Alle de brieven. Deel 13: 1700-1701
(1993)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Over rode bloedlichaampjes van een bot en een zalm; hun ovale vorm en hun manier van stromen door haarvaten. Wasmodel van een rood bloedlichaampje opgebouwd uit 6 × 6 kleinere bolletjes. Vergelijking met de bouw van vetbolletjes. Afbeelding van slagaderen, haarvaten en aderen met daarin de rode bloedlichaampjes. Over spermatozoën in een jonge haan. | |||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de uitgaven A en C zijnGa naar margenoot+ de zeven figuren bijeengebracht op één plaat tegenover respectievelijk blz. 230 en 220. In Hoole zijn de figuren te vinden op Plate XVII, fig. 26-32. | |||||||
Opmerkingen:Een eigentijdse, Engelse vertaling van de brief bevindt zich in handschrift te Londen, Royal Society, MS 1983, Early Letters L.3.18; 7 foliobladzijden. De brief werd voorgelezen op de vergadering van de Royal Society van 17 juli 1700, O.S. (Royal Society, Journal Book Original, Dl. 10, blz. 192). Zie voor de Oude Stijl (O.S.) aant. 2 bij Brief 216 [130] van 27 juli 1700, in dit deel. | |||||||
Letter No. 214 [128]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:On red blood corpuscles of a flounder and a salmon; their oval form and the way they flow through the capillaries. A wax model of a red blood corpuscle, which has been composed of six times six smaller globules. Comparing this to the structure of globules of fat. A picture of arteries, capillaries, and veins with the red blood corpuscles in them. On the spermatozoa of a young cock. | |||||||
Figures:Ga naar margenoot+The original drawings have been lost. In the editions A and C the seven figures have been combined on a single plate facing pp. 230 and 220 respectively. In Hoole the figures are to be found on Plate XVII, figs 26-32. | |||||||
Remarks:A contemporary English translation of the letter is to be found in manuscript in London, Royal Society, MS 1983, Early Letters L.3.18; 7 folio pages. The letter was read out in the meeting of the Royal Society of 17 July 1700, O.S. (Royal Society, Journal Book Original, vol. 10, p. 192). See for the Old Style (O.S.) note 2 to Letter 216 [130] of 27 July 1700, in this volume. | |||||||
d'Hr Hans Sloane
Delft in Holland den 9e Julij 1700.
Mijn Heer.
Mijn laasten alderGa naar voetnoota Onderdanigsten aan UEd: is geweest den 15e der voorledene maantGa naar voetnoot2, waar inne ik onder andere kome te seggen, aan wie UEd: de Philosophicall Transactions tot Rotterdam sult gelieven te addresseren, die ik te gemoet sie. Ga naar margenoot+Hier nevens gaan mijne aanteekeninge, die ik ontrent de Bloet-loop vande Bottgens hebbe gehouden. Versoeke soo veel goetheijt teGa naar voetnootb hebben, om mijn Onderdanigste dienst aande Edele Heeren Leden, van de Coninklijke Societeit te presenterenGa naar voetnoot3. Ik hebbe in dit Winter Saijsoen veel malen gesien, dat de kinderen uijt de Spiering (die digte bij mijn Huijs verkogt werd) kleijne levende Bottgens, sogten, om deselve int water te werpen, op dat ze het gesigt zouden hebben, van die ongewoone beweginge, die deselve Visjens, int voort swemmen gebruijken, buijten andere Rivier VisGa naar voetnoot4. Dit heeft mij bewoogen, selfsGa naar voetnoot5 deGa naar voetnootc kleijnste soort van Bottgens, waar onder eenige waren, welkers Lighame de staart aan een zijde gesteltGa naar voetnoot6, ontrent een duijmGa naar voetnoot7 breet lang warenGa naar voetnoot8. | |||||||
Mr. Hans Sloane
Delft in Holland, the 9th of July 1700.
Dear Sir,
My last most humble letter to You was dated the 15th of last monthGa naar voetnoot2; in this I told You, amongst other things, to whom kindly to address at Rotterdam the Philosophical Transactions, to which I am looking forward. Ga naar margenoot+Enclosed are my notes which I kept about the circulation of the blood in littleGa naar margenoot+ flounders. Please be so kind as to present my most humble services to the Honourable Gentlemen, the Members of the Royal SocietyGa naar voetnoot3. During this winter season I often saw that the children looked for small living little flounders among the smelts (which are sold near my house), in order to throw them into the water, so that they might behold the curious motion of those little fishes when they are swimming, a motion which is different from that of other river fishes. This induced me to examine myself the smallest kind of flounders, among which there were some whose bodies, apart from the tail, were about one inchGa naar voetnoot4 long. | |||||||
Dese Bottgens veel malen voor het Vergroot-glas brengende, om de Circulatie van het Bloet, (waar in ik groot vermaak schepte) te sien, ende dat om de menigvuldige veranderinge van deGa naar voetnoota Bloet loopen, die ik niet alleen voor mijn selvenGa naar voetnoot9, maar ook aan verscheijde geleerde Heeren hebbe laten sienGa naar voetnoot10. Viel mijn oog weder op de deeltgens, die het Bloet in ons gesigt root maakt, en waar vanGa naar voetnootb ik voor desen hebbe geseijt, dat uijt platagtige Ovaale deeltgens bestondenGa naar voetnoot11. De grooste Bloet-loop die ik aan de vinnen quamGa naar voetnootc te sien, was meest door gaansGa naar voetnoot12 aan ijder zijde, vande veel leedige beentgensGa naar voetnoot13 die inde vinnen zijn, en welke Bloet-vaatgens ontrent de geseijde Beentgens, soo dik waren, datter wel vijfentwintig vande geseijde deeltgens Bloet, te gelijk nevens den anderenGa naar voetnoot14 konden door gaan. Welke Bloet-vaatgens, hoe meer die na het uijterste eijnde vande vinnen quamen, hoe dunder die Bloet-vaatgens wierden, om datter door gaansGa naar voetnoot15 kleijnder vaatgens van de Arterien uijt gingen. Gelijk nu aan de eene zijde, van soo een verhaalt veel leedig Beentge, een Arterie liep, soo liep aan de ander zijde van dat selvige beentge, meest door gaans weder een VenaeGa naar voetnoot16; ende ook wel dat een Arterie, en een Venae, nevens den anderenGa naar voetnoot14 waren gelegen, ja soo digt bij een, dat het mij toe scheen, als of de rokkenGa naar voetnoot17 van die twee vaaten, aan den anderenGa naar voetnoot14 waren vereenigt. | |||||||
Having placed these little flounders several times before the magnifying glass to see the circulation of the blood (in which I took great delight), and this because of the great variations in the flow of the blood, which I observed not only myself, but also showed to several learned gentlemenGa naar voetnoot5, I caught sight again of the particles which make the blood appear red to us and which I have previously said are flattish and ovalGa naar voetnoot6. The main flow of the blood, which I saw in the fins, was on the whole on either side of the multi-jointed little bones which are in the fins. Near the said little bones these blood vessels were so wide that at least twenty-five of the said blood particles could pass through them simultaneously side by side. The nearer they came to the extremity of the fins, the narrower these blood vessels became, because smaller vessels branched everywhere from the arteries. Whilst on one side of such a multi-jointed little bone there ran an artery, on the other side of this bone usually there ran a vein; and sometimes an artery and a vein lay beside each other, nay, so close together that it seemed to me as if the walls of those two vessels had united. | |||||||
Uijt dese geseijde Arterien, quamen op veel plaatsen dunne sprankjensGa naar voetnoot18, doorGa naar voetnoota de dunne menbrane, die tusschen de veel leedige beentgens waren, en welkeGa naar voetnootb sprankjens meest doorgaans dwars waren loopende inde menbrane, en welke Adertakjens, niet meer dan drie ofte vier hair breeten lang zijnde vereenigde wederGa naar voetnoot19 in een Venae. Gelijk nu soo een verhaalt dun Arteritge, niet wijder was, dan dat twee à. drie deeltgens Bloet, te gelijk daar door konden gaan, namentlijk, als de Vinnetgens van het Visje in rust lagen, wanneer dan de Vis-beentgensGa naar voetnootc redelijk digt bij een lagen, maar als het Visje, sijn Vinnetgens tot voortswemminge stelden, en daar door de Vis-beentgens, verder van een wierden gebragt, ende de menbraantgens wierden uijt gerekt, en bij gevolg dan ook de Bloet-vaatgens, die inde dunne menbrane waren leggende, meer als twee maal soo lang wierden uijt gerekt, dan ze waren, als de vinnen in haar rust lagen, en wel voor namentlijk inde staart vinneGa naar voetnoot20. Ga naar margenoot+Ik hebbeGa naar voetnootd dan veel malen de staart vinne, als voor mij wel de gemakkelijkste zijnde, in soo danige breete uijt gespreijt, als of het Visje, deselve stark int voort-swemmen was bewegende, met voornemen, om in soodanige uijt gerekt Bloet-vaatgens, het Bloet te beschouwen; Als wanneerGa naar voetnoot21 dan in deGa naar voetnoote dunne Bloet-vaatgens, daar te vooren, doen de staartvinne in rustGa naar voetnootf lag, twee à. drie deeltgens Bloet, te gelijk konden door gaan, nu inde uijt gebreijde staart-vinne, de Bloet vaatgens, die over dwars inde staart liepen, mede uijt gerekt zijnde, niet alleen maar een deeltge Bloet daar door konde loopen, maar die Bloet deeltgens, en liepen ook zoo snel niet voort, als inde Bloet-vaatgens, die niet uijt gerekt waren, en welke deeltgens Bloet, ook op eenige plaatsen, soo verre van de anderenGa naar voetnoot14Ga naar voetnootg waren, datter nog een, en ook wel twee deeltgens Bloet, tusschen beijde soude hebben konnen leggen. In welke waarneminge, ik niet en hebbe konnen sien, dat de Bloet-deeltgens, inde Bloet-vaatgens loopende, een platte Ovale gedaante hadde, maar deselve quamen mij nu rond, en dan wel in een ongeschikte gedaanteGa naar voetnoot22 te vooren. Het welk ik mij in beelde, dat veroorsaakt wierde, dat de vaatgens ongemeen stark uijt gerekt zijnde, daar door soo naeuw waren geworden, dat de deeltgens Bloet, alsGa naar voetnoot23 seer buijgzaam zijnde ende inde Vaatgens geprangt wesende, haar rondagtigeGa naar voetnooth figuur sijn benomen. | |||||||
From these arteries there came in many places narrow branches through the thin membranes between the multi-jointed little bones, which branches as a rule ran across the membranes, and which little branches were no more than three or four hair-breadths long, and united again to a vein. Now such a narrow little artery was no wider than would allow two or three blood particles to pass through simultaneously, particularly when the fins of the little fish were motionless and the bones of the little fish lay reasonably close together, but when the little fish placed its fin in the swimming position and consequently the bones of the little fish were placed further apart and the little membranes were stretched, consequently the little blood vessels lying in the thin membranes were stretched to more than twice the length they had when the fins were motionless, particularly in the tail fins. Ga naar margenoot+I frequently extended the tail fin, because that is the easiest for me to handle, to such a breadth as if the little fish were vigorously swimming, in order to observe the blood in these stretched blood vessels. Now while previously, when the tail fin was motionless, two or three blood particles simultaneously could pass through the narrow blood vessels, with the tail fin extended not only could no more than one blood particle pass through the little blood vessels running across the tail, which had also been stretched, but those blood particles also did not move as fast as in the blood vessels that had not been stretched, while these blood particles also in some places were so far apart that one or even two more blood particles might have lain in between. During this observation I could not see that the blood particles moving in the little blood vessels had a flat and oval form, but they now appeared round to me, in an irregular way. I thought this was caused by the fact that the vessels, being stretched extraordinarily, had thus become so narrow that the blood particles, since they are very flexible and had been squeezed in the little vessels, have lost their roundish form. | |||||||
Om mijn selven hier inne verder te voldoenGa naar voetnoot24, snede ik van verscheijde Bottgens, een stukje vande staart, om het Bloet uijt de vaaten te sien, te meer, om dat ik mijn selven niet konde voldoen, dat het Natuurlijk wesenGa naar voetnoot25 vande Bloet deeltgens inde Vissen, Ovale deeltgens konden sijn, als mij in beeldendeGa naar voetnoot26, dat de volmaakheijt eerder na een rond, als na een Ovaal moste zijnGa naar voetnoot27, want ik beelde mij in, dat het Bloet vanGa naar voetnoota Vissen, so wel uijt ses bolletgens bestond, als ons bloet ende het bloet van dierenGa naar voetnoot28, want ik konde verscheijde deeltgens Bloet bekennen, die ontstukken waren gebrooken, aan de welke ik 4. en 5. ende ook aan eenige weijnige 6. deeltgens Bloet konde bekennen. Dog het geene mij aan merkelijk voor quam, dat was, dat veele deeltgens Bloet, een ovaale figuur en andere weijnige, mij weder rondagtig, en ook volkome rond, voor mijn gesigt quamenGa naar voetnoot29. Ga naar margenoot+Om mij daar ontrent verder te voldoenGa naar voetnoot24, hebbe ik Bloet genomen, soo als hetGa naar margenoot+ uijt een onbestorven salm quam te vloeijen, als men deselve ontstukken snede, en hebbeGa naar voetnootb het Bloet uijt de salm op gevangen in een glase tuba, van de dikte als een dunne schrijf penne. Dit Bloet was kort daar aanGa naar voetnoot30 gestremt, en wanneer het voor een gedeelte weder vloeijbaar was geworden, hebbe ik het selvige in een dunder glase Tuba gedaan, en voorGa naar voetnootc het gesigt brengende, ende soo toe stellendeGa naar voetnoot31, dat door gaansGa naar voetnoot32 de deeltgens Bloet wierde bewoogen, waar door veele met der selver platagtige, en ovaalze figuure voor mijn gesigtGa naar voetnootd, en andereGa naar voetnoot33 die op zijde voor het gesigt quamen, konde wij weijnig dikte daar aanGa naar voetnoot34Ga naar voetnoote bekennen, int kort, de andere als ze niet regt op zij quamen, vertoonden haar wat breeder, en al na dat ze voor het gesigt quamenGa naar voetnoot35, sonder dat ik een deeltge bloet konde bekennen, dat een klootze ronte haddeGa naar voetnoot36. Het Bloet vande Salm is int oog, van een swarte gedaanteGa naar voetnoot37, het welke alleen veroorsaakt werd, door de meer als gemeene deeltgens Bloet, die het selve root maaktGa naar voetnoot38. | |||||||
In order to gain greater certainty about this, I cut off a piece of the tail of several little flounders so as to see the blood from the vessels, the more so as I could not believe that the natural form of the blood particles in fishes could be oval, because I thought that perfection would tend towards a circle rather than towards an oval, for I thought that the blood of fishes consisted of six globules just as does our blood and the blood of animals, for I could discern several blood particles that had been broken to pieces, in which I could detect 4 and 5, and in some also 6 blood particles. But what seemed curious to me was that many blood particles appeared to me to have an oval form and a few others again roundish, and also perfectly roundGa naar voetnoot7. Ga naar margenoot+To gain further certainty about this, I took some blood such as it flowed fromGa naar margenoot+ a fresh salmon when it was cut to pieces, and I collected the blood from the salmon in a glass tube with a diameter like that of a thin quill. This blood had congealed shortly afterwards, and when part of it had become fluid again, I put it in a glass tube with a smaller diameter and placed it before my eyes, taking care that throughout the tube the blood particles were set in motion, in consequence of which many of them appeared flattish and oval to me and on others, which were seen sideways by us, we could detect little thickness. Briefly, the others, when they did not show their side, appeared somewhat broader according as they were seen by me, without my being able to detect one blood particle that was spherical. The blood of the salmon looks black, which is only caused by the unusually large number of blood particles which make it red. | |||||||
Vorders spreijde ik van het geseijde Bloet, op een suijver glas, en sag insgelijks, dat daarGa naar voetnoota de deeltgens Bloet seer dun lagen, dat het niet dan Ovaale figuurtgens waren, ende daar benevens, dat ik aan veele ovaaltgens konde bekennen, datGa naar voetnootb ze uijt bolletgens waren te samen gestelt, en eenige weijnige sag ik leggen, daar aan ik in een ovaale gewijse figuur ses bolletgens konde bekennen, leggende de bolletgens in twee rijen drie, aan drie. Dog daar de bolletgens Bloet, wat veelGa naar voetnootc bij den anderenGa naar voetnoot14 lagen, stremden de deeltgens Bloet soo danig in den anderen, datter geen Ovaale deeltgens te bekennen waren, alleen soo mij toe scheen, lagen verwart onder een, de deeltgens Bloet, die met haar sessen, een deeltge Bloet hadden uijt gemaakt. Ga naar margenoot+Dese mijne op nieuw aan genomeGa naar voetnoot39 na spooringe, en hebbenGa naar voetnootd tot geen ander eijnde gestrekt, als om dat ik eenigen tijd in bekommering ben geweest, of ik in mijne voorgaande ontdekkinge, geen abuijse mogte hebben begaan, namentlijk dat de deeltgens Bloet inde Vissen geen Ovaale, maar ronde deeltgens waren, om dat alle de geene die de loop van het Bloet, bij mij hebben gesien, voorGa naar voetnoote geen Ovaale deeltgens, maar voor ronde deeltgens aan sien. Ik hebbe voor desen geseijt, en ik houde het nog staande, datter Bloet-vaatenGa naar voetnootf van zoo danigen naeuwte zijn, enGa naar voetnoot40 waar doorGa naar voetnootg ik op veel plaatsen het Bloet sie circuleren, dat wanneer een grof zandGa naar voetnoot41, gedeelt was in tien maal hondert duijsent deelen, dat soo danig kleijn deeltgeGa naar voetnooth, niet door eenGa naar voetnooti Bloet-vaatge soude gaan, ten ware het deeltge sand, soo buijgsaam was als een Bloet deeltgeGa naar voetnoot42. Ik hebbe alle mijne kragten in gespannen, om was het mogelijk te ontdekken, de ovaale Bloet deeltgensGa naar voetnootj, soo als het Bloet in sijn volkome loop, inde Aderen wasGa naar voetnoot43, en daar toeGa naar voetnootk hebbe ik dan uijt gekosen, de dunste Bloet-vaatgens, maar hoe op merkende ik ook was, soo en konde ik mij niet voldoen, want nu sag ik een deeltge dat een duijster agtig wesen hadde, ende dan weder een deeltge dat mij toe scheen veel helderder van Lighaam te zijn, en als ik de dunste Bloet-vaatgens voor mijn gesigt bragt, daar in het Bloet niet was voort loopende, gelijk in verscheijde vaatgens, na het uijterste van de vinne bij mij ontdekt wierde, soo waren de deeltgens Bloet inde selvige ontdaanGa naar voetnoot44, soo datter niet als een effe stil staande vogt, die een weijnige geel agtige couluur hadde, te bekennen was. | |||||||
I further put some of the said blood on a clean glass and saw also that where the blood particles lay in a very thin layer, they were all oval figures, while I could also discern in many ovals that they were composed of globules; and I saw a few in which I could detect six globules in an oval figure, those globules lying in two rows of three. But where the blood globules were crowded together rather much, the blood particles congealed together in such a way that no oval particles could be discerned; it only seemed to me that the six blood particles which had formed one particle of blood were entangled with each other. Ga naar margenoot+This examination newly undertaken by me was intended for no other purpose but that I had worried for some time whether I had not made an error in my previous discoveries, viz. that the blood particles in fishes were not oval, but round, because all those who saw the circulation of the blood at my home took them to be round, not oval. I have said before, and I still maintain it, that there are blood vessels through which I see the blood circulating in many places and which are so narrow that if a coarse grain of sandGa naar voetnoot8 were divided into ten times a hundred thousand parts, such a tiny particle could not pass through such a blood vessel, even if the grain of sand were as flexible as a blood particleGa naar voetnoot9. I have done my utmost to discover, if possible, the oval blood particles where the blood flowed unimpeded through the veins, and for this purpose I chose the narrowest blood vessels, but however observant I was, I could not gain certainty. For now I saw a particle which looked rather dark and then again a particle which appeared to me to be much brighter, and when I looked at the narrowest blood vessels, in which the blood did not flow - as I discovered in several vessels at the extremity of the fins - the blood particles therein had dissolved, so that I could merely discern a homogeneous stagnant liquor, which had a somewhat yellowish colour. | |||||||
Ga naar margenoot+Ik hebbe voor desen, de ovaale deeltgens Bloet vande Vissen laten afteijkenenGa naar voetnoota, soo als ik het belasteGa naar voetnoot45, sonder dat den Teijkenaar het gesigt daar van hadde, ook hebbe ik voor desen het Bloet metGa naar voetnootb water vermengt, op datGa naar voetnootc de menigvuldige deeltgens, die het selvige root maakt, het naeuwkuerig gesigt belettenGa naar voetnoot46. Maar om mijnGa naar margenoot+ selven, en ook andere daar ontrent meerder te voldoen, hebbe ik den Teijkenaar het vergroot glas, daar het Bloet van Salm voor stond, inde hand gegeven, op dat den selven soude teijkenen, soo als hij de geseijde deeltgens Bloet, quam te sien. Ga naar margenoot+Fig: 1: ABCD. vertoonenGa naar voetnootd de ovaale deeltgens Bloet uijt een Salm, die ontrent dertig pont swaar woog. Met AB. werden aangewesen, de deeltgens die met hetGa naar voetnoote platagtigheijt der selverGa naar voetnoot47, niet regt voor het gesigt quamen. De andere, als ontrent C. waren die geene die platGa naar voetnootf voor het gesigt quamen drijven, en in welke deeltgens meest door gaansGa naar voetnoot12 int midden een ligjeGa naar voetnoot48 was, dog in de eene grooter als de andere, die den Teijkenaar ook heeft waar genomen, als int midden vande selvige, soo veel in sijn vermogen was, aan gewesenGa naar voetnoot49. GelijkGa naar voetnoot50 nu dese deeltgens Bloet, swaarderGa naar voetnoot51 sijn, als de soo genaamde Weijagtige Vogtigheijt, daar die deeltgens in gevoert werden, en welke deeltgens Bloet, enGa naar voetnoot52 dunne vogtigheijt het Bloet uijt maaktGa naar voetnootg, soo hadde ik het soo geschikt, dat de deeltgens Bloet, na om laag sakte, dat seer langsaam toe ging, waar door den Teijkenaar de gelegentheijt hadde, om duijsenden van deeltgens Bloet, voor het gesigt te sien neder sakken. Soo ik nu de geseijde deeltgens Bloet, na mijn gesigt te werk gaande, hadde af geteijkent, soo soude ik deselve wel twee maal soo groot, hebben geteikent, waar door ons blijkt, het onderscheijt tusschen het eene, en het anderGa naar voetnooth gesigt. Ga naar margenoot+Vorders hebbe ik voor een vergroot-glas gestelt het Bloet van een seer kleijn Bottge, en welkGa naar voetnooti Bloet mede niet vermengt was met eenige vogtigheijtGa naar voetnoot53, maar de deeltgens Bloet, mede in der selver sap lagen, welk sap men serum, ofte Weij van het Bloet noemt. Ga naar margenoot+Welke laast geseijde deeltgens Bloet, fig: 2. tusschen E en F. werden aangewesen. | |||||||
Ga naar margenoot+I previously ordered the oval blood particles of fishes to be depicted, according to my instructions, without the draughtsman seeing them himself. I also previously mixed the blood with water because the numerous particles making it red prevented me from observing it accuratelyGa naar voetnoot10. But in order to gain greater certainty about it for myself and others as well, I handed the draughtsman the magnifying glass beforeGa naar margenoot+ which the blood of salmon was placed, so that he might depict the said blood particles as he saw them. Ga naar margenoot+Fig. 1: ABCD shows the oval blood particles from a salmon which weighed about thirty pounds. A and B designate the particles which did not appear with their flat side facing me. The others, viz. those near C, were those which floated with their flat side facing me and in which particles as a rule there was a small bright spot in the middle, but in one larger than in the other, which the draughtsman also observed, as indicated in the middle thereof as well as could be done by himGa naar voetnoot11. Since these blood particles are heavier than the so-called whey-like liquor in which these particles are floating, which blood particles together with the thin liquor constitute the blood, I had seen to it that the blood particles sank to the bottom, which took place very slowly, so that the draughtsman was in a position to see thousands of blood particles sink to the bottom. If I myself had depicted the said blood particles, working by sight, I should have drawn them twice as big, which shows the difference between one person's eyesight and another's. Ga naar margenoot+Further, I placed before a magnifying glass the blood of a very small flounder,Ga naar margenoot+ which blood also was not mixed with any liquor, but the blood particles also lay in their own sap, which is called serum of the whey of the blood. Ga naar margenoot+These latter blood particles are shown in Fig. 2 between E and F. | |||||||
Al hoe wel dese laaste Bloet deeltgens wat kleijnder geteikent zijn, als de eerste, soo moet men weten, dat ik geen onderscheijt in haar groote hebbe konnen gewaar werden; en het staat ook bij mij vast, datter geen onderscheijt inde hoe grootheijt der Bloet deelen is, en dit soo sijnde, soo soudeGa naar voetnoota de Bloet deelen die het root maaktGa naar voetnootb, in een Wal-vis niet grooter zijn, als in een kleijn VisjeGa naar voetnoot54. Ik hebbe ook de deeltgens Bloet, uijt een verhaalt kleijn Bottge, op een schoon en seer suijver glas geplaast, ende het selvige voorGa naar voetnootc een Vergrootglas, dat soo veel niet vergrootende was, als daar de voorgaande door geteikent zijn, met voornemen, omGa naar voetnoot55 aan eenige die het mogten verdienen te laten sien, al was het inde winterze duijstereGa naar voetnootd dagen, sonder eenig ander ligt daar toe te gebruijken. Dese deeltgens Bloet, waar aan int midde mede ligjens te bekennen sijn, die ookGa naar margenoot+ bij den Teijkenaar zijn waar genomen, werden met fig: 3. tusschen G. en H. aan gewesen. Vorders hadde ik voor meerder vergrootende glasen, het Bloet staan, dat mede op glas was leggende, tot soo verre, dat de dunste vogtigheijt, uijt de soo genoemde Weijagtige stoffe, ende de Ovaaltgens Bloet, was weg gewasemt, en alsoo aanGa naar voetnoote eenige weijnige Ovaaltgens (die soo verre van een gescheijden waren, dat ze den anderenGa naar voetnoot56 niet raakten) te sien was, dat ijder, soo veel het gesigt toe liet, uijt ses bolletgens bestonden, soo heeft den Teijkenaar, ses soo danige Bolletgens, na sijn vermogenGa naar margenoot+ na gevolgt, die hier fig: 4Ga naar voetnootf. tusschen I. en K. werden aangewesen. | |||||||
Although these latter blood particles have been depicted somewhat smaller than the former, it should be known that I could not discern any difference in their size. And I am also convinced that there is no difference in the size of the blood particles, and this being so, the particles making the blood red will not be larger in a whale than in a small fishGa naar voetnoot12. I also placed the blood particles from such a small flounder on a very clean glass and put it before a magnifying glass which did not have the same magnification as the one through which the former were depicted, in order to show it to some people who deserve this, even in the dark winter days, without the use of any other light. These blood particles, on which bright spots can be detected in the middle,Ga naar margenoot+ which were also observed by the draughtsman, are shown in Fig. 3 between G and H. Furthermore, I had the blood, which also lay on glasses, standing before magnifying glasses of greater magnification in such a way that the thinnest liquor, consisting of the so-called whey-like substance, and the oval blood particles had evaporated, and since on a few of the oval particles (which were so far apart that they did not touch each other) it could be seen, so far as sight permitted, that each of them consisted of six globules, the draughtsman depicted six of such globules asGa naar margenoot+ well as he could; they are shown in Fig. 4 between I and K. | |||||||
Ga naar margenoot+Na dese mijne op nieuwe waarneminge, hebbeGa naar voetnoota ik middelen int werk gestelt, om de circulatie van het Bloet, door meerder vergrootende glasen, als ik tot nog toe gebruijkt hadde, mijn selven voor de oogen te stellen, dat bij mij eijntelijk ten genoegen is volbragt, en gelijk de Ovale deeltgens, door de snelle loop, die het Bloet inde Bloet-vaaten komt te doenGa naar voetnoot57, en bij gevolg, hoe meerder vergrootende glasen wij daar toe gebruijken, hoe snelder de loop van het Bloet ons te vooren komt; om dese snelle loop te vertragen, parsten of drukten, ik hetGa naar voetnoot58 twee à. drie secunden tijts, voor mijne beschouwingen, de Aderkens, als wanneer ik quam te sienGa naar voetnoot59, dat inGa naar voetnootb verscheijde kleine Bloet-vaatgens, de Ovaale Bloet deeltgens soo van den anderenGa naar voetnoot60, dat in soo danige vaatgens, geen Bloet deeltgens, selfs niet die geene, die met haar sessen, een deeltge Bloet hadden uijtgemaakt te sien wasGa naar voetnootc; maar alleen een effe vloeijbare stoffe, wierde door de vaaten gevoert, die een weijnig couluur hadde, en in een vande groote Bloet-vaaten inde staart, dat een Arterie was, daar liep het Bloet seer langsaam voort, soo dat ik in dit laaste Bloet-vat, seer naaktGa naar voetnoot61 quam te sien, dat de Bloet-deeltgens in dat Bloet-vat, Ovaale deeltgens waren; ja niet alleen, de Ovaale deeltgens, maar ik konde netter als te vooren, de bolletgens bekennen, die de Ovaale deeltgensGa naar voetnootd, ist niet al; tis voor het meerendeel komen uijt te maken. Ga naar margenoot+Wij konnen wel begrijpen, hoeGa naar voetnoote ordentelijk ses bolletgens, die buijgsaam zijnde, en in een geduijrige beweginge gehouden, en tegen den anderenGa naar voetnoot14 aan gedreven werdende,Ga naar margenoot+ in een volkome klootagtige figuur blijftGa naar voetnootf, als voor desen bij mij aangewesen.Ga naar margenoot+ WantGa naar voetnootg laat fig: 5. een eerste te samenstellinge van een Bloet bolletge zijn, bestaande uijt ses bolletgens waar van vijf bolletgens voor het gesigt komen, en het sesde bolletge van het gesigt, komt af te leggenGa naar voetnoot62. Ga naar margenoot+Ik hebbe een soo danig bolletge, als fig: 5. van ses Wasbolletgens te samen gesteltGa naar voetnoot63, om aan den geenen, die mij naeuwkeurig na het maaksel vande Bloet bolletgens vraagt, dese bolletgens voor de oogen te stellen met bij voeginge, dat ik vast stelGa naar voetnoot64, dat ijder van onse bolletgens BloetGa naar voetnooth ten minsten, uijt ses en dertig bolletgens is te samen gestelt. | |||||||
Ga naar margenoot+After these new observations of mine I did my best to see the circulation of the blood through glasses of greater magnification than I had used heretofore, which was ultimately accomplished by me to my satisfaction. The oval particles move swiftly in the blood vessels because of the swift flow of the blood, and consequently the greater the magnification of the glasses we used for it, the swifter the flow of the blood appears to us. In order to retard this swift flow I squeezed or pressed the little veins for two or three seconds for the purpose of my observations, and then I saw that in several small blood vessels the oval blood particles were so far apart that no blood particles, not even those of which six had made up one blood particle, were to be seen in those vessels, but only a homogeneous fluid substance, which was slightly coloured, flowed through the vessels. And in one of the big blood vessels in the tail, which was an artery, the blood flowed very slowly, so that in the latter blood vessel I saw very clearly that the blood particles in that blood vessel were oval. Nay, I could not only see the oval particles, but I could discern more clearly than before the globules which make up the oval particles, if not all of them, at least the majority. Ga naar margenoot+It is easy to understand how neatly six globules, which are flexible, are keptGa naar margenoot+ constantly moving, and are driven against each other, remain perfectly spherical, as shown by me before. Let Fig. 5 represent a first composition of a blood globule consisting of six globules, five of which become visible to us, while the sixth is turned away from us. Ga naar margenoot+I made up such a globule as shown in Fig. 5 out of six wax globules, so that I could show the blood globules to those who ask me for an exact description of these globules, adding that I am certain that each of our blood globules is composed at least of thirty-six globules. | |||||||
Dese soo't samen gestelde bolletgens, geparst en bewogen werdende, en buijgsaam zijnde, worden als in malkanderen gedrukt, en nemen een volmaakte rondeGa naar voetnoota figuurGa naar margenoot+ aan, als met fig. 6. werd aan gewesen. Van soo danige schikkinge, konnen wij wel begrijpen dat de bolletgens van ons Bloet, ende dat vande Dieren, hare rondigheijt bekomen, maar hoe dese geseijde Ovaaltgens Bloet deeltgens, worden te samen gestelt, ende dat uijt ses bolletgens, dat kan ons niet te binnen komen. Ik hebbe voor desen geseijt, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot65, dat ijder bolletge van onsGa naar margenoot+ Bloet, waar van de ses een bolletge komen uijt te maken, als fig: 5. werd aangewesen, ijder weder uijt ses bolletgensGa naar voetnootb waren te samen gestelt, en wie weet hoe verre dit wel gaat, want in hoe kleijne deelen, wij soo een Bolletge Bloet, met onse gedagten divideren, soo konnen de deeltgens, waar uijt soo een bolletge is te samen gestelt, nogGa naar voetnootc onbegrijpelijk kleijnder zijn, en hebbe met verwondering toe gehoort, datter zijn, die sig derven onderwindenGa naar voetnoot66 te seggen, datGa naar voetnootd het begin van eenige saaken sullen schrijvenGa naar voetnoot67; Wat mij belangt, al konde ik duijsentGa naar voetnoot68 milioenen kleijnder deelen als een bolletge Bloet is, derGa naar voetnoote selver figuur ontdekken, soo soude ik opGa naar voetnootf verre na, haar eerste deelen, stel ik vastGa naar voetnoot64, niet komen te sien. Als wij nu sien, gelijk hier vooren is geseijt, dat de deeltgens Bloet, door een drukkinge, soo van een werden gedivideertGa naar voetnootg, ende met de vloeijbare stoffe waar in ze drijven, zoo zijn vereenigt, dat men deselve voor een effene vogt aan siet, soo konnen wij ons wel in beelden, dat wanneer een paart, een sware last, met de borst voort stootendeGa naar voetnooth, de Bloet-bolletgens inde Bloet-vaaten, daar de voortstootinge meest op aan komt, mede inde vaaten ontdaanGa naar voetnoot69 werden, ende met de vloeijbareGa naar voetnooti stoffe, die de geneeskundige serum noemen, werd als vereenigtGa naar voetnootj. | |||||||
When the globules so composed are squeezed and moved, they are compressed because they are flexible, and they assume a perfectly spherical form, as shown inGa naar margenoot+ Fig. 6. It is easy to understand that through this disposition the globules of our blood and of that of animals acquire their roundness, but we cannot conceive how the said oval blood particles are composed out of six globules. I have said heretofore that I think each globule of our blood, six of which makeGa naar margenoot+ up one globule, as shown in Fig. 5, consists in turn of six globules; and who knows how far this goes on, for in whatever small parts we divide such a blood globule in thought, the particles of which such a globule is composed can be inconceivably smaller. And I learned to my astonishment that there are some people who venture to say that they will describe the origin of some things. For my part, even if I could discover the form of particles a thousand million times smaller than a blood globule, I am certain that I should still be far from being able to see their first constituents. If we now see, as has been said heretofore, that by squeezing the blood particles are so divided and united with the fluid substance in which they are floating that they are taken to be a homogeneous liquor, we can conceive that when a horse pushes a heavy load with its chest, the blood globules in the blood vessels which are affected most by the pushing are also dissolved in the vessels and are united as it were with the fluid substance which physicians call serum. | |||||||
Ik hebbe ook wel in gedagten genomen, of niet wel de ontdaan deeltgens Bloet, wanneer deselve een weijnig uijt de verhaalde parsinge, voort gevoert zijndeGa naar voetnoota, niet weder haar voorgaande figuur aan nemen, gelijk ik voor desen geseijt hebbeGa naar voetnootb, dat het met veele vet deelen toegaat, namentlijk, dat wanneer wij Vet deelen, het zij van Os, of Schaap, bij soo danig een warmte brengen, dat de Vet deeltgens, die wij wel bolletgens mogen noemen, als daar naast mede over een komendeGa naar voetnoot70, door het vuijr ontdaan werdende, een seer helder, alsGa naar voetnootc een Cristaline vogt, door het vergroot glas ons vertoonen, maar soo ras uijt het Vet, sijn smeltende warmte is verhuijst, verandert het aan stonts, in sijn voorgaande bolletgens, en schoon wij het tien, en meer malen agter den anderenGa naar voetnoot14 smelten, soo neemt het soo ras het kout werd, sijn kloots gewijse deeltgens weder aanGa naar voetnoot71. Ga naar margenoot+Ik hebbe mij veel maal in gebeeld, en ook wel vast gesteltGa naar voetnoot72, dat geen Bloet, het welke inde Venae na het Hert wierde gevoert, in Arteriaal Bloet konde verandert werden, ten zij het eerst int Hert hadde geweest, maar alsoo inGa naar voetnootd een van mijne gesigte, die ik alleenGa naar voetnoote uijt eijgen vermaak beschouwde, mij het tegen deel int oog quam, hebbe ik goet gedagt, een afteikening daar van te maken. Ik hebbe dan dese Bloet-vaaten, wat grooter laten afteijkenen, als ik deselve wel gesien hadde, ook hebbe ik inde kleijne Bloet-vaaten, int midden vande selvige, een kleijne plaats niet gestipt, enGa naar voetnoot73 welkeGa naar voetnootf stippen anders, de Bloet-deeltgens verbeelden, om door sulk doen, de loop van het Bloet, des te beter te konnen aan wijsen. Ga naar margenoot+Laaten wij ons fig: 7. AB een Venae verbeelden, daar in het Bloet (door het Vergroot glas te beschouwen) met een groote snelte van B. na A. werde gevoert. Uijt welke Bloet-Ader twee kleijne sprankjensGa naar voetnootg quamen, alsGa naar voetnoot74 C. en D. die beijde vereenigden tusschen E. en F. Nu was HI. een Arterie, waar in het Bloet met gelijke snelte van H. na I. omhoog wierde gevoert. Nu quam uijt HI. een ader sprankje als met KFL. werd aan gewesen. | |||||||
I have also considered whether the dissolved blood particles, when they are released somewhat from the squeezing, may not resume their original form, as I have previously said takes place with many fat particles; indeed, when we subject fat particles, either of an ox or a sheep, to such a heat that the fat particles - which we may call globules, because that is what they resemble most closely - when dissolved by the fire are seen through the magnifying glass as a very clear and as it were crystalline liquor, but as soon as the melting heat has been removed from the fat, it is at once converted into the former globules, and even if we melt it ten times and more in succession, it resumes the form of the spherical particles again as soon as it grows coldGa naar voetnoot13. Ga naar margenoot+I have often thought and also positively declared that no blood which was conveyed by the veins to the heart could be changed into arterial blood unless it had first been in the heart, but since in one of my observations, which I only made for my own delectation, the contrary appeared to me, I thought it useful to have an drawing made of it. I therefore ordered the draughtsman to draw these blood vessels somewhat larger than I had seen them, and in the narrow blood vessels, in the middle thereof, I left a small area without dots, which dots otherwise represent the blood particles, in order that the circulation of the blood might thus be shown more clearly. Ga naar margenoot+Let us imagine that in Fig. 7 AB represents a vein, through which the blood (as seen through the magnifying glass) is conveyed with great velocity from B to A. From this vein there came two small branches, viz. C and D, which united between E and F. Now HI was an artery, in which the blood was conveyed upwards with the same velocity from H to I. Now from HI there came a vein branch, designated by KFL. | |||||||
Het Bloet nu komende uijt K. na F. vereenigdeGa naar voetnoota in F.Ga naar voetnoot75 en dus wierde het Bloet, komende uijt een Arterie, voor een gedeelte gestort inde Venae, en gevoert van F. na G. en soo veel Bloet (na mijn beste waarneminge) als van KF. na G. wierde gevoert, soo veel Bloet wierde weder het geeneGa naar voetnoot76 van CE. na F. quam, op waarts gevoert, alsGa naar voetnoot74 van F. na L. soo dat soo veel Arteriaal Bloet, als van KF. in FG. quam, over te geven, soo veel Venae Bloet, wierde weder uijt CE. in FL. gevoert. Al hoe wel mij veelvoudige vermakelijke loopen int Bloet, sijn te vooren gekomen, soo was desen in mijn oog aangenamer dan anderen, omdat ik seer net en klaar het vooren verhaalde konde bekennen, te meer, om dat diergelijke vereenige van Bloet-vaaten, mij noijt warenGa naar voetnootb te vooren gekomenGa naar voetnoot77. Ga naar margenoot+Ik hadde in veel jaren het Mannelijk zaad van een Haan niet gesien, en mij nu sulks in gedagten komende, hebbe ik van twee bijsondereGa naar voetnoot78 Hanen, die nog niet volwassen waren het Mannelijk zaad beschouwt, om was het mogelijk de lengte en uijt nemende dunte vande Staarten vande dierkens int Mannelijk zaad, mijn selven voor de oogen te stellen, dog ik hebbe mijn selven daar ontrent, niet konnen voldoen, schoon ik deselve nu levend, en dan weder doot leggende, voor mijn gesigt bragt, en al hoe wel ik mijn selven versekerde, dat het dunste vande staarten van die dierkens meer dan tien duijsent maal dunder waren, dan een hair van mijn handGa naar voetnoot79 is, soo konde ik mij niet ten genoegen versekeren, dat ik het uijterste eijnde vande StaartGa naar voetnootc sagGa naar voetnoot80. AfbrekendeGa naar voetnootd, blijve onder desGa naar voetnoot81.
Mijn Heer UEdts Onderdanige Dienaar
| |||||||
Now the blood coming from K to F united at F, and thus the blood coming from an artery was partly poured into the vein and conveyed from F to G; and (according to my best observation) the same quantity as that of the blood that was conveyed from KF to G was also conveyed upwards again of the blood coming from CE to F, viz. from F to L, so that as much arterial blood as came from KF into FG, so much venous blood was conveyed from CE into FL again. Although I have seen many diverting circulations of the blood, this one was more pleasant than others, because I could discern the above very exactly and clearly, and the more so because I had never seen such a union of blood vessels. Ga naar margenoot+For many years past I had not seen the male sperm of a cock, and since this now occurred to me, I observed the male sperm of two different cocks which had not yet reached their full growth, in order to see, if possible, the length and extreme thinness of the tails of the animalcules in the male sperm; but I have not been able to gain certainty about it, although I placed them before my eyes, sometimes living and sometimes dead. And although I was certain that the thinnest part of the tails of those animalcules was more than ten thousand times thinner than a hair on my handGa naar voetnoot14, I could not get certainty that I saw the extremity of the tailGa naar voetnoot15. Concluding, I remain meanwhileGa naar voetnoot16,
Dear Sir, Your humble servant
|
|