Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Bloedstroming in het uiteinde van de poot van een krab. Het bloed van de krab. Verloop van de bloedvaten in de poot van de krab. Optreden van kristallen in ingedampt bloed van de krab. Afbeelding van de krab. Haren aan de poot van de krab. | |||||||
Figuur:De ene figuur bevindt zich op één plaat. De oorspronkelijke tekening is verloren gegaan. | |||||||
Opmerking:Het manuscript is niet de door L. verzonden brief, maar het kladexemplaar door hem gebruikt bij de uitgifte van zijn brieven, getuige de inhoud. | |||||||
Letter No. 141 [86]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:Circulation of the blood in the end of the leg of a crab. The blood of the crab. The course of the blood vessels in the leg of the crab. Occurrence of crystals in evaporated blood of the crab. Picture of the crab. Hairs on the leg of the crab. | |||||||
Figure:The figure is to be found on one plate. The original drawing has been lost. | |||||||
Remark:The manuscript is not the letter as dispatched by L., but the rough copy used by him for the publication of his letters, as appears from the contents. | |||||||
86. MissiveGa naar voetnoota)
geschreven Aan den Wel Ed: Gestrenge Heere d'Hr Mr Antoni Heinsius Raat PentionarisGa naar voetnootb) van Holland. etc. etc.
Waar in gehandelt werd, van den ommeloop van het bloet inde Poot van een kleijne krabbe. ende der selver uijt nemende veel kleijne bloet-vaaten. Een kleijn stukje van de poot af gesneden sijnde, ende het bloet buijten de Vaaten beschouwt. Hoe het Bloet als een Lid afgeset werd, sijn circulatie behout. De bolletgens Bloet stremmen soo wel te samen, als die van andere Dieren. Vande Zout deelen in het Bloet vande krabbe. enz.
Delft desen 10e April 1695.
Wel Edele Gestrenge Heer.Ga naar voetnootc)
Ik hebbe op den 14e September 1694. de Coninklijke Societeit toe gesonden mijne observatien ontrent den ommeloop van het bloet inde Poot van een kleijne krabbeGa naar voetnoot1), en alsoo mij veel maal dat vermakelijkGa naar voetnoot2) gesigt, dat ik daar in hadde vernomenGa naar voetnoot3) in mijn gedagten speelde, nam ik voor mijne observatien daar ontrent weder te hervatten, en in dat doen naeuwkueriger toe te sien, als ik tot nog toe gedaan hadde. Ga naar margenoot+Hebbende dan genomen verscheijde kleijne levende krabben, stelde ik weder de uijterste leden vande agterste Pooten voor het vergroot glas, en sag niet alleen een groote ArterieGa naar voetnoot* die sig eer deselve tot bij na aan het eijnde vande Poot quam, in verscheijde kleijne takken verspreijde, maar ik sag daar | |||||||
86th LetterGa naar voetnoota),
written to the Right Honourable Mr. Antoni Heinsius, Grand Pensionary of Holland, etc., containing a discussion of the circulation of the blood in the Leg of a small crab and its extremely numerous small blood vessels, a small bit of the leg having been cut off and the blood outside the Vessels examined. How the Blood maintains its circulation when a Member is cut off. The Blood globules coagulate in the same way as those of other Animals. Of the Salt particles in the Blood of the crab, etc.
Delft, the 10th of April 1695.
Right Honourable SirGa naar voetnootb),
On the 14th of September 1694 I sent to the Royal Society my observations on the circulation of the blood in the Leg of a small crabGa naar voetnoot1), and as I often thought of the pleasant spectacle which I had thus seen, I resolved to resume my observations concerning this and, in doing so, to look more accurately than I had hitherto done. Ga naar margenoot+Having therefore taken several small live crabs, I again placed the outermost segments of the hind Legs before the magnifying glass and I saw not only a large ArteryGa naar voetnoot*, which, before it reached almost the end of the Leg spread out into several small branches, but I saw moreover a large number of Arteries | |||||||
en boven een groote menigte soo van Arterien als Vena over en weder en als ten deele kruijs gewijse over malkanderen loopen; en quam ik een weijnig ter sijden af te sien, daar sag ik het bloet in soo een menigte van uijt nemendeGa naar voetnoot5) kleijne vaaten neder storten, ja soo danig, als of de stoffe, anders Vis deelen geseijt, die tusschen de Schors of huijt vande Poot lag, uijt geen andere deelen en bestond, dan uijt Bloet-vaaten, soo dat ik met seker seer Geleerd Doctor Medicine, die wanneer ik de Ommeloop van het Bloet liet sien, mede met den selven wel mogt uijt roepen Wonder, Wonder, wat Wonder is dit. Dit vermaak was voor mij te grooter om dat de bolletgens Bloet, die in alle vaaten wierde voort gestooten seer weijnig in getal sijn bij vergelijkinge van de bolletgens die int bloet van de Dieren sijn die op aarden leven, ofte de Dieren of Visschen die inde Wateren sijnGa naar voetnoota) en welkers bloet root is. Ja soo danig, dat ik geloof, dat de bolletgens bloet van die geene die root bloet hebben, wel vijfentwintig maal meer sijn, als ik inde krabbe quam te sienGa naar voetnoot6). Na dat ik de eene krabbe voor, ende de andere na, hadde beschouwt, ende mijn gesigt als moede was geworden van dit boven gemeen vermakelijk gesigt te aan schouwen, was ik begerig om dit bloet buijten der selver vaaten te sien, te meer om dat de Vloeijbare Stoffe, daar in de bolletgens dreven, soo effen en door schijnende was, dat men onmogelijk, de ommeloop van het Bloet soude konnen ontdekken, ten ware door de geseijde bolletgens. Om een Arterie inde Poot te openen, dat was om der selver kleijnte, voor mij niet doenlijk, dierhalven nam ik voorGa naar voetnoot7) met een schaartge, een kleijn stukje van het eijndenste lid, vande agterste poot af te snijden, en dusGa naar voetnoot8) eerst de uijt stortinge van het bloet uijt de Arterie voor mijn gesigt te brengen. Dit volbragt sijnde, sag ik hoe dat in het weijnige Bloet, dat uijt de Arterie wierde gestort, eenige bolletgens een ronde beweginge, ende dat voor een kleijne tijd behielde. Vorders beschouwde ik de groote Arterie die ik afgesnede hadde, wat nader aanGa naar voetnoot9) het Lighaam, al waar deselvige ookGa naar voetnootb) in veel kleijnder takken was verspreijdende, met die insigteGa naar voetnoot10), om te sien, of de circulatie van het Bloet, aldaar sijn loop was behoudende. EnGa naar voetnootc) sag tot mijn groot genoegen, dat aldaar de circulatie sijn volkome loop hadde, alleen met dit onderscheijt, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot11) dat de loop een weijnig trager was. | |||||||
as well as Veins running in both directions and as it were crossing each other. And when I looked somewhat from the side, I saw the blood being poured into a large number of extremely small vessels, nay, so much so as if the matter or Fish parts lying between the Cortex or skin of the Leg consisted of nothing but Blood vessels, so that I could not but exclaim, along with a certain very Learned Doctor of Medicine, whom I showed the Circulation of the Blood: Wonder, Wonder, what Wonder is this! This pleasure was all the greater for me because the Blood globules which were propelled in all the vessels are very few in number in comparison with the globules that are in the blood of the Animals living on the earth or the Animals or Fishes which are in the Waters and whose blood is red. Nay, I even believe that the blood globules of those which have red blood are at least twenty-five times more numerous than those I perceived in the crabGa naar voetnoot3). After I had examined one crab after another and my eyes had become as it were tired with beholding this extraordinarily pleasant spectacle, I was eager to see this blood outside the vessels, in particular because the Fluid in which the globules were floating was so plain and transparent that one could not possibly detect the circulation of the Blood unless by the said globules. It was not practicable for me to open an Artery in the Leg, because of its smallness; I therefore resolved to cut off with a pair of scissors a small bit of the terminal segment of the hind leg and only thus make visible how the blood was poured from the Artery. When this had been accomplished, I saw that in the small amount of Blood that was poured out of the Artery a number of globules made a circular motion and maintained this motion for a short time. I further examined the large Artery I had cut off, somewhat closer to the Body, where it also spread out into many smaller branches, hoping to see whether the circulation of the Blood continued there. And I saw to my great satisfaction that the circulation continued perfectly there, the only difference being that I believed the motion was a little slower. | |||||||
Hier sag ik nu klaar, dat wanneer eenig gedeelte van een Lid afgeset werd, de circulatie van het Bloet, inde vaaten die niet gequest sijn, haar loop blijvenGa naar voetnoota) behouden, en voornamentlijk soo men de bloet storting in de af gesette vaaten kan beletten. Uijt dit gesigt konden wij ons teGa naar voetnootb) genoegen versekeren, datter geen Arterie en is, of deselvige verspreijt sig door gaansGa naar voetnoot12) in kleijne takjens waar door dan een groote Arterie hoe langer hoe dunder werd, tot dat eijntelijk de dunsteGa naar margenoot+ takken alle vervolgens weder te rug na het Hart loopen, ende aldaar de naam van VenaGa naar voetnootc) krijgen. Wijders nam ik een gedeelte van het uijt gestorteGa naar voetnootd) Bloet, uijt de poot van de krabbe, en ik bragt het voor het vergroot glas, omme soo verre als het voor mij doenlijk was te ontdekken, uijt hoe veel deelen ijder bolletge Bloet was te samen gestelt, in dit mijn doen beelde ik mij sekerlijk in, dat ijder bolletge Bloet, uijt ses distincte bolletgens was te samen gestelt, over een komende met het Bloet van ons lighaam, en daar benevens sag ik buijten mijn verwagtinge, dat de bolletgens bloet vande krabbeGa naar voetnoote), daar sij malkanderen quamen aan te raken, soo wel te samen stremdenGa naar voetnoot13), als het Bloet uijt ons LighaamGa naar voetnoot14). Want ik hadde mij ingebeeldGa naar voetnoot15), dat het Bloet van dese Vissen, de samen stremminge niet en soude onderworpen sijn geweest, om dat wij aan het bloet geen warmte konnen gewaar werden. Vorders liet ik door de gemene lugt de dunste stoffe van het Bloet weg wasemen, omme dus te sien, of ik inde heldere vogt van het Bloet, waar in de bolletgens als hier vooren geseijt dreven, geen deelen konde ontdekken; in welk doen mij soo veel deeltgens te vooren quamen, die in mijn oog bolletgens waren, even als of die stoffe uijt geen andere deelen en was te samen gestelt geweest, en wanneer ik deselve stoffe met de Punct van een Naalde doorschrabde, soo quamen mij dese ingebeelde bolletgens nog naakter te voorenGa naar voetnoot16). Wijders ontdekten ik ook te gelijk een groote quantiteit Zout deelen, die met een weijnig warmte in ongeschikteGa naar voetnoot17) deelen te samen stremden. Dog ik heb op verscheijde plaatsen gesien dat een groote hoop Zout deelen, die niet verre van malkanderen lagen, uijt nette ses sijdig figuuren bestonden, en aan | |||||||
Here I now saw plainly that if any part of a Member is cut off, the circulation of the Blood continues in the vessels which have not been injured, and this especially if the blood can be prevented from being poured out of the cut-off vessels. From this spectacle we could assure ourselves to our satisfaction that there is not an Artery but spreads continually into small branches, in consequenceGa naar margenoot+ of which a large Artery becomes thinner and thinner, until finally all the thinnest branches then run back to the Heart again and there receive the name of Veins. I further took a portion of the poured-out Blood from the leg of the crab and placed it before the magnifying glass in order to discover as far as I could of how many parts each Blood globule was composed. In doing so, I became convinced that each Blood globule was composed of six separate globules, in the same way as the Blood from our body, and furthermore I saw - which was more than I had expected - that the blood globules of the crab, where they came into contact with each other, coagulated in the same way as the Blood from our BodyGa naar voetnoot4). Indeed, I had been convinced that the Blood of these Fishes was not liable to coagulation, because we could not detect any heat in the blood. Next I caused the thinnest substance of the Blood to be evaporated by the ordinary air, in order to see whether I could not detect any parts in the clear fluid of the Blood in which, as stated above, the globules were floating. As I did so I saw so many particles, which in my eyes were globules, as if that substance were not composed of any other parts; and when I scratched in the said substance with the Point of a Needle, I could perceive these particles which I took to be globules even more clearly. Further I also discovered at the same time a large quantity of Salt parts, which, when slightly heated, coagulated to irregularly shaped parts. But I saw that in several places a great many Salt parts which lay not far apart consisted of regular hexagonal figures; and on practically all of these figures one could | |||||||
meest alle dese figuuren konde men klaar bekennenGa naar voetnoot18), dat ijder zijde met vier â. vijf bijsondere Linien was onderhaalt, even als of wij ons inbeelden te sien, dat vier ofte vijf nette sessijdige platte en seer dunne Zout deeltgens opGa naar margenoot+ malkanderen lagen, soo danig dat het grooste onder lag, ende de minderGa naar voetnoot19),Ga naar voetnoota) in groote volgde, ende het kleijnste boven, ende dat in sulken geschikte ordreGa naar voetnoot20) en daar bij soo net in alle zijdeGa naar voetnoota) dat ik die niet dan met vermaak beschoude. Uijt welk gesigt ik mij inbeeldeGa naar voetnoot21), dat wanneer het kleijnste ses sijdig Zout deeltge eerst gemaakt was, en uijt veele Zout deeltgens was te samen gestremt, een weijnig tijd daar na van alle Zijden weder andere Zout deelen daar na toe werdende gestooten, een ses zijdige rand om het eerste Zout deeltge hebben gemaakt, en dus vervolgende tot vier â. vijf randen toe, om een Zout deeltge sijn toe genomenGa naar voetnoot22). Ik hebbe ook hoe naeuwkeurig ik toe sag niet een deeltge Zout, dat na ons gemeen ZoutGa naar voetnoot23) geleek, in het Bloet vande krabbens konnen ontdekken, soo dat ons hier weder bleek, dat het Zout inde Zee, niet tot de Lighamen van de Visschen over gaatGa naar voetnoot24). Ik tragte ook de ommeloop van het Bloet in andere Pooten vande krabbe te ontdekken, dog wat devoiren ik aan wendeGa naar voetnoot25), soo en konde ik niet verder komen, als dat ik de loop seer na aan het uijterste eijnde vande Poote weder in soo kleijne vaatgens dat VenaGa naar voetnootb) waren sag te rugge loopen, en welke vaaten soo kleijne waren, dat maar een enkel Bolletge Bloet te gelijk daar konde door gaan. Ik hebbe goet gedagt een krabbe te laten af teijkenen, op dat men soude konnen sien, wat soort van krabbe het wasGa naar voetnoot26), daar inne ik de omme loop van het Bloet, door sulke verwonderens waardige groote getal van vaaten te gelijk hebbe sien loopen, en wel waardig is, dat het van CuriueseGa naar voetnoot27) Menschen beschouwt werd, te meer om dat ik de Heer Jonston alwaar hij spreekt van ver- | |||||||
plainly see that each side was underlined with four of five separate Lines, asGa naar margenoot+ if we imagined we saw that four or five regular hexagonal flat and very thin Salt particles lay on top of each other in such a way that the largest one was at the bottom, the smaller ones followed, and the smallest one was at the top, the arrangement being so regular and also so exact on all sides that I could not but contemplate them with pleasure. From this spectacle I concluded that once the smallest hexagonal Salt particle had been made and had coagulated from many Salt particles, a short time afterwards from all Sides other Salt parts again, being propelled thither, formed a hexagonal border around the first Salt particle, and thus, on and on, up to four or five borders were formed about a Salt particleGa naar voetnoot5). However closely I observed, I could not detect any particle of Salt resembling our common SaltGa naar voetnoot6) in the Blood of the crabs, so that here it became evident to us once again that the Salt in the Sea does not penetrate into the Bodies of the FishesGa naar voetnoot7). I also tried to discover the circulation of the Blood in other Legs of the crab, but try as I might, I could not get any further than that I saw the motion very close to the extreme end of the Leg pass back again into very small vessels, which were Veins; and these vessels were so small that only a single Blood Globule at a time could pass through them. I considered it useful to have a crab depictedGa naar voetnoot8), in order that one might see what kind of crab it was in which I saw the Blood circulating through such an amazingly large number of vessels at the same time, a matter which surely deserves to be contemplated by People eager for Knowledge, in particular | |||||||
Ga naar margenoot+scheijde krabben, hebbe na gesien, dog sulke Zoort van krabbetgens niet af beeltGa naar voetnoot28),Ga naar voetnoota). Ga naar margenoot+Fig: ABCDEF. vertoont het krabbetge, alwaar met AB. ende EF. aan gewesen werden de twee agterste of eijndenste leden vanGa naar voetnootb) beijde de agterste Pooten, waar in ik hier vooren geseijt hebbe, dat men het Bloet, in der selver uijt nemende dunne Vaaten, als ook in een groote menigte vande selvige kan sien loopen. Vorders beschoude ik in ons oog deGa naar voetnootc) hairagtige deelen, waar mede de Pooten, en wel voornamentlijk de agterste leden AB. ende EF. beset waren,Ga naar margenoot+ om was het doenlijk eenige loop te ontdekken. Dog ik vond de Vaaten, waar uijt dese soo genoemde hairagtige deelen waren te samen gestelt, soo kleijn ofte naeuw, dat daar op verre na geen bolletge Bloet, soude kunnen door gaan, soo dat het voor mij onmogelijk wasGa naar voetnootd) eenige loop te ontdekkenGa naar voetnoot29). Hier siet Sijne Wel Ed: gestrenge Heere, hoe verwonderens waardigGa naar voetnoot30) de ommeloop van het Bloet in soo een veragt Schepseltge toe gaat, enGa naar voetnoote) waar Sijne Wel Ed: gestrenge Heer een beter bevattinge kan hebben, als veele andereGa naar voetnootf), om datGa naar voetnoot31) verscheijde malen mij de eer aan gedaan hebt, van 't mijnen huijse den ommeloop van het Bloet te beschouwen, en ook die geene Zijd, die ik voor alle andereGa naar voetnootf) de ommeloop van het Bloet hebbe laten sienGa naar voetnoot32), ende dat inde kik-vors als die nog een worm wasGa naar voetnootg) en naderhand in een Ael, inGa naar voetnoot33) welke menigvuldige en bijsondereGa naar voetnoot34) ommeloopen van het bloet, nu hier en dan weder daar, soo veelGa naar voetnoot35) tijd door bragten dat het bloet in desselfs snelle loop van tijd tot tijd vertraagden, al hoe wel voor een korten tijd het bloet, tusschen | |||||||
Ga naar margenoot+because I have looked up the work of Mr. Jonston, where he speaks of different crabs, but he does not depict little crabs of this KindGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+Fig. ABCDEF shows the little crab, in which figure by AB and EF are designated the two hindmost or terminal segments of the two hind Legs, in which I have said above one can see the Blood circulating in the extremely thin Vessels and in a great many of them. I further examined what in our eyes were hairy parts with which the Legs, and particularly the hindmost segments AB and EF, were covered, in order to detect, if possible, some circulation. But I found the Vessels of which theGa naar margenoot+ so-called hairy parts were composed to be so small or narrow that no Blood globule could possibly pass through them, so that it was impossible for me to detect any circulationGa naar voetnoot10). Here Your Honour may see how wonderfully the circulation of the Blood takes place in so despised a little Creature, a matter which Your Honour can understand better than many others, because you have repeatedly done me the honour to observe at my house the circulation of the Blood and because you are also the person tho whom before all others I showed the circulation of the BloodGa naar voetnoot11), viz. in the frog when it was still a wormGa naar voetnoota), and later on in an Eel, on which frequent and different circulations of the blood, now here and now there, we spent so much time that the rapid motion of the blood gradually slowed down, although a short time before the blood sometimes moved more | |||||||
beijde een snelder loop aan nam; en eijntelijk geen loop meer konnende bekennen, ondervondenGa naar voetnoot36) dat de Ael doot wasGa naar voetnoota).
Afbrekende blijve enz.
Wel Ed: gestrenge Heere
Sijne Wel Edele gestrenge Heere Onderdanigste Dienaar
| |||||||
rapidly. And when at last we could no longer detect any motion, we found that the Eel was deadGa naar voetnoota).
Concluding, I remain, etc.
Right Honourable Sir,
Your Honour's Most Humble Servant
|
|