koetshuis van den dokter. Derde Hoofdstuk. Een heldendaad van de heks. Vierde Hoofdstuk. Hoe de paarden wijzer waren dan de jongens, en Dik een haasje ving. Vijfde Hoofdstuk. Van duiven, knikkers en nog wat. Zesde Hoofdstuk. Hoe Dik een plannetje maakte. Zevende Hoofdstuk. Dik krijgt een hap zuurkool en veel geld. Achtste Hoofdstuk. Een mooie avond voor iedereen, behalve voor Bruin Boon. Negende Hoofdstuk. Een treurige avond. Tiende Hoofdstuk. De logé van mijnheer Denappel. Elfde Hoofdstuk. Roeien en hengelen. Twaalfde Hoofdstuk. Het spookhuis. Dertiende Hoofdstuk. Wat Dik in het Spookhuis vond. Veertiende Hoofdstuk. Hoe Dik een cadeau kreeg en het weer kwijt raakte. Vijftiende Hoofdstuk. Een regendag. Zestiende Hoofdstuk. Dik krijgt het met Flipsen aan den stok. Zeventiende Hoofdstuk. Hoe Flipsen gestraft werd. Achttiende Hoofdstuk. Hoe de baker voor een paling op de vlucht ging. Negentiende Hoofdstuk. Vreemdsoortige katten. Twintigste Hoofdstuk. Dik bewijst, dat hij een goeden neus heeft. Een en twintigste Hoofdstuk. Waarin een wreede daad verhinderd en het feestprogramma bekend gemaakt wordt. Twee en twintigste Hoofdstuk. Het Schuttersfeest. Drie en twintigste Hoofdstuk. Hoe Dik het heele dorp aan 't lachen maakte. Vier en twintigste Hoofdstuk. Besluit.