Tobias en de dood(1925)–J. van Oudshoorn– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Tobias en de dood. I. Een briefje verdonkeremaand. Tobias ontdekt het en komt er door op sombere gedachten. II. Tobias zoekt verstrooiing in het spel. Het geluk is hem bijzonder gunstig, zonder dat zijn gedrukte stemming er echter door verbetert. III. Tobias zoekt steun in het verleden. IV. Irma en nog wat. Tobias wijst met verontwaardiging een hysterisch verzoek af. V. Tobias komt langzaam weer op dreef en voelt zich zelfs in menig opzicht een bevoorrechte. VI. Judith, alias Fransje. Tobias, als Holofernes gedoodverfd, wenscht de laatste helft van dien rol niet op zich te nemen. VII. Tobias wint vertrouwelijke informatie's omtrent zich zelve in. VIII. Reisplannen. Tot groot ongerief der juffrouw kan Tobias er niet toe komen te vertrekken. IX. Kleine, onaangename wederwaardigheden, doen het Tobias raadzaam voorkomen overdag zijn kamers niet te verlaten. X. Na langen tijd komt Tobias weder in beter gezelschap. Bedenkelijke gevolgen daarvan. XI. Een korte, doch hevige, ongesteldheid roept in Tobias vage toekomstplannen wakker. XII. De voorzienigheid zelve voert Tobias zijn aanstaande tegemoet. XIII. Kitty, Tobias' verloofde, geeft blijken van groote zelfstandigheid. XIV. Tobias ontpopt zich als een gastheer vol fijne tact. Een bijzonder geslaagde surprise. XV. In de ‘Ermitage’. Door een tweede, thans werkelijk onverwachte, surprise wordt Tobias in een kleine geestige toespraak gestoord. XVI. In de klem. XVII. Tobias wordt niet langer zoo behandeld als dit een heer van zijn stand heeft te verlangen. XVIII. Tobias behartigt zoowel Irma's belangen als de zijne en gaat daarna onbekommerd soupeeren. XIX. Versneld tempo. Tobias krijgt steeds meer ontzag voor zijn aanstaande. XX. Hoogspanning. Tobias gaat voor het laatst met zich zelf te rade. - XXI. De dood kiest voor Tobias partij. Naschrift.