Alle de brieven. Deel 8: 1688-1692
(1967)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 110-119.
| ||||||||||||||||||||
Gepubliceerd in:
| ||||||||||||||||||||
Letter No. 110 [65]
| ||||||||||||||||||||
Published in:
| ||||||||||||||||||||
Inhoud:Over de bruine en de groene kikvors. De ontwikkeling van de larve van de groene kikvors in het ei en na het verlaten van het ei. De bloedsomloop in de uitwendige kieuwen van jonge kikkerlarven, in de staart van oudere larven en in de uiteinden van de tenen van jonge en volwassen kikkers. Het verloop van de bloedvaten tot in hun fijnste vertakkingen en de overgang van arteriën in venae. De ritmische beweging van het hart is in een larve van ongeveer 10 dagen oud waar te nemen; ook de bloedstroming verloopt bij oudere larven duidelijk ritmisch. Soms kan de bloedstroming in arteriën korte tijd stagneren, zelfs omkeren. Bloedvaatstelsel en bloedsomloop in de staartvin van een visje, en ook van grotere vissen als voorn en brasem. De bloedlichaampjes van vissen en vogels zijn ovaal en plat; zij wentelen veelvuldig tijdens de bloedstroming. | ||||||||||||||||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de druk zijn de elf figuren bijeengebracht op één grote, uitslaande plaat. | ||||||||||||||||||||
Opmerking:Deze brief is niet verschenen in de Philosophical Transactions. | ||||||||||||||||||||
Summary:On the brown and the green frog. The development of the larva of the green frog in the egg and after emerging from the egg. The blood circulation in the external gills of young frogs' larvae, in the tail of older larvae and in the ends of the toes of young and adult frogs. The course of the blood-vessels, as far as their thinnest ramifications and the transitsion of arteries into veins. The rhythmic movement of the heart is perceptible in a larva of about ten days old; the blood current, too, proceeds distinctly rhythmically in older larvae. Now and then the current of the blood in the arteries may stop, and even turn back, for a short time. System of blood-vessels and blood circulation in the tail-fin of a small fish, and also of larger fishes, e.g. roach and bream. The erythrocytes of fishes and birds are oval and flat; in the blood current they frequently turn about. | ||||||||||||||||||||
Figures:The original drawings have been lost. In printing the eleven figures are assembled in one large, unfolded plate. | ||||||||||||||||||||
Remark:This letter has not been published in the Philosophical Transactions. | ||||||||||||||||||||
Delft in Holland den 7e Septemb. 1688.Ga naar voetnoot1)
Hoog Edele Heeren.Ga naar voetnoot2)
Mijn Heeren die vande Conincl. Societeit.Ga naar voetnoot3)
Mijn laasten alder onderdanigsten aan hare Hoogh Edelen is geweest, den 24e der voorledene maantGa naar voetnoot4), waar in ik kome te handelen vande Angel vande Mugge, namentlijk dat deselve Angel uijt de koker genomen sijnde, in vier distincte Angels bestaat, datGa naar voetnoot5) ik Linde boomen hebbe geplant, welkers wortels inde lugt tot takken wassen, ende de takken inde Aerde tot wortels sijn geworden. Dat in ijder wel gemaakte Garst of Taruw, al een kooren-air geformeertGa naar voetnoot6) is. Hier nevens gaan weder eenige van mijne geringe observatienGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+Wij hebben hier te lande tweederleij soort van Kik-vorschenGa naar voetnoot8), de eerste soort die wij seer overvloedig ontrent onse Stad plegen te hebben, werden ordinair kik-vorschen genoemt. Welke sedert eenige jaren hier seer weijnig sijn geweest, uijt oorsaak beeld ik mij in, dat onse stilstaande kleijne water gragten, na verloopGa naar voetnoot9) van eenige jaren met een ongediertGa naar voetnoot10) van seker kleijne Vis, (daar wij voor desen niet van geweten hebben, soo veel mij bekent is) die wij Stekel-baarsjens noemen sijn als vervult geworden; die de kik-vorschen als die nog wormenGa naar voetnoot11) waren hebben verslondenGa naar voetnoot12). De kuijt of Eijeren van dese kik-vorschen, heb ik in kleijne water gragten (die onse weijden of velden van een separeren) somtijts in | ||||||||||||||||||||
Delft in Holland, 7th Septemb. 1688.Ga naar voetnoot1)
Very Noble Sirs,Ga naar voetnoot2)
Gentlemen of the Royal Society.Ga naar voetnoot3)
My last most humble missive to Your Honours was on the 24th of last monthGa naar voetnoot4), in which I came to deal with the Sting of the Gnat, namely that the same Sting, on being taken out of the sheath, consists of four distinct Stings; thatGa naar voetnoot5) I planted Lime trees whose roots grow in the air into branches, and the branches turned in the Earth into roots. That in every well-made [grain of] Barley or Wheat, an ear of corn is already formed. I herewith send you once again a few of my modest observationsGa naar voetnoot6). Ga naar margenoot+We have in this country two different species of FrogsGa naar voetnoot7), the first species, which we usually have in great abundance in and around our City, are commonly called kik-vorschen. Of which there have been, for some years, only very few here, for this reason, so I imagine, that our small stagnant canals, in the course of some years, have become filled, so to speak, with a humble kind of very small Fish (of which we were previously unaware, as far as I know) which we call Sticklebacks, and which devoured the frogs when these were still wormsGa naar voetnoot8). I have sometimes seen the spawn, or Eggs, of these frogs lying together in such a great quantity in the small canals or ditches (which | ||||||||||||||||||||
een sooGa naar voetnoot13) groote menigte bij een sien leggen, dat de superfitie van het water voor een groot gedeelte beset was. Ga naar margenoot+De tweede soort van Vorschen die onse gemene ManGa naar voetnoot14) WorkenGa naar voetnoot15) noemt, die sijn in veel minder getal, ende die sijn ookGa naar voetnoot16) grooter, en ook starker int voortspringen, en welkers agter lijven of dikte vande agter pooten bij de france Natie voor goede spijs welGa naar voetnoot17) gebruijkt werd. Op dese laaste soort heb ik veel maal mijn gedagten welGa naar voetnoot18) laten gaan, eens deels om dat ik die noeijt en hadde gesien dat die versameltGa naar voetnoot19) waren, ende ten anderen, om dat ik noeijt haar Eijeren ofte kuijt en hadde gesien. Maar nu op den 29e Meij kome ik wederGa naar voetnoot20) in een weijde, daar in ik sedert eenige jaren tot mijn vermaak dikmaal hebben gaan wandelen, en geen gedagten hebbende tot de kuijt of Eijeren vande kik-vorschen, om dat de tijd van het Eijer leggen vande eersteGa naar voetnoot21) kik-vorschen al lang verloopen was, soo gae ik op het geschreuw (dat dese kik-vorsschen anders Worken geseijt, soo bij dag als nagt in groote hitte doen) aan, en ik beeld mij in, dat ik eenige Eijeren aan eenig groen gewas int water sag leggen, gelijk het inder daat was. Dese Eijeren en sijn op verre na soo welGa naar voetnoot22) int water leggende niet te kennen, als die van onse gemene kik-vorschen om dat de lijmagtige stoffeGa naar voetnoot23) minder int water uijtsteekt, en ook soo veel niet en is. Ik liet dan eenig groen gewas daar dese Eijeren aan vast saten, aan mijn Huijs brengen, en ik leijde die in twee distincteGa naar voetnoot24) aarde potten, in ons gemeen gragt water, en ik examineerde als doen de | ||||||||||||||||||||
separate our pastures or fields), that the surface of the water was for a great part covered by it. Ga naar margenoot+The second species of Frogs which are here commonly called WorkenGa naar voetnoot9), are much fewer in number, and they are alsoGa naar voetnoot10) bigger, and also stronger in jumping forward, and their posteriors or thickness of the hind-legs are used in the french Nation as a delicacy. I have many times let my thoughts dwell on this latter species, for one thing because I had never seen them mating, and for another, because I had never seen their Eggs or spawn. But then, on the 29th of MayGa naar voetnoot11) I once again came to a meadow in which, for my amusement, I have been taking frequent walks for some years, and without having any thought about the spawn or Eggs of frogs, because the time for the firstGa naar voetnoot12) frogs to lay their Eggs was long past, I went towards the croaking sound (that these frogs, otherwise called Worken, make night and day in very hot weather), and I imagined seeing a number of Eggs lying on some green plant in the water, as, in fact, was the case. These Eggs, lying in the water, are not nearly so readily distinguishable as those of our common frogs, because the jelly-like substanceGa naar voetnoot13) is not so noticeable in the water, and there is also less of it. I then had some of this green plant to which these Eggs were attached, brought to my house, and I put them in two different earthenware pots, in our ordinary ditch-water, and I then examined | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Eijeren door het vergroot glas, en ik sag, dat die meest alle aan eeneGa naar voetnoot25) sijde bruijn waren, ende dat de ander sijde ofte de wederhelft geelagtig wasGa naar voetnoot26). Dog als ik de geseijde Eijeren des anderen daags smergens wederGa naar voetnoot27) besag, bevond ik, dat de geelagtigheijt meest weg was, ende dat maar een weijnig plaats die couluur was behoudende, waar uijt ik een besluijt maakte, dat dese Eijeren niet lang uijt de kik-vorschen waren geweestGa naar voetnoot28). Vorders nam ik verscheijde Eijeren uijt de heldere lijmagtige stoffe, en ik bevond doorgaansGa naar voetnoot29) dat deze lijmagtige stoffe (die haar nog in twee distincte ronte scheen te separeren) seer stark en taeij was, soo dat die niet als met ontstukken schueringeGa naar voetnoot30) van het regte EijGa naar voetnoot31) en konde gescheijden werden; en als ik op sijn aldersagts daar mede handelde, soo en behielt het Eij niet meer sijn rondigheijt, maar het berste en schuerde als nog van malkanderen. Ik hebbe van dese Eijeren verscheijde agter den anderen (als ik die van haar lijmagtige stoffe daar in deselve lagen hadde ontbloot) geexamineert, ende gesien dat het dunne omwinsel meest bestond uijt swarte stipjens, over een komende met de knobbelagtige deelen die het segreijn leer heeftGa naar voetnoot32). Vorders bestond het Eij soo veel mij bleek, uijt een weijnig (int oog) waterige vogt, en een onbegrijpelijk groot getal van globule, welke globule ijder weder bestond uijt een groot getal van kleijnder glo- | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ the Eggs through the magnifying glass, and I saw that nearly all of them were brown on one side, and that the other side, or opposite half, was yellowishGa naar voetnoot14). But when I looked at the Eggs again on the morning of the following day, I found that the yellowish aspect had almost disappeared, and that only a little spot retained that colour, from which I concluded that these Eggs had not long been out of the frogs. I further removed several Eggs from the clear jelly-like substance, and I always found that this jelly-like substance (which also appeared to be separated into two distinct spheres) was very strong and tough, so that it could not be separated from the actual Egg except by tearing it to piecesGa naar voetnoot15); and when I handled it as gently as possible, the Egg did not keep its round shape, but it still burst and tore apart. I have examined several of these Eggs in succession (after having stripped them of the jelly-like substance in which they lay), and seen that most of the thin involucrum consisted of small black dots, resembling the granular particles of shagreen leatherGa naar voetnoot16). For the rest, the Egg consisted, so far as appeared to me, of a little (to my vision) watery fluid, and an incredible number of globu- | ||||||||||||||||||||
bulen, die ijder int midden een grooter globule hadden, soo dat ijder eerste globule wel een Eij, met een seer kleijne doir verbeeldeGa naar voetnoot33). De figuur van veele van dese Eijeren veranderden van dag tot dag: want die wierden in plaats van rond, langagtig: Daar wierden kleijne staarten geformeert. Ook beelde ik mij in dat ik hoofden konde sienGa naar voetnoot34). Ik opende van dag tot dag veele van dese Eijeren, ja selfs op den sevenden dag, dat ik de Eijeren in mijn huijs hadde gehad, als wanneer eenige wormerGa naar voetnoot11) of jonge kik-vorschen alGa naar voetnoot35) soo verre gekomen waren, dat die sig beweegden. Maar al wat ik sag, dat waren niet dan globulen, en schoon ik de jonge kik-vors-worm opende, op die tijd als hij uijt sijn lijmagtige stoffe was gearbeijt, ende door het water swom, aan de welke ik geheel sijndeGa naar voetnoot36) de rugge graat ook konde bekennen, soo en konde ik deselve ontstukken snijdende geen ingewanden, veel min aderen of senuwen bekennen. Het scheen mij alsdoen nog toe dat het gantsche lighaam van dat dier, uijt geen andere deelen en was gemaakt, dan uijt globulen, en wel voornamentlijk de buijk, die geelagtig was, sijnde gemaakt uijt dat gedeelte van het Eij dat geel was gebleven, en nu tot de buijk was gewordenGa naar voetnoot37). Dit quam mij vreemt voor dat ik in soo een groot | ||||||||||||||||||||
les, each of which globules again consisted of a large number of smaller globules, each of which had in its centre a larger globule, so that each of the former globules looked, as it were, like an Egg with a very tiny yolkGa naar voetnoot17). The shape of many of these Eggs changed from day to day: for instead of round they became longish. Tiny tails were formed. I also imagined being able to see headsGa naar voetnoot18). I opened many of these Eggs from day to day; nay, even on the seventh day on which I had had the Eggs in my house, when a few wormsGa naar voetnoot8) or young frogs had already got so far that they were moving. But all I could see was nothing but globules, and although I opened the young frogworm at the time when it had worked itself out of its jelly-like substance, and was swimming through the water, and whose backbone I could also recognize while it was whole, I could not perceive, when dissecting it, any intestines, or, far less still, any veins or nerves. It then still seemed to me that the entire body of that animal was made of no other parts than globules, and principally the belly, which was yellowish, being made from that part of the Egg that had remained yellow, and had now become the bellyGa naar voetnoot19). It seemed | ||||||||||||||||||||
schepsel, dat ik voor mijn gesigt doode, geen vaaten of senuwen en konde bekennen. Na alle dese mijne observatien die ik ontrent dese Eijeren hebbe gedaan, konde ik geen ander besluijt maken, als dat de lijmagtige stoffe die om het Eij leijt, alleen geschapen is, om het in leggende Eij te bewaren, ende te beschermen, even gelijk de schillen of schalen vande Eijeren van het gevogelte, het wit en doir bewaren, en beschermenGa naar voetnoot38). En gelijk wij sien dat het Eij van een hoen of ander gevogelte, gans over gaat tot het kieken, uijtgesondert alleen de schors van het Eij, en het vlies dat tegen de schors aan sit, en welke beijde de binne stoffe van het Eij bewaart hebben, even soo segge ik gaat het gantsche eij tot de kik-vors over, ende de taeije lijmagtige stoffe, die om het Eij heeft geseten, die blijveGa naar voetnoot39) in wesen. Soo dat ik van het kik-vors-eij kan seggen, het geene ik vande Vogelen Eijeren geseijt hebbe, te weten, dat het gantsche kik-vors-Eij alleen geschapen is, om het Dierken uijt het Mannelijk Zaad te voeden en groot te maken, tot dat het voor sijnGa naar voetnoot40) selven kan voetsel soekenGa naar voetnoot41). Als ik nuGa naar voetnoot42) sag de menigvuldige lugt bellenGa naar voetnoot43) die in dese lijmagtige stoffe waren, nam ik in gedagten, dat die alleen geschapen waren, om de Eijeren als dese kik-vorschen, int water groenteGa naar voetnoot44) mogt ontbreken, om deselve daar aan te hegten, dat die dan door behulp vande lugt bellen, op de superfitie van het water soude konnen drijven, om de warmte vande lugt te hebben, ende daar door als uijt gebroeijt te werdenGa naar voetnoot45). Ik heb dese jonge Worken, of kik-vorschen jong sijnde verscheijde malen geobserveert, en om dat ik wist dat de Hr Doct: | ||||||||||||||||||||
strange to me that, in such a big creature, which I killed before my eyes, I could not perceive any vessels or nerves. After all these observations of mine which I have made concerning these Eggs, I could not come to any other conclusion but that the jelly-like substance which is around the Egg, is only created to keep and protect the enclosed Egg, just as the skins or shells of birds' Eggs keep and protect the white and the yolkGa naar voetnoot20). And just as we see that the Egg of a hen or other bird, entirely changes into the chicken, with the exception only of the shell of the Egg, and the membrane which lies against the shell, and which together have protected the inner substance of the Egg, so I say that the whole of the egg changes into the frog, and the tough jelly-like substance that has been around the Egg, remains in being. So that I can say, with respect to the frog's egg, what I have said about the Birds' Eggs; to wit, that the entire frog's Egg has only been created in order to feed the little Animal from the Male Seed and make it grow, until it is able to seek its own foodGa naar voetnoot21). NowGa naar voetnoot22), when I saw the manifold air bubblesGa naar voetnoot23) that were in this jelly-like substance, it occurred to me that these were only created for the Eggs, in case the water contained insufficient plants to attache them, so that, with the aid of the air bubbles, they might float on the surface of the water, and receive the warmth of the air, and thereby, as it were, be hatched outGa naar voetnoot24). I have several times observed these young Worken, or frogs while still young, and as I did not know that Doct. Swammerdam had | ||||||||||||||||||||
Swammerdam daar van geschreven hadde, sijn observatienGa naar voetnoot46) na gesien, die in sijn uijtlegginge pag: 35. onder andere dus spreekt.Ga naar voetnoot47) Het tweede getal verbeeld de manier op welke het Vorschen-Jong het genoemde teer en dunne vlies, waar in het op de wijse der bloedeloose Dierkens, inde vierde ordreGa naar voetnoot48) voor gestelt, verborgen is, komt af te stroopen. Soo dat het selve midden in sijn verwijdert, ende in het ingedronge water, uijt gedijde voetselGa naar voetnoot49), als een swart en dik hoofdig wormkeGa naar voetnoot50) sig vertoont. DanGa naar voetnoot51) tgeen gemeenlijk voor het hooft genomen werd, is het geheele lighaam te samen, als den onvergelijkkelijken Harveus seer wel aan tekent. Ga naar margenoot+Dat nu Harveus, of Swammerdam, aan de jonge kik-vorsch, soo als hij van het Eij tot een Worm is geworden, geen hooft en heeft gesien, sal aparent sijn, om dat [s]ijGa naar voetnoot52) deselve niet door het vergroot glas geobserveert hebben. Ga naar margenoot+Fig: 1. werd het Eij van een kik-vors of work vertoont soo als het in sijn omleggende taij en slijmerige vogt leijt, en wanneer het | ||||||||||||||||||||
written about them, I looked up his observationsGa naar voetnoot25), in which, in his explanation on p. 35, he says, inter alia.Ga naar voetnoot26) The second number shows the manner in which the frog's young strips off the said tender, thin membrane in which, after the manner of the bloodless Animals described in the fourth orderGa naar voetnoot27), it is concealed. So that the same, in the midst of its excrements, which have swollen in the water that has soaked in, appears as a small black and thick-headed worm. But what is commonly taken to be the head is the entire body together, as the incomparable Harveus quite rightly indicates. Ga naar margenoot+Now the fact that Harveus, or Swammerdam, did not see a head on the young frog, as it turned from the Egg into a Worm, will be evident, because they did not examine the same through the magnifying glass. Ga naar margenoot+Fig: 1. shows the Egg of a frog or work as it lies in its enclosing tough and slimy moisture, and when it has grown so far that it is | ||||||||||||||||||||
soo verre toe genomen is, dat het sig beweegt, soo is de staart van het Dierke nog inde vogt wat krom gebogen. Ga naar margenoot+Fig: 2. vertoont de groote van het Dierke soo als het sijn volkome groote uijt het Eij heeft ontfangen, en soo verre gekomen was, dat het selvige door het water konde swemmen, het welk bij mij daar uijt genomen sijnde, op een glas was geleijt, ende alsoo was gestorven, ende gedroogt. Ga naar margenoot+Fig: 3. ABCDEF. vertoont het selvige Dierke, soo het den Teijkenaar door het vergroot glas heeft gesien, aan het welke men hier distinct het hooft van het verdere lighaamGa naar voetnoot53) kan onderscheijden, als hier met ABF. werd aangewesen. FE. is de buijk van het Dierke die geelagtig is, gelijk ik hier vooren geseijt hebbe, dat ijder Eij een geelagtig stipje behout, welk stipje de buijk van het Dierke werdGa naar voetnoot37). Dog dese buijk en is soo niet geteikent, als die sig quam te vertoonen, want die was soo gebarsten en van een geschuertGa naar voetnoot30), dat die niet dan uijt groote globulen en scheen te bestaan. Met CDE. werd aan gewesen de staart van het Dierke waar in men seer naaktGa naar voetnoot54) de graat konde bekennen, die hier ook soo verre is af geteikent, als den Teijkenaar die konde sien, en schoon ik veel maal de staart van dese Dierkens, daar de graat haar in vertoonde van malkanderen separeerde, soo en konde ik egterGa naar voetnoot55) al daar dan geen andere deelen bekennen dan globulenGa naar voetnoot56). Dese Dierkens of Vorschen-wormen, maken een seer starke beweginge met haar staart als sij voort swemmen, en soo ras als de beweginge van haar staart komt op te houden, soo sinken sij schielijk na de gront, waar uijt dan blijkt, dat sij veel stoff swaarderGa naar voetnoot57) sijn dan het water selfs is. Dog dese Dierkens is wederGa naar voetnoot58) ingeschapen, dat sij haar met haar hooft (nog kleijn sijnde) aan een glas konnen vast hegten, soo dat sij aan alle dingen die int water sijn, konnen vast blijven, en alsoo rusten, sonder dat haar lighamen op de gront komen te leggenGa naar voetnoot59). Vorders heb ik een kikvors-worm soo als die int water leefde, en sig aan het glas hadde vast gehegt, voor het vergroot glas gestelt, | ||||||||||||||||||||
moving, the tail of the little Animal is still bent a little crooked in the moisture. Ga naar margenoot+Fig: 2. shows the size of the little Animal just as it had received its complete size out of the Egg, and had got so far that it could swim through the water, and which, having been removed therefrom by me, was laid on a slide, where it died and dried up. Ga naar margenoot+Fig: 3. ABCDEF. shows the same little Animal, as the Draughtsman saw it through the magnifying glass, in which one may here clearly distinguish the head from the rest of the bodyGa naar voetnoot28), as is indicated here by ABF. FE. is the belly of the little Animal, which is yellowish, as I said heretofore that every Egg retains a yellowish spot, which spot becomes the little Animal's bellyGa naar voetnoot19). But this belly has not been drawn as it appeared to be, for it had burst and was torn apart so much that it seemed to consist of nothing but large globules. By CDE. is indicated the tail of the little Animal, in which one could very clearly recognize the backbone which, in fact, has here been drawn as far as the Draughtsman was able to see it; and although I have often dissected the tail of these little Animals, in which the backbone was quite visible, I was nevertheless unable to perceive any other particles therein except globulesGa naar voetnoot29). These little Animals, or Frogs' worms, make very strong movements with their tail as they swim along, and no sooner does the movement of their tail cease than they quickly sink to the bottom, from which it is evident that they have a much greater specific gravity than the water itself. However, it has again been so created in these little Animals that, they are able to adhere with their head to a glass (while still being small), so that they can stick to everything that is in the water, and thus rest, without their body having to lie on the bottomGa naar voetnoot30). I furthermore placed a frog-worm, just as it lived in the water, and had attached itself to the glass, before the magnifying glass, and | ||||||||||||||||||||
ende deselve alsoo den Teijkenaar inde hand gegeven, om af te teijkenen het geene hij quam te sien. Ga naar margenoot+Fig: 4. GHIKLMNOPQRS. vertoont de kik-vors-worm, soo als hij levent int water aan het glas sig hadde vast gehegt, ende met de buijk na het gesigt toe geplaast was, en welke worm maar eenig uren daar te vooren uijt sijn slijm, daar in hij gelegen was uijt geswommen. Met LMNOP. werd aangewesen het hooft, ende met HIRS. werd aan gewesen deGa naar voetnoot60) buijk; ende met GHS. de staart. Boven op het hooft van dit Dierke vertoont sig een gedeelte vande huijt, die haar dikte boven de andere huijt is uijtstekendGa naar voetnoot61), soo dat ik hier gedagte hadde, of dit niet een gedeelte vande huijt was, waar mede het gantsche lighaam van het Dierke op nieuw soude bekleet werden, als hier met MNO. werd aangewesen. Met T. werd aan gewesen de mont die ik niet en hebbe konnen sien, dat het Dierke dus jong sijnde beweegde. VV. sijn twee bruijne plekken op het hooft van het Dierke, die in ditGa naar voetnoot62), seer rond waren (daarGa naar voetnoot63) deselve in andere Dierkens op verre na die ronte niet en hadde) en bij eenige wel voor de oogen souden aan gesien wordenGa naar voetnoot64). Dog de oogen en konnen in soo danigen gedaanteGa naar voetnoot65) niet gesien werden, om dat die dusGa naar voetnoot66) van hetGa naar voetnoot67) gesigt af staan. IKL. ende PQR. sijn ses door schijnende uijthangende deelen, die aan ijder sijde van het hooft drie sijnGa naar voetnoot68). Dese deelen sijn alleen de oorsaak dat ik de kik-vors-worm hebbe laten afteijkenen, want in ijder van dese deelen sag ik met een groot vermaak seer distinct de ommeloop van het bloet, het welke uijt die | ||||||||||||||||||||
handed the same just like that to the Draughtsman, to draw whatever he would be seeing. Ga naar margenoot+Fig: 4. GHIKLMNOPQRS. shows the frog-worm, just as it had attached itself, alive in the water, to the glass, and placed with its belly towards the eye, and which worm had emerged only a few hours before from its slime, in which it had been lying. By LMNOP. is indicated the head, and by HIRS. the belly; and by GHS. the tail. On top of the head of this little Animal is shown a part of the skin which exceeds the rest of the skin in thickness, so that it here occurred to me whether this was not a part of the skin with which the whole body of the little Animal would be newly covered, as is indicated here by MNO. By T. is indicated the mouth, which I could not see that the little Animal, being still young, was moving. VV. are two dark spots on the head of the little Animal, which in this one were quite round (while the same did not, in other little Animals, have anything like the same roundness), and by some people might well be taken for the eyesGa naar voetnoot31). But the eyes cannot be seen in a structureGa naar voetnoot32) of this kind, because in this way they are turned away from theGa naar voetnoot33) vision. IKL. and PQR. are six transparent parts that hang outside, and of which there are three on either side of the headGa naar voetnoot34). These parts are alone the reason why I had the frog-worm drawn, for in each of these parts I was vastly fascinated to see very distinctly the circulation of the blood, which was forced from those parts which were | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+deelen die naastGa naar voetnoot69) het lighaam lagen wierde voort gestooten, na de buijtenste sijde vande selve, en volbrengende alsoo een continueleGa naar voetnoot70) seer schielijke omloopinge. Dese omloopinge en hadden geen egale beweginge, maar die wierd in seer korten tijd, ende dat continueelGa naar voetnoot70), op nieuw met een seer schielijke voortstootinge te weeg gebragt; en eer dat dese seer schielijke voortstootinge geschiede, souden wij (bij aldien wij geen continuele verheffingeGa naar voetnoot71) inde loop hadden gesien) geoordeelt hebben, datter een stil stand van loop op soude gevolgt hebben; dog de loop van het bloet en begonde niet te vertragen, of daar quam op nieuw weder een seer schielijke verheffinge vanGa naar voetnoot72) een voort stootinge, soo datter int bloet van dit Dier, een continueleGa naar voetnoot73) voortloopinge geschiede, en als ik met een naeuwkuerige op merkingeGa naar voetnoot74), de korten tijd waar in ijder voort stootinge op nieuw geschiede, tragte af te meten, moet ik seggen, dat een vaardigeGa naar voetnoot75) mond, soo ras geen hondertGa naar voetnoot76) soude tellen, of daar geschiede in dese bloet-vaaten wel hondert schielijke voortstootinge van bloetGa naar voetnoot77). Hier uijt stelde ik vastGa naar voetnoot78), dat soo menigmaal als dese seer schielijke voort stootinge wierd te wege gebragt, dat soo menigmaal het bloet uijt het Hert wierd gestooten. Ja ik sag dese beweginge soo netGa naar voetnoot79), als ik of ijmant anders alle de voortstootinge van het bloet uijt het Hert, ende de overgang vande Arterien (daarGa naar voetnoot80) die in malkanderen vereenigen) tot inde Vena, sig eenigsints souden konnen imagineren. Al hoe wel ik dit gesigt, tot mijn over groot vermaak veel maal | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+nearest the body to the outer part of the same, thereby completing a continuous very swift circulation. This circulation did not have an even movement, but was caused in a very short time, and continuously anew, by a very quick push; and just before this very quick push happened we might have thought (if we had not seen a continuous acceleration in the circulation) that it had been followed by a stagnation of the circulation; but the speed of the blood had hardly begun to diminish when there came another very fast acceleration from a push forward, so that there occurred a continuous flow in the blood of this Animal; and when I tried to measure, with the most exact attention, the short time in which each repeated push forward occurred again, I must say that an agile mouth could not count to a hundredGa naar voetnoot35) without there occurring quite a hundred pushes forward of blood in these blood-vesselsGa naar voetnoot36). From this I concluded that just as many times as this very rapid push forward was caused, so many times was the blood driven from the Heart. Nay, I saw this movement as clearlyGa naar voetnoot37) as I, or anyone else, could ever imagine the whole propulsion of the blood from the Heart, and the transition of the Arteries (at the place where they join up together) into the Veins. Although I contemplated this sight many times to my exceedingly great pleasure, I did not want to keep it only to myself, but I | ||||||||||||||||||||
beschoude, soo heb ik dat niet alleen voor mijn selven willen behouden; maar ik heb aan vijf voorname Heeren, dese bloet loop laten sien, die mij verklaarden noeijt ijets van mij gesien te hebben, dat soo waardig was geweest te aanschouwen. Ik moet hier nog bij voegen, dat soo dit bloet een egale dunne vogt hadde geweest, wij het selvige onmogelijk soude hebben konnen bekennen: Maar nu het bloet bestond uijt een seer heldere vogt, vermengt (soo het int oog scheen) met kleijnder en grooter globulenGa naar voetnoot81), die (al hoe welGa naar voetnoot82) geen geen Couluur en hadden) egterGa naar voetnoot83) seer klaar konden gesien werden, soo was de bekentenisseGa naar voetnoot84) vanden ommeloop soo veel te naakterGa naar voetnoot85). Als dese Worm-kik-vorschen eenige dagen out waren geworden, soo en konde ik geen van alle dese ses uijthangende deelen (daar in ijder vande selve de ommeloop van het bloet geschiede) meer sien, maar als dan scheen het mij toe, dat die met een huijt waren over trokkenGa naar voetnoot86). Ik konde ook als doen aan ijder sijde van het hooft, wel soo een seer schielijke beweginge (als hier vooren is geseijt) sien, maar ik konde geen ommeloop van het bloet gewaar werden. Soo dat ik als danGa naar voetnoot87) ook geen hooft van het lighaam, meer en konde onderscheijden, want dat scheen aan malkanderen te sijn vereenigt. Wanneer dese Worm-kik-vorssen, ontrent agt à thien dagen out waren, (en ontrent twee maal in groote waren toe genomen) soo sag ik dat haar mond met op en toe doen, soo een schielijke continuele beweginge hadde, als ik hier vooren geseijt hebbe vande beweginge van het bloet: en als doen waren de tanden boven en onder inde mond soo danig uijt gewassenGa naar voetnoot88), dat ik die perfekt konde sien: Dese tanden waren in soo een groote menigte, en stonden in soo danigen ordre, als een rije tanden staan, inde mond van een Vis die wij een Zeehaije noemenGa naar voetnoot89). | ||||||||||||||||||||
showed this circulation of the blood to five prominent Gentlemen, who declared to me that they had never yet seen anything of mine that was so worthy of being beheld. I must add to this that if this blood had been an uniformly thin fluid, we could not possibly have recognized the same: But since the blood consisted of a very clear liquid, mixed (so it seemed to the eye) with smaller and larger globulesGa naar voetnoot38) which (although they had no Colour) could nevertheless be seen very distinctly, the perception of the circulation was all the more obvious. When these Worm-frogs had become a few days old, I could no longer see any of those six out-hanging parts (in each of which the circulation of the blood occurred,) but it then appeared to me that they were covered with skinGa naar voetnoot39). I could then see, on either side of the head, such a very swift movement (as stated heretofore), but I could not perceive any circulation of the blood. So that I could then no longer distinguish the head from the body, for they appeared to have been united together. When these Worm-frogs were about eight to ten days old (and had increased about twice in size) I saw that their mouth, when opening and closing, made such a rapid and continual movement, as I said before about the movement of the blood: and by then the teeth, in both the upper and the lower part of the mouth, had grown so much that I could see them perfectly: These teeth were in such a great multitude, and were arranged in a similar way to a row of teeth in the mouth of a Fish which we call the Sea-sharkGa naar voetnoot40). | ||||||||||||||||||||
Met dese mijne observatien heb ik mij niet vergenoegt gehouden, maar ik hebbe alle mijne kragten in gespannen, omme de geseijde ommeloop des bloets te vervolgen, en hebbe dese Worm-kik-vorsse (agt à. tien dagen out sijnde) op alle bedenkelijkeGa naar voetnoot90) manieren geobserveert, en hebbe van binnen int lighaam sien bewegen een kleijn deeltge, dat ik mij imagineerde het Hert te sijn, als wanneer ook de stoffe die in hetselvige was, en daar uijt wierd voort gestooten, al eenGa naar margenoot+ roode couluur begonde aan te nemen. Dit deel (dat ik voor het Hert aansag) hadde soo danige schielijke beweginge als ik geseijt hebbe, dat inde bloet-aderen geschiede. Voorts soo dikmaal als ik sag dat dit gepresumeerde Hert sig beweegde, soo menigmaal wierden ook de oogen van het Dier een weijnig bewogen: soo dat ik mij inbeelde dat de beweginge vande Oogen alleen vande beweginge van het Hert en Mond afhingenGa naar voetnoot91). Welke oogen soo in uijt puijlende ronte, als in swartigheijt int midden, mij ook soo naaktGa naar voetnoot85) voor quamen, als eenige oogen van een kleijn Dier, ons aan het bloote oog konnen vertoonen. Wanneer ik de buijk van soo danigen Dier als dan quam te openen, sag ik dat de darmen gevolt waren met een bruijnagtige stoffe, ende dat die in een ronte lagen geschiktGa naar voetnoot92). Als ik quam tot het examineren vande staart, van dese kleijne worm, soo overtrof dat vermakelijk gesigt, alle de beschouwinge, die mijn oogen van haarGa naar margenoot+ leven hadden gesien; Want hier ontdekten ik meer dan vijftig ommeloopen van bloet, op bijsondereGa naar voetnoot93) plaatsen, als ik het Dierken maar tot mijn genoegenGa naar voetnoot94) int water levende, en stil leggende voor het vergroot glas konde brengen. Want ik sag niet alleen dat het bloet door seer dunne vaatgens (op veel plaatsen)Ga naar voetnoot95) uijt het midden vande staart wierd gevoert, na de buijtekant vande selve: Maar dat ijder soo danig bloed-vat, sig met een kromte boog, en het bloet wederGa naar voetnoot96) voerde na het binnenste of dikste vande staart, om het selvige weder soo na het Hert te voeren. Soo dat mij hier bleek dat de bloet-vaaten die wij in dit dier sien, endeGa naar voetnoot97) Arterien en Venae noemen, maar een ende de selve bloet vaaten sijn; alleen datse soo lang Arterien | ||||||||||||||||||||
I did not remain satisfied with these my observations, but I exerted myself to the utmost to follow up the said circulation of the blood, and examined these Worm-frogs (being eight to ten days old) in every conceivable way, and I saw a tiny moving particle inside theGa naar margenoot+ body, which I imagined to be the Heart, when, too, the substance that was in the same and was being driven out of it, was already beginning to assume a red colour. This part (which I considered to be the Heart) had just as rapid a movement as I said occurred in the bloodvessels. Furthermore, as often as I saw this presumed Heart moving, just as often the Animal's eyes, too, were moved a little: so that I concluded that the movement of the Eyes depended only upon the movement of the Heart and MouthGa naar voetnoot41). Which eyes, both in their bulging roundness and the blackness in the centre, appeared as plainly to me as any eyes of a small Animal could appear to the naked eye. When I then opened the belly of this kind of Animal, I saw that the intestines were filled with a brownish substance, and were arrangedGa naar margenoot+ circularlyGa naar voetnoot42). And when I came to examine the tail of this tiny worm, that fascinating sight excelled everything that my eyes had ever seen in all my life; For here I discovered more than fifty circulations of blood, in different places, if only I could bring the little Animal, living in the water and lying still, before the magnifying glass the way I wanted. For not only did I see that the blood was being carried (in many places) through extremely thin vessels from the middle of the tail to the outside of the same: But that every such blood-vessel bent round in a curve, and carried the blood back to the innermost or thickest part of the tail, so to carry the same back again to the Heart. So that it here appeared to me that the blood-vessels which we see in this animal, and which we call Arteries and Veins, are just the very same blood-vessels; but that they can only | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+konnen genaamt werden, als sij het bloet tot inde uijterste deelen vande kleijne vaaten voeren, ende Venae als deselve het bloet wederGa naar voetnoot96) voeren na het Hert. Als bij exempel, ik sie veel bloet-vaatgens in deGa naar margenoot+ staart vande kik-vors-worm, die haar loop hebben als fig: 5. ABC. waar van A. en C. na de graat vande staart sig strekkendeGa naar voetnoot98) of geplaast leijt, ende B. leijt gestrekt na de uijterste deelen vande staart. AB. voert het bloet van het Hert af, ende BC. voert het bloet weder na het Hert toe, en dus konnen wij seggen, dat het bloet-vat ABC. een Arterie ende een Vena is; Want wij konnen dit geseijde bloedvat niet verder een Arterie noemen, als soo verre als hij het bloet weg stoot, of op het verste inde selve voert, dat is hier van A. tot B. en[de] wij konnen of moeten BC. een Vena noemen, om dat het bloet van B. tot C. weder na het Hert gevoert werd. Ende dus blijkt het ons hier dat Arterien ende Venae, een ende deselvige continueleGa naar voetnoot99) vat isGa naar voetnoot100). DaarGa naar voetnoot101) ik de ommeloop van het bloet inde Aderen dusGa naar voetnoot66) quam te sien, waren de Aderen niet wijder als dat een enkel deeltge bloet (dat in dit gesigt globulen scheenGa naar voetnoot102), daarGa naar voetnoot63) het nogtans platte ovale deeltgensGa naar voetnoot103) sijn, als voor desen geseijt) daar sonder hinder door konde passeren. Dog op een ander tijd sag ik dat de deeltgens bloet, om de dunte vande bloet-ader, in een lang rond veranderde, en wanneer ik het Dierke buijten het water bragt, enGa naar voetnoot104) soo verre quam dat het begonde te sterven, sag ik dat het bloet inde dunste Arterien, welGa naar voetnoot105) stil bleef staan, en als inde selve Ader het bloet op nieuw wierd voort gestooten, sag ik dan dat verscheijde deeltgens bloet, wel twee maal soo lang wierden uijt gerekt, als de breete van soo danig deeltge, ende dat die dan aan beijde de eijnden spits schenen. | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+be called Arteries so long as they carry the blood into the furthest parts of the small vessels; and Veins, when they carry the blood back to the Heart. Thus, for example, I see many small blood-vessels in theGa naar margenoot+ tail of the frog-worm, which run as is shown in fig: 5. ABC., of which A. and C. lie stretched out or placed towards the bone of the tail, or are placed there, while B. lies stretched towards the outermost parts of the tail. AB. carries the blood away from the Heart, and BC. carries the blood back to the Heart; and so we can say that the blood-vessel ABC. is both an Artery and a Vein; For we cannot call the said blood-vessel an Artery beyond the point where it pushes the blood away, or carries it into the furthest part of the same - that is, here, from A. to B.; and we can, or must, call BC. a Vein, because the blood from B. to C. is carried back to the Heart. And it is therefore evident to us here that Arteries and Veins are one and the same continuous vessel. Where I came to see, in this way, the circulation of the blood in the ArteriesGa naar voetnoot42a), the Arteries were not wider than to allow a single particle of blood (which, so to see, looked like globules, while they are nevertheless flat, oval particles, as stated heretofore)Ga naar voetnoot43) to pass through them unhindered. But at another time I saw that the particles of blood, because of the thinness of the blood-vessel, changed into a long, round shape, and when I took the little Animal out of the water, and it got so far that it began to die, I saw that the blood in the thinnest Arteries sometimes stood still, and when the blood in the same Vessel was again being driven forward, I saw that several particles of blood became stretched quite twice as long as the width of such a particle, and that they then appeared to taper to a point at both ends. | ||||||||||||||||||||
Op een ander plaats sag ik dat het bloet sig uijt een dikker Arterie in twee takken verdeelde, als bij voorbeeld: ik sag de ArterieGa naar margenoot+ fig: 6.A: DE. die sig in twee takken verspreijde als in E. en ijder van dese takken boog inde ronte met een bogt, als met EF. en EG. werd aangewesen. Soo wij nu stellen dat DEF. ende DEG. Arterien sijn, om dat die het bloet van het Hert af voeren, soo moet volgen dat FH. en GIK Venae sijn, om dat die beijde het bloet na het Hert voeren. Nu heb ik ook te gelijk gesien, dat een weijnig van K een andere kleijnder of dunder Arterie lag, die met ML. werd aan gewesen. Dese laaste Arterie vereenigde inde Vena IK. soo dat de Arterien DEG. ende ML. alle beijde te samen vereenigde inde Vena IK. In somma inde fig: 6.A. is HF. een Vena. DEF. ende DEG. sijn Arterien. GIK. ende KIL. sijn Venae, ende ML is een Arterie, en nogtans konnen wij seggen, dat het een continueelGa naar voetnoot100) vat is. Op een ander plaats heb ik gesien, dat drie vande dunste Arterien (die ijder met een bogt omlopende) alle drie op een punct weder te samen quamen, ende aldaar een bloet-vat of Vena uijt maakten: en bij gevolg was dit bloet vat soo wijt als vandeGa naar voetnoot106) drie geseijde Arterien. Dese drie distincte vaaten nu met haar rondagtige ommetrek, waar inde circulatie geschiede, en besloegen geen meer plaats, of een sandGa naar voetnoot107) groote soude deselve konnen bedekken hebben. Ook is mij verscheijde malen voor gekomen, dat een Arterie dwars of kruijselings over een Vena quamGa naar voetnoot108) te loopen, en ten ware men ijder sijn bijsondere loop niet distinct hadde konnen onderscheijden, soo soude veele wel geoordeelt hebben, dat de circulatie aldaar wierd te wege gebragt, ende dit sag ik niet alleen inde alderkleijnste vaaten, maar in vaaten die wel tien maal dikker waren als daar de ommeloop geschiede. Dese over dwars loopende bloet-vaaten sijn mij veel maal (voor desenGa naar voetnoot109) te vooren gekomen, als ik in andere Dieren de vereeningen van Arterien en Venae tragte te ontdekken; dog alsoo het bij mij vast stond dat de ommeloopGa naar voetnoot110) van het bloet, niet inde vaaten die groot waren moste geschieden; maar inde kleijnste of dunste bloet-vaaten (want soo sulks anders waar, soo soude stel ik vast, alleGa naar voetnoot111) de deelen van het lighaam niet gevoet konnen werden) ende alsoo | ||||||||||||||||||||
At another place I saw that the blood from a thicker Artery splitGa naar margenoot+ into two branches; as for example: I saw the Artery fig: 6.A: DE., which spread into two branches, as in E., and each of these two branches bent round into a curve, as is indicated by EF. and EG. Now if we assume that DEF. and DEG. are Arteries, because they carry the blood away from the Heart, then it must follow that FH. and GIK. are Veins, because they both carry the blood towards the Heart. Now I saw at the same time that a little way from K there lay another, smaller or thinner, Artery, here indicated by ML. This latter Artery joined up in the Vein IK., so that the Arteries DEG. and ML. are both united in the Vein IK. To sum up, in the fig: 6.A., HF. is a Vein. DEF. and DEG. are Arteries. GIK. and KIL. are Veins, and ML. is an Artery; and nevertheless we can say that it is one continuous vessel. In yet another place I saw that three of the thinnest Arteries (each of which ran round in a curve) all three joined up again at some point, and there turned into a blood-vessel or Vein: and as a result this blood-vessel was as wide as the three said Arteries together. These three different vessels with their roundish circumference, in which the circulation took place, took up no more space than might have been covered by the size of a [grain of] sandGa naar voetnoot44). Several times, too, it has come to my notice that an Artery ran crosswise or diagonally over a Vein, and if one had not been able clearly to distinguish its peculiar course, many would probably have concluded that it was there that the circulation occurred; and I not only saw this in the very tiniest vessels, but also in vessels that were quite ten times thicker than those in which the circulation was taking place. I have observed these crosswise running blood-vessels many times before, when I tried to discover the joining up of Arteries and Veins in other Animals; but since I was firmly convinced that the return of the blood must not take place in the large vessels, but in the smallest or thinnest blood-vessels (for if it were different, all parts of the body, | ||||||||||||||||||||
die ontdekkingen voor mij onnaspuerlijk scheenGa naar voetnoot112), soo heb ik sedert eenige jarenGa naar voetnoot113) mijne ondersoekingen daar ontrent gestaakt. Soo wij dan nu seer naakt voor onse oogen sien, dat het over gaan van het bloet uijt de Arterien inde Venae, inde kik-vors-worm, in geen andere bloet vaaten geschiet, als in soo danige die soo dun sijn, dat maar een enkel deeltge bloet te gelijk kan door gestooten werden; soo kunnen wij nu wel vast stellen, dat het selvige in onse lighamen, en in alle Dieren op soo danigen manier werd te weeg gebragt. En ditGa naar voetnoot114) soo sijnde, soo is ons onmogelijk den overgang van het bloet uijt de Arterien inde Venae in ons lighaam, off andere Dieren te ontdekken, eensdeels om dat wanneerGa naar voetnoot115) een enkel globule bloet in een Aderke leggende geen couluur en heeft, ende ten anderen, om dat het bloet inde bloet vaaten (als wij dat ondersoek doen) stil staat. Ik hebbe voor desen geseijt, dat de deelen of globulen van het bloet, die het selvige root maken soo kleijn sijn, dat thien hondert duijsent deelen of globulen, soo groot niet en sijn, als een grof sandGa naar voetnoot116) is, en over sulksGa naar voetnoot117) konnen wij ons wel in beelden, de hoe kleijnheijt vande bloet-vaaten waar in den ommeloopGa naar voetnoot110) geschiet. Dese verhaalde observatien en heb ik niet een maal gesien, maar die tot mijn over groot vermaak verscheijde malen hervat, ende dat telkens in bijsondere Wormen, ende doorgaans (seer na)Ga naar voetnoot118) een ende deselve uijtkomst gehad. Dog het geene ook aan merkens waardigGa naar margenoot+ was, dat was, dat in dese geseijde seer kleijne vaaten, die op het veerst van het Hert geplaast lagen (als hier int eijnde vande staart) dat daar op verre na soo een schielijke en harde voortstootinge niet enGa naar voetnoot119) geschiede, als wel inde vaaten naastGa naar voetnoot120) het Hert gelegen, maarGa naar voetnoot121) | ||||||||||||||||||||
I definitely assert, could not be nourished), and since these discoveries [then] seemed to me inscrutable, I abandoned my investigations into this matter since some yearsGa naar voetnoot45). Now that we can see very clearly, before our eyes, that the transition of the blood from the Arteries into the Veins, in the frog-worm, occurs in no other blood-vessels than in those which are so thin that only a single particle of blood can be driven through at a time; we can now surely affirm that the same thing happens in our own bodies, and in all Animals, in the same way. And this being so, it is impossible for us to discover the transition of the blood from the Arteries into the Veins, either in our own body or in other Animals; for one thing because a single globule of blood in a tiny Vessel has no colour, and for another, because the blood in the blood-vessels (when we make this examination) is stagnant. I have said previously that the particles or globules of blood which make the same red, are so small that ten hundred thousand parts, or globules, are not as large as a coarse grain of sandGa naar voetnoot46); and this surely enables us to imagine the minuteness of the blood-vessels in which the return takes place. These aforesaid observations I have not made only once, but repeated them, to my very great fascination, several times, and such with different Worms each time, and nearly always had the sameGa naar margenoot+ results. But what was also worth noting was that, in these said very tiny vessels which lay furthest away from the Heart (as here in the end of the tail), there occurred not by far such a rapid and firm propulsion as in the vessels lying close to the Heart; but although | ||||||||||||||||||||
al hoe wel de continuele loop hier mede distinct te bekennenGa naar voetnoot122) was, soo konde men egterGa naar voetnoot83) seer klaar sien, datter bij ijder voortstootinge van het Hert, een weijnig rasser loop geschiede. Wanneer ik mijn oog liet gaan inde lengte en op het dikste vande staart, soo konde ik seer klaar bekennen, dat aan ijder sijde van hetGa naar margenoot+ staart-been, of graat, een groote Arterie was, daar door het bloet na het eijnde ofte lengte vande staart wierde gevoert, en sig in die lengte in verscheijde kleijne takken verspreijdeGa naar voetnoot123). Als ik een weijnig ter sijden van dese Arterien na de buijtekant vande staart af sag, ontdekten ik aldaar twee groote VenaeGa naar voetnoot124), die het bloet weder op waarts na het Hert voerden, ende daar benevens sag ik dat in dese groote Venae uijt verscheijde kleijne Venae het bloet wierd ingestort. Int kort, ik sag hier mijn volkome vergenoegingeGa naar voetnoot125) ontrent den ommeloop van het bloet, alsoo mij int minste niet voor en quamGa naar voetnoot126), waar aan ik behoefde te twijfelen. Ja ik sag dat in het kleijn gedeelte vande staart, het bloet der Aderen meer dan in vijfentwintig distincteGa naar voetnoot127) Aders circuleerde. BovenGa naar voetnoot128) de geseijde Aderen ontdekten ik nog inde staart een onbegrijpelijk getal van andere Aderen met haar takken, die sig eijntelijk in soodanige kleijne takken verdeelde, dat die het gesigt ontweken. Dese Aderen kwamen mede voort uijt het dikkeGa naar voetnoot129) vande staart, en hoe naeuwkuerig ik ook toe sag soo en konde ik egterGa naar voetnoot83) geen de minsteGa naar voetnoot130) loop inde selvige ontdekken, schoon dese vaaten veel dikker waren, als daar ik den ommeloop van het bloet in sag. Waar uijt ik in gedagten nam, of alle dese vaaten niet wel senuwen mogten sijnGa naar voetnoot131). Ik en hebbe dit gesigt mede voor mij alleen niet willen behouden, maar het selvige aan twee voorname geleerde Heeren laten sien, niet alleenGa naar voetnoot132) dat ik haar toonde dat het bloet uijt de groote Arterie, na | ||||||||||||||||||||
here, too, the continuous course could be distinctly perceived, one could nevertheless see quite clearly that, with each push from the Heart, the circulation became slightly faster. Ga naar margenoot+When I let my eye go over the length and the thickest part of the tail, I could perceive very clearly that, on either side of the bone in the tail, there was a large Artery through which the blood was carried to the end, or the length, of the tail, and in that length divided itself into several branchesGa naar voetnoot47). When I looked a little to either side of these Arteries towards the outside of the tail, I there discovered two large Veins, which carried the blood back again up to the Heart, and in addition I saw that the blood was being poured into these large Veins from several tiny Veins. In short, I here saw my complete satisfactionGa naar voetnoot48) with regard to the circulation of the blood, since I never beheld the slightest thing of which I need have any doubt at all. Nay, I saw that, in the small part of the tail, the Arterial blood circulated in more than five-and-twenty different Vessels. Apart from the said Vessels I also discovered in the tail an incredible number of other Vessels with their branches, which finally split into such minute branches that they escaped my vision. These Vessels, too, came from the thickest part of the tail; and however intently I looked on I could still not discover the slightest circulation in the same, although these vessels were much thicker than those in which I saw the circulation of the blood. From which I concluded that all these might perhaps be nervesGa naar voetnoot49). This sight, too, I did not wish to keep all to myself, but I showed the same to two prominent learned Gentlemen; not onlyGa naar voetnoot50) did I show them how the blood was carried from the large Artery to the | ||||||||||||||||||||
het eijnde vande staart wierd gevoert, ende dat daar benevens weder een groote Vena lag, die het bloet continueel na het Hert voerde: Maar ik liet haar op verscheijde plaatsen sien, hoe het bloet inde kleijnste vaaten na de buijtekant vande staart wierd gevoert, ende van daar door de geseijde Aderen weder te rugge quam, en gevoert wierde na het binnenste vande staart. Vorders heb ik de jonge kik-vorssen op die tijd als sij van een Worm, tot een kik-vors waren geworden, en soo verre waren gekomen, dat sij door de velden sprongen, geobserveert, ende inde selve ontdekt, een over groot getal van kleijne bloet-vaaten, die continueel door kromme bogten ommeloopende, die vaaten maakten, die wij Arterien en Venae noemen. Sulks dat mij hier mede seer klaar bleek dat de Arterien en[de] Venae, hetGa naar voetnoot133) een ende deselve doorgaande bloet vaaten waren. Dog alderklaarst, en aldermeest quamen mij die te vooren, op het eijnde vande uijtstekende deelen vande pooten, die wij wel vingers mogen noemen. Welke deelen heeftGa naar voetnoot134) de kik-vors aan ijder voorste poot vier, en aan ijder agterste pootGa naar voetnoot135) vijf. Dese bloet-vaaten die wij den naam van Arterien en Venae geven (daarGa naar voetnoot136)) het nogtans een ende deselve bloet-vaaten sijn) warenGa naar margenoot+ op het eijnde van dese vingers in seer groote menigte, en ijder hadde een ronde bogt, waar door men den bijsondere loop van ijder vat onmogelijk konde na volgen. Alle dese vaaten waren soo kleijn of dun datter niet meer dan een deeltge bloet te gelijk door konde passeren. Dog wanneer ik dese Vingers ontrent het eerste of tweede lid examineerde, daar vonde ik de bloet-vaaten die wij Arterien en Venae noemen grooter, ja soo danig dat het bloet in die vaaten al een roode Couluur hadde. Dese jonge kik-vorssen, en heb ik niet bij stukken geexamineert; maar die in haar geheel voor het vergroot glas gestelt, ende sijn mij de geseijde bloet-vaaten te vooren gekomen, soo als ik die nu hebbe beschreven. Dese door loop, ofte ommeloop van het bloet, heb ik soo aan twee voorname Heeren laten sien, die hetGa naar voetnoot137) selvige niet dan met groote verwondering beschoude, en voornamentlijk, als sij de deelen van het bloet, die het selvige root maken, in soo danige dunne vaatgens (met groote snelheijt sagen loopen) datter maar enkele deeltgens bloet agter den anderenGa naar voetnoot138) door konden passeren. | ||||||||||||||||||||
end of the tail, and that there lay, near to this, also a large Vein which continuously carried the blood to the Heart: But I showed them in several places how the blood was carried in the smallest vessels to the outside of the tail, and returned again from there through the said Veins, and was carried to the innermost part of the tail. Furthermore I examined the young frogs at the time when they had grown from a Worm into a frog, and had got so far that they were jumping about in the fields, and I also discovered in the same an exceedingly large number of small blood-vessels, which, running continually round in bent curves, formed those vessels which we call Arteries and Veins. So that, here too, it was quite evident to me that the Arteries and the Veins were one and the same continuous blood-vessel. But they appeared the most distinct and the most numerous at the end of the protruding parts of the legs, which we may perhaps call fingers. Of which parts the frog has four on each frontleg, and five on each hind-leg. These blood-vessels, to which we give the name of Arteries and Veins although they are one and the same blood-vessels) were presentGa naar margenoot+ in very great multitude at the end of these fingers, and each had a round curve, so that it was quite impossible to follow, the particular course of each vessel. All these vessels were so small, or thin, that no more than one particle of blood could pass through them at atime. But when I examined these Fingers around the first or second joint, I found the blood-vessels which we call Arteries or Veins to be larger; nay, so much so that the blood in those vessels already had a red Colour. I did not examine these young frogs in parts, but placed them entire before the magnifying glass, and the said blood-vessels appeared in the manner I have here described them. I have shown this through-current, or circulation of the blood, to two prominent Gentlemen, who could not but contemplate the same with great astonishment, and especially when they saw those parts of the blood which make the same red (run with great speed) through such thin minute vessels that only few particles of blood could pass through one after another. | ||||||||||||||||||||
Vorders heb ik laten vangen vande grootste slag van kik-vorssen, die wij WorkenGa naar voetnoot15) noemen. Dese heb ik mede in haar geheel gelaten, ende inde selve (met de Vingers die voor het vergroot glas gebragtGa naar margenoot+ hebbende) heb ik mede de ommeloop van het bloet gesien: Dog seer beswaarlijk, en ten ware ik dieGa naar voetnoot139) eerst inde jonge kik-vors hadde ontdekt, het soude mij onmogelijk geweest hebben, dat ik de loop van het bloet, inde kleijnste vaaten soude konnen gesien hebbenGa naar voetnoot140). Dog wanneer ik dese groote kik-vorssen op andere deelen van het lighaam beschoude, heb ik inde selve seer distinct de ommeloop van het bloet konnen sien. Ik hebbe onder andere eens gesien, dat het bloet in een Arterie (die soo groot of wijd was, datter drie deeltgens bloet tegelijk konden door passeren) te rugge of contrarie zijn eerste loop quam te loopen; dog dese te rugge loop en duerde niet langer, dan dat wij het getal van vier souden konnen tellen, en na die tijd liep het bloed weder sijn ordinairen en voorgaanden loopGa naar voetnoot141). Als bij exempel het bloet sag ik loopen in een groote Arterie alsGa naar margenoot+ fig. 6: B: NROP. en gevoert van N. na O. Uijt dese Arterie quam een tak of kleijne Arterie als hier boven verhaalt is. Nu geschiede het voor mijn gesigt, dat het bloet inde Arterie PQ. niet alleen schielijkGa naar margenoot+ in sijn loop quam op te houden, maar het quam ook van Q. na P. te rug loopen, en storte het bloet inde Arterie NROP. De oorsaak hier van beelde ik mij in, kan geweest hebbenGa naar voetnoot142), of dat het bloet inde kleijnste Arterie PQ. of inde kleijnder takken, waar in deselve PQ. is verdeelt, door een kleijne verstoppinge is tegen gehouden geworden: ofte dat de muscul of senuwe, naast dese kleijne vaatgens gelegen, deselve soo geparst of gedrukt hebben, dat de loop daar door is verhindert geworden: waardoor niet alleen een stil stant van loop, maar ook een te rugge loop van het bloet inde groote Arterie, die daar digte bij was, is veroorsaaktGa naar voetnoot143) geworden. Want na het passeren vande geseijde korte tijd, nam het bloet weder sijn voorgaande vaardige loopGa naar voetnoot144). Op een andere plaats heb ik gesien, dat de loop van het bloet in diergelijke Arterie, in korten tijd seer vertraagde ende dat daar op wederom inde selvige Arterie een schielijke voortstootinge volgde, | ||||||||||||||||||||
I further arranged for some of the largest species of frogs, which we call WorkenGa naar voetnoot9), to be caught. These, too, I left whole, and (having put them with their Fingers before the magnifying glass) I again sawGa naar margenoot+ the circulation of the blood in the same: But with great difficulty and if I had not first discovered it in the young frog it would have been impossible for me to be able to see the circulation of the blood in the smallest vessels. But when I examined these large frogs in other parts of the body I was able to see very distinctly the circulation of the blood in the same. Among other things, I once saw that the blood in an Artery (which was so big or wide that three particles of blood could pass through it at a time) began to run back, or contrary to its first direction; but this turning back lasted no longer than whilst we counted to four, after which time the blood again resumed its ordinary forward courseGa naar voetnoot51). For example, I saw the blood run in a large Artery, as in fig:Ga naar margenoot+ 6.B: NROP., and carried from N. to O. From this Artery there came a branch, or smaller Artery, as mentioned above. Now it happened before my sight that the blood in the Artery PQ. not only suddenlyGa naar margenoot+ stopped in its course, but it also began to run back from Q. to P, and the blood poured into the Artery NROP. The cause of this, so I imagined, may have been either that the blood in the smallest Artery PQ. - or in the smaller branches into which PQ. is divided - was stopped by some tiny obstruction: or that the muscle or nerve next to these minute vessels has so pressed or squeezed the same that the circulation was thereby hindered: which caused not only a standstill in the course, but also a turning-back of the blood in the large Artery, which was quite close by. For after the said short time had passed, the blood resumed its previous fast course. In another place I saw that the course of the blood in such an Artery was considerably retarded in a short time, and that this was followed again, in the same Artery, by a rapid push forward; but | ||||||||||||||||||||
dog kort op die voortstootinge volgde wel weder een trager loop; ook wel een seer korte stilstant. Dese voortstootinge en vertraginge van loop, geschiede wel vijf à. ses maal agter den anderenGa naar voetnoot138), ende daar op volgde weder een continuele vaardige voortgang, ende dit alles geschiede in soo danigen korten tijd, dat men geen tien woorden soude konnen gesproken hebben. Ik hebbe verscheijde maal de kik-vors-wormen uijt de water gragt laten op vangen, en onder dit vangen waren drie à. 4. seer kleijne visjens, die een weijnig langer waren als de kik-vors-worm is als deselve van een Eij tot een Worm is geworden. De kuijt van dese Visjens was met swarte stipjens beset welke eenige ook verbeelde starrekensGa naar voetnoot145). Ik oordeelde dat dese Visjens niet groot wierden, om dat ik noeijt soo danige maaksels gelijk mij die door het microscope voor quamen, met het bloote oog gesien haddeGa naar voetnoot146). Ik heb int eerst een van dese Visjens geobserveert, maar daar inne als doen nietGa naar voetnoot147) konnen sien het geene noterens waardig was. Dese Visjens hebbe ik na dat die ontrent veertien dagen op mijn comptoirGa naar voetnoot148), onder de kik-vors-wormen int leven waren gebleven (ende in die tijd al in groote waren toegenomen) weder op nieuwGa naar margenoot+ geobserveert, omme was het mogelijk de circulatie, ende het overgaan van het bloet, uijt de Arterie inde VenaGa naar voetnoot149) inde selvige mede te sien, en hebbe eijntelijk inde staart, digte bij de uijtersteGa naar voetnoot150) staart vinne, een groot bloet-vat dat een Arterie was, sien voeren het bloetGa naar voetnoot151) na het eijnde vande staart, ende digte bij dat bloed-vat, lag weder een groote Vena, waar in het bloet weder na het Hert wierde gevoert, welke beijde bloed-vaten inde lengte vande staart lagen gestrektGa naar voetnoot152). Als ik mijn oog liet gaan op de staart-vin, die het uijterste vande staart uijtmaakt, soo konde ik aldaar mede seer klaar sien, dat aan ijder sijde van die beentgens (die de stijfte aan de staart-vinne geven) een seer dunne Arterie en Vena liepen, want ik konde seer klaar | ||||||||||||||||||||
shortly after this push forward there again followed a more sluggish course; or maybe a very brief stagnation. These impulsions and retardations in the circulation occurred quite five or six times in succession, and then followed again a continuous fluent progress; and all this happened in such a short time that one could not have spoken ten words. I have several times arranged for the frog-worms to be brought out of the water of the canal, and among this catch there were three or four very tiny Fish that were slightly longer than a frog-worm is when the same has turned, from being an Egg, into a Worm. The hard roe of these small Fish was set with minute black dots, some of which seemed star-shaped. I judged that these small Fish would not grow, because I had never seen, with the naked eye, any such structures as appeared to me through the microscopeGa naar voetnoot52). I first of all examined one of these small Fish, but I then failed to see anything therein that was worth noting. After these tiny Fish had remained alive for about a fortnight among the frog-worms on my studyGa naar voetnoot53) (and had already grown somewhat in size in that time), I examined them once again, in order toGa naar margenoot+ see, if possible, the circulation and the transition of the blood from the Artery into the Vein in the same; and I finally saw, in the tail, close to the extremity of the tail-fin, a large blood-vessel, which was an Artery, carrying the blood to the end of the tail; and close to that blood-vessel there was once again a large Vein, in which the blood was carried back to the Heart, which two blood-vessels both lay stretched along the length of the tailGa naar voetnoot54). When I let my eye go over the tail-fin, which forms the extreme end of the tail, I could also see there very clearly that, on either side of those minute bones (which give the stiffness to the tail-fin), there ran a very thin Artery and Vein, for I could perceive the course of each very clearly; but with more difficulty than in the frog-worms: | ||||||||||||||||||||
ijders loop bekennen; dog beswaarderGa naar voetnoot153) als inde kik-vors-worm: eensdeels om dat dit Visje met desselfs staart weijnig stil lag, ende ten anderen, om dat de deeltgens bloet (die ik in dese observatien niet anders danGa naar voetnoot154) voor globulen konde aan sien) veel kleijnder waren, als inde kik-vors-worm. Dese laaste bloet-vaatgens waren sooGa naar voetnoot155) kleijn, dat maar een enkel deeltge bloet daar door konde passeren, en ten ware dese geseijde deelen bloet, niet uijt de dunne vogt, daar in die als drijven (die bij eenigeGa naar voetnoot156) de weij agtige stoffe van het bloed genaamt werd) uijtstaken, wij souden geensints de loop van het bloet konnen ontdekken. Al hoe wel ik de loop van het bloet soo inde Arterien als Venae, seer distinct konde sien, soo was het egter mij onmogelijk (hoe naeuw ik toe sag) de plaatsen of eijnden vande ArterienGa naar voetnoot157), ende het begin vande Venae te sien. Dog als ik na der hand met het eenigste of laaste Visje dat ik nog behouden hadde, op een ander manier als met de voorgaande quam te handelen; sag ik seer naaktGa naar voetnoot85) tot mijn over groot genoegen, niet opGa naar voetnoot158) een maar door gaansGa naar voetnoot29) op verscheijde plaatsen, de circulatie van het bloet: Want aan ijder sijde vande hier vooren verhaalde beentgens (die de starkte aan de vinne geven) liep ijder ArteritgeGa naar voetnoot159) met een kleijn bogje om en maakte aldaar het begin vande Vena. Wanneer ik quam te sien op de staart van het Visje, alwaar de staart-vinne haar begin neemt, daar sag ik met groote verwondering, hoe dat de groote Arterie sig aldaar verspreijde, inde geseijde seer dunne vaatgens of Arterien, en hoe dat veele vande dunne Venae vande staart-vinne hier (digte bij) weder te samen quamen loopen, inde groote VenaGa naar voetnoot160). Int kort hier was sulken beweginge van het bloet, dat uijt de dikke Arterie na het uijterste eijnde vande staart, en staart-vinne vloeijde, of gestooten wierde, ende het geene uijt veel kleijne Venae, na de groote Vena weder terug quam, dat het onbegrijpelijk is. | ||||||||||||||||||||
for one thing because this small Fish hardly kept its tail still, and for another, because the particles of blood (which, in these observations, I could not take for anything else than globules) were much smaller than in the frog-worm. These latter blood-vessels were soGa naar voetnoot55) small that only a single particle of blood could pass through them; and unless these said particles of blood were conspicuous in the thin fluid in which they float (and which is called by some the whey-like substance of the blood), we should never be able to discover the circulation of the blood at all. Although I could very distinctly see the course of the blood, both in the Arteries and in the Veins, I found it nevertheless impossible (however keenly I was watching it) to see where the Arteries ended and the Veins began. Later on, however, when I treated the last little Fish - the only one I had left - in a different way from that used with the previous ones; I saw quite distinctly to my very great pleasure, not just in one place, but invariably in several places, the circulation of the blood: For on either side of the aforementioned small bones (which give the strength to the fin) each tiny artery bent round in a small curve and there made the beginning of the Vein. When I examined the tail of the Fish, at the place where the tail-fin has its beginning, I saw to my great surprise how the great Artery divided itself there into the said very thin vessels or Arteries, and how many of the thin Veins of the tail-fin (close to this) together went to join the large Vein again. In short, there was here such movement of the blood, flowing or being driven from the thick Artery to the outermost end of the tail and the tail-fin, and that which came | ||||||||||||||||||||
Wanneer ik mijn oog liet gaan op beijde de buijtekanten vande staart, daar de korte beentgens vande staart-vinne haar begin nemen, daar sag ik dat veele vande kleijnste Venae te samen liepen, of vereenigden, en maakten aldaar een grooter Vena uijt. Dog dit seer aangenaam gesigt en duerde niet lang, want ik hadde het Visje uijt het water genomen, en alsoo schielijk voor mijn gesigt gebragt, en in sulken geval vertraagde de loop van het bloet inde uijterste deelen van het lighaam, minder als inGa naar voetnoot161) een menuit tijts. Na dien tijd heb ik selfsGa naar voetnoot162) die soort van Visjens gaan vangen, om dat ik met dit schoon gesigt van een Visje niet vergenoegtGa naar voetnoot163) was, en hebbe door gaansGa naar voetnoot29) een ende deselve uijtkomst gehad. Vorders heb ik waar genomen, dat de groote Arterie waar uijt veele kleijne Arterien haar oorspronk hadden, ende de groote Vena waar in het bloet uijt veele kleijne Venae wierd ingestort, digte of nevens den anderenGa naar voetnoot164) inde lengte vande Vis geplaast lagen, digt aan het graat-beentge vande Vis, te weten niet naGa naar voetnoot165) het bovenste ofte rugge sijde van het graat-beentge, maar na het onderste gedeelte van het graat-beentge, sonder dat ik na de rugge sijde vandeGa naar voetnoot166) graatbeen, geenGa naar voetnoot167) het minste groot bloet-vat konde ontdekken. Inde geseijde groote Arterie konde ik door gaansGa naar voetnoot29) op nieuw de voortstootinge, of verheffingeGa naar voetnoot168) van een rasser loop die het bloet van het Hert ontfangt bekennenGa naar voetnoot122): dog inde alderdunste Arterien, en konde ik inde loop van het bloet, geen veranderinge gewaar werden, want daar was de loop seer egaal. En gelijk ik geseijt hebbe dat inde dunste vaaten geen couluur en was, soo konde ik egterGa naar voetnoot122) klaar bekennen, dat inde groote Arterie, en Vena, (die seer naGa naar voetnoot169) aan het eijnde vande staart lagen) het bloet root was. Omme nu de hoe grootheijt van het geseijde Visje daar inne ik de circulatie van het bloet mede hebbe ontdektGa naar voetnoot170), heb ik het selvige | ||||||||||||||||||||
back again from the many minute Veins to the large Vein, as to be incomprehensible. When I cast my eye on both outside parts of the tail, where the short little bones of the tail-fin have their beginning, I saw that many of the very smallest Veins joined together, or united, and there formed a larger Vein. But this very agreeable sight did not last long; for I had taken the little Fish out of the water, and so quickly brought it before my vision, and in that case the coursing of the blood slowed down in the extremest parts of the body, in less than a minute's time. After that I myself went to catch that kind of small Fish, because I was not satisfied with the fascinating sight of this little Fish, and I invariably got exactly the same result. I furthermore perceived that the large Artery, from which many small Arteries originated, and the large Vein, into which the blood from many small Veins was being poured, lay close together, or side by side in the length of the Fish, and close to the Fish's spine; to wit, not in the direction of the back, or upper part of the spine; but towards the lower part of the backbone, without my being able to discover, on the back-part of the spine, even the slightest large blood-vessel. In the aforesaid large Artery I was invariably able to discern, once again, the propulsion, or the beginning of a faster run which the blood receives from the Heart: but in the very thinnest Arteries I could not perceive any change in the coursing of the blood, for there the course was very even. And whereas I have stated that there was no colour in the thinnest vessels, I could nevertheless clearly discern that the blood in the large Artery and Vein (which lay quite close to the end of the tail) was red. Now in order to show the size of the said small Fish in which I also perceived the circulation of the blood, I had the same drawn, | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+laten afteijkenen, soo groot als het ons in het bloote oog te voorenGa naar margenoot+ komt, als hier met fig: 7. is afgeteikent. Ga naar margenoot+Fig: 8. vertoont mede de hoe grootheijt van soo een Visje dat ik op nieuw hadde wesen vangen, dog de meeste waren kleijnder, en onder agt à. thien had ikker maar een dat wat grooter was. Ik hebbe een Visje voor het vergroot glas gestelt, ende geordonneert dat den Teijkenaar alles soude teijkenen dat hij quam te sien;Ga naar margenoot+ het welke hier met fig: 9. ABCDEFGHIKLMN. is aan gewesen. BC. verbeeld het oog van de Vis, dat mij soo groot en volmaakt door gaansGa naar voetnoot29) voor quam, als of wij met ons bloote oog, een schelvis-oog beschouden. Dog alsoo het Visje meer dan een gantsche dag hadde doot geweest, ende in die tijd het hooft, en oog, meer als de andere deelen van het lighaam was ingedroogt, heeft het den Teijkenaar niet beter konnen sien. Tusschen CD. waren op de rugge verscheijde korte uijtstekende deelen. DE. is een vinne digt bij de staart gelegen. FGHIK. is de staart vinne waar in men telt seventien beentgens, daar van der drie met GHI. werden aan gewesen. Dese beentgens die de stijfte of starkte aan de staart-vinne geven, waren versien met ledekensGa naar voetnoot171), en ik sag ook dat die uijt lange deeltgens (dat na alle aparentie holle pijpjens sijn) waren tesamen gestelt. Ik konde ook te gelijk sien, dat het vlies of vel dat dese beentgens over dektenGa naar voetnoot172), en het meerendeel vande staart-vinne uijt maakte, mede uijt lange deelen was te samen gestelt, dog alle dese deelen en heeft den Teijkenaar niet konnen sien, om dat deselvige, met het sterven van het Visje, het gesigt ontweken waren. LM. is mede een vinne digte bij de staart aan het onderste deel van het lighaam. NA. is de mont die int droogen seer wijd is open gebleven, daarGa naar voetnoot136) het Visje anders, wanneer het leeft, continueel de Mond, ende dat seer ras agter den anderenGa naar voetnoot164), maar een weijnig op ende toe doet. Ga naar margenoot+Ik hebbe hier vooren geseijt, hoe dat ik aan ijder sijde van het beentge, dat voor een gedeelte de staart vinne uijt maakt, seer klaar de circulatie van het bloet konde bekennen; soo dat tusschen ijder beentge twee distincte ommegangen geschieden. Sulks dat dan inde Vinne vande Staart geschiede vier en dertig bijsondere omme- | ||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+of the actual size in which it appears to us to the naked eye, as is indicated here by fig: 7. Ga naar margenoot+Fig: 8. also shows the size of such a small Fish which I had alsoGa naar margenoot+ lately caught; but most of them were smaller, and among eight or ten I had only one that was a little bigger. I have put a Fish before the magnifying glass, and ordered the Draughtsman to draw everything that he came to see; which is indicatedGa naar margenoot+ here by fig: 9. ABCDEFGHIKLMN. BC. represents the eye of the Fish, which always looked to me as large and perfect as if we were looking, with the naked eye, at the eye of a haddock. But since the little Fish had been dead for more than a whole day, and the head, and the eye, had dried up during that time more than the other parts of the body, the Draughtsman was unable to see it any better. Between CD. there were, on the back, several short protruding parts. DE. is a fin, close to the tail. FGHIK. is the tail-fin, in which one counts seventeen tiny bones, three of which are indicated by GHI. These bones, which give the stiffness or strength to the tail-fin, were provided with minute joints, and I also saw that they were composed of long particles (which to all appearances are hollow tubules). I could also see at the same time that the membrane, or skin, which covered these tiny bones and constituted the greater part of the tail-fin, was also made up of long parts; but all these parts the Draughtsman was unable to see, because, with the death of the little Fish, the same had escaped from sight. LM., too, is a fin close to the tail, at the lower part of the body. NA. is the mouth which in the drying has remained very wide open, whereas the Fish otherwise, when it is alive, merely continually opens and shuts its mouth a little, and that very quickly in succession. Ga naar margenoot+I have said heretofore how I was able to perceive very clearly the circulation of the blood on either side of the small bone that partly forms the tail-fin; so that there occur two distinct circulations between each tiny bone. So much so, that there occurred thirty-four | ||||||||||||||||||||
gangenGa naar voetnoot173), dat is, daar waren inde vinne vande staart, van soo een kleijn Visje agtensestig bloet-vaaten, te weten, vierendertig Arterien en gelijk getal van Venae, ende dat behalven de bloet-vaaten, die nog int korste vande selve vinne mogte leggen, als ontrent F. of K. daar op ik geen agtinge en hebbe gegeven. Omme nu de circulatie die inde staart-vinne geschiede beter aan te wijsen, heb ik een gedeelte vanGa naar margenoot+ een vin-beentge grooter laten afteijkenen, als hier met fig: 10. OPQR. werd aan gewesen. Aan welk been seer digt aan ijder sijde heen loopt een Arterie, die hier beijde werden aan gewesen met ST. ende WX. in welke bloet-vaaten ik hebbe laten teijkenen, die deeltgens bloet, die haar als rond vertoonen. Dit bloet metGa naar voetnoot174) een vaardigeGa naar voetnoot144) loop van S. na T. volbragt hebbende, keerde met gelijke snelte van T. weder te rug na V. soo dat ST. een Arterie is, ende TV. een Vena en nogtans is het een gecontinueert en door gaande bloet-vat. Soo was het insgelijks gelegen met de bloet-vaaten aan de ander sijde van het beentge als WXY. Dog dese Arterie en Vena en lagen soo wijd niet van den anderen, als hier naar advenantGa naar voetnoot175) af gebeeld isGa naar voetnoot176), maar die lagen op veel plaatsen soo digt nevens den anderen, dat Arterien en Vena malkanderen raakten. Op andere plaatsen en selfs inde vinne DE. ende LM. heb ik het bloet soo inde Arterien als Venae, mede niet alleen sien loopen, maar daar in hebbe ik ook de ommeloop konnen bekennen als inde staartvinne is geseijt. De geseijde ommeloop van het bloet in het verhaalde kleijne Visje hebbe ik aan twee voorname geleerde Heeren bekent gemaakt, die haar seer genegen toonde om deel te mogen hebben van dat gesigt, dat ik haar toe stond, en hebbe verscheijde Visjens, soo danig voor het Vergroot-glas gebragt, dat sij seer distinct, in verscheijde bijsondereGa naar voetnoot177) vaaten (te gelijk) de ommeloop van het bloet, met groote verwonderinge en op merkingeGa naar voetnoot74) aan sagen. Ga naar margenoot+Sien wij nu inde staart vinne van soo een kleijn Visje, als hierGa naar margenoot+ met fig: 7. of fig: 8 werd aan gewesen, vierendertig bijsondereGa naar voetnoot177) | ||||||||||||||||||||
separate circulations in the Fin of the Tail; that is, there were, in the tail-fin of such a tiny Fish, sixty-eight blood-vessels, to wit, thirty-four Arteries and the like number of Veins; and that besides to the blood-vessels which might yet be lying in the shortest part of the same fin as around F. or K. to which I did not pay attention. Then so as to indicate better the circulation which takes place in the tail-fin, I have caused part of a fin-bone to be drawn larger, as isGa naar margenoot+ shown here in fig: 10. OPQR. Quite close along either side of this bone there runs an Artery, both of which are here marked by ST. and WX. in which blood-vessels I had those particles of blood drawn that appear round. This blood, on completing a rapid course from S. to T. returned again at the same speed from T. to V., so that ST. is an Artery and TV. a Vein; and nevertheless it is one continuous and unbroken blood-vessel. And that was also the way it was with the blood-vessels on the other side of the small bone, as WXY. But this Artery and Vein did not relatively lie so far apart as is illustrated here, but they lay in many places so close together that the Arteries and Veins touched each other. In other places and even in the fins DE. and LM. I did not only see the blood run both in the Arteries and in the Veins, but I was also able to perceive the circulation as I said in the tail-fin. I have acquainted two prominent learned Gentlemen with the said circulation of the blood in the aforementioned small Fish; they appeared greatly affected by being able to take part in the sight which I offered them; and I brought several small Fish before the magnifying glass in such a way that they could very distinctly observe, with great attention and astonishment, the circulation of the blood in several separate vessels simultaneously. Ga naar margenoot+Now when we see, in the tail-fin of such a tiny little Fish asGa naar margenoot+ shown here in fig: 7. or fig: 8., thirty-four separate circulations of | ||||||||||||||||||||
circulatien van bloet, wat een onbedenkelijkeGa naar voetnoot178) groote menigte van circulatien moeten daar dan niet wel geschieden in ons lighaam. 't Welk soo seijnde, soo hebben wij ons nu niet meer te verwonderen, dat als wij met een naalde of ander kleijn werktuijg, ons komen te quetsen, dat daar bloet uijt komt. Ja ik beeld mij (uijt de geseijde observatien) inGa naar voetnoot179), dat inde plaats of spatie van een nagel van ons hand groote op onse voorste vinger, of ik mag wel seggen in onse geheele huijt, door gaans meer dan duijsent distincte ommeloopen van bloet geschieden. Na mijne voorgaande observatien heb ik mijn gedagten latenGa naar margenoot+ gaan op onse gemene Rivier-vis namentlijk op de Voorn en Brasem, omme was het mogelijk inde selvige mede de circulatie van het bloet te sien. Ik hebbe dan jonge Voorn ende Brasem genomen, die ik oordeelde dat twee jaar out was, dese heb ik met haar hoofden om laag int water gestelt, ende der selver Staarten buiten het water laten komen, op dat de Visschen haar hoofden, of kaken souden konnen bewegen, ende dat dus de circulatie van het bloet geen hinder mogte aan gedaanGa naar voetnoot180) werden, maar sijn volkome loop voor eenigen tijd continueren. Alsoo het nu onmogelijk is dat wij de circulatie van het bloet in eenige andere deelen van dese Visschen souden konnen sien, als inde Vinnen vande selvige, om dat haar lighamen met SchobbensGa naar voetnoot181) beset sijn, soo heb ik alleen door sogt de staart-vinneGa naar voetnoot182) om dat die de bequaamsteGa naar voetnoot183) was, en hebbe inde selvige seer klaar gesien een groote menigte van bloet-vaaten, die mede soo dun waren, dat maar een enkel deeltge bloet daar te gelijk konde door passeren, ende daar benevens sag ik de vaaten, waar in het bloet na de uijterste deelen vande staart vinne wierd gestooten, ende andere waar door het bloet weder te rug quam, sonder dat ik nogtans konde vernemen of bekennenGa naar voetnoot122), de uijterste deelen vande Arterien en Venae, want als ik na het uijterste eijnde vande Staart vinne, die met het gesigt wilde vervolgen, soo verloor ik en Arterien en Venae uijt het gesigt. Mij is meer als een maal te vooren gekomen, dat het mij toe scheen, dat een Arterie (die niet wijder was als dat een enkel deeltge bloet te gelijk daar door konde passeren) quam te verstoppen, twelk aldus toe ging, te weten dat het bloet, na dat het eenige malen door | ||||||||||||||||||||
blood, what an incredibly great multitude of circulations there must occur in our own body. The which being so, we need no longer be surprised, if we happen to hurt ourselves with a needle or other small tool, that blood oozes out. Nay, I imagineGa naar voetnoot56) (from the said observations) that, in the place or space as big as that of a nail of our hand on our forefinger, or I might even say on the whole of our skin, there occur more than a thousand distinct circulations of blood. After my foregoing observations I let my thoughts dwell on ourGa naar margenoot+ common River-fish, namely on the Roach and Bream, in order to see, if possible, the circulation of the blood also in the same. I have then taken young Roach and Bream which I considered to be two years old; I have placed these with their heads down into the water, leaving their Tails outside the water, so that the Fishes might be able to move their heads, or jaws, and that therefore the circulation of the blood might not be hindered, but might continue its complete course for some time. Now since it is impossible that we could see the circulation of the blood in any other parts of these Fishes except in the Fins of the same, because their bodies are covered with scales, I have examined only the tail-fin, because that is the most convenient and I have seen very clearly in the same a great multitude of blood-vessels which withal were so thin, that only a single particle of blood could pass through them at a time, and moreover I did see the vessels into which the blood was being driven towards the extreme parts of the tail-fin, and others through which the blood returned again, without my being able, however, to discover or observe the extreme parts of the Arteries and Veins, for when I wanted to follow them with my eyes as far as the outermost end of the Tail-fin, I lost sight of both Arteries and Veins. I have more than once noticed that it seemed to me that an Artery (which was no wider than to allow a single particle of blood to pass through it at a time) became blocked up, which came about in this way, to wit that the blood, after having been driven forwards | ||||||||||||||||||||
de Arterie als met gewelt voort gedreven was, schielijk een weijnig te rugge quam, en in sijn eerste en ordinaire cours als gestuijt wierd. Waar op het dan gebuerde dat het bloet, een andere Cours (niet verre van het eerste gewesene vat) nam, en volvoerde aldaar onverhinderlijkGa naar voetnoot184) sijn loop, alleen met dit onderscheijt, dat het soo vaardigGa naar voetnoot144) niet en liep. Dit siende beelde ik mij inGa naar voetnoot185), dat den veranderden Cours, die het bloet hier quam te nemen, niet geschiede door een bloet-vat dat een rokGa naar voetnoot186) of menbrane hadde, maar dat het bloet alleen met gewelt een canaaltge hadde gemaaktGa naar voetnoot187). Ik hebbe voor desenGa naar voetnoot188) geseijt, dat alle de deeltgens bloet dieGa naar margenoot+ het selvige root maken, soo van Visschen als van Vogelen uijt platte ovale deeltgens bestaan, die mij inde voorgaande geseijde observatien, rond voor quamen, waar van alleen de oorsaak is, dat ik in die ontdekkingen, soo danige vergrootende glasen niet en hebbe konnen gebruijken, als tot het distinct sien vande bloet deelen wel vereijst wierde. Dog in de laast geseijde nieuweGa naar voetnoot189) bloet loop konde ik sien, dat de deeltgens bloet (die het selvige root maken) plat waren. Ja ik sag niet alleen dat die plat waren, maar ik sag daar benevens ook, dat die langer als breet waren. Dat mij nu die deeltgens in soo verscheijde veranderingen van figuuren voort quamen, dat was, om dat die deelen inde loop dikmaals als omwentelden: Want het geene ik de eene ogenblik op sijde voor het gesigt lagGa naar voetnoot190), lag weder na een weijnig voortgang daar voor met een platte sijde: wederom een ander deeltge bloet, wierd in een hair-breet voortgaan, in sijn lengte om geworpen. In somma ik sag hier soo veel omkeringen vande platte deeltgens bloet, als ik mij soude konnen imagineren. Dit net gesigt quam mij eensdeels te vooren, datGa naar voetnoot191) die spatieGa naar voetnoot192) waar inde loop van het bloet geschiede, | ||||||||||||||||||||
several times and so to speak, violently, through the Artery, quickly turned back a little, as if it were being stopped in its first and ordinary course. Upon which it then happened that the blood took another Path (not far from the vessel in which it had first been), and there completed its course unhindered, only with this difference that it did not run so fast. On seeing this, I imaginedGa naar voetnoot57) that the different Path which the blood was taking here did not take place through a blood-vessel that had a membrane, but that the blood itself had, with violence, made a channelGa naar voetnoot58). I have said, before thisGa naar voetnoot59), that all the particles of blood whichGa naar margenoot+ make the same red, both in Fishes and in Birds, consist of flat oval particles which, in the aforementioned observations, appeared to me to be round, the only reason for this being that I was unable to use, in the said previous observations, such magnifying glasses as are surely needed for a distinct perception of the parts of blood. But in the last-mentioned newGa naar voetnoot60) circulation of the blood I could see that the particles of blood (that make the same red) were flat. Nay, I not only saw that they were flat, but I also saw that they were more long than broad. Now the fact that these particles appeared to me in so many different changes of shape, was because these parts many times turned over (so to speak) in their course: For that which I, at one moment, wasGa naar voetnoot61) lying on one side before my eyes, lay after a little progress with its flat side before them: again, another particle of blood was thrown about in its length within the progress of a hair's breadth. In short, I here saw as many overturnings of the flat particles of blood as I could possibly imagine. For one thing this clear sighting was manifest to me because the spaceGa naar voetnoot62) in which the course of the | ||||||||||||||||||||
soo doorschijnende voor mijn gesigt quam, als of de deeltgens bloet in een glase pijpje hadde voort geloopen. Ende ten anderen konde ik vande deeltgens bloet soo veel te beter oordeelen, om dat mij bekent was, dat de deeltgens van het bloet (die het selvigeGa naar voetnoot193) root maken) platte ovale deeltgens waren. Hebben wij nu het geluk gehad (daar wij na verlangt hebben, en waar na wij veel jaren, soo nu als danGa naar voetnoot194), seer naarstig dog te vergeefs naGa naar voetnoot195) gesogt hebben) dat wij nu soo naaktGa naar voetnoot85) de ommeloop van het bloet, ende den doorgang van het selvige uijt de Arterie inde Vena in de voorverhaalde kik-vorsch en Vissche, hebben voor de oogen gestelt, soo sullen wij egterGa naar voetnoot83) daar op niet rusten, maar ons devoirGa naar voetnoot196) doen om het selvige ook in andere Dieren na te spueren, en ist doenlijk insgelijks te ontdekken. Eer ik afscheijde vinde ik mij genootsaakt hier bij te voegen, dat ik weijnig tijd geleden verhalende aan seker Hoog Leeraar inde Medicine mijne ontdekkinge ontrent de circulatie van het bloet, dese Heer seijde tot mijGa naar voetnoot197), als men van mijne observatien quam te spreeken, endeGa naar voetnoot198) tot bevestinge van eenige Saken te allegerenGa naar voetnoot199), datter veel maal wierd geantwoort; moeten wij het gelooven om dat het Leeuwenhoek seijt; wat sekerheijt hebben wij daar van. Waarom dan dien Heer mij aanmaande, en seijde, dat ik wel soude doen, dat ik een attestatie van eenige voorname persoonen, die oog getuijgen mogten sijn geweest van dese mijne ontdekkingen behoorde te produceren, op dat ik desen aangaande minder tegen sprekens mogte lijden. Ga naar margenoot+Het is wel waar dat ik uijt bijsondere speculatienGa naar voetnoot200) tot nog toe (in mijne brieven) niemant met name en hebbe genoemt, van die geene die met mij eenige vande remarcabelste dingen met haar oogen hebben gesien, door behulp van mijne microscopien, maar alleen int generaal gesegt, dat ik sommige Heeren van kennis en oordeel, Liefhebbers vande Natuur kunde, deselve hadde voor gehouden. Maar dewijle dat ik nu verneme, dat meer geloof aan mijn seggen sal gegeven werden wanneer ik kome te spetificerenGa naar voetnoot201), van die geene, die de voorverhaalde circulatie ofte ommeloop van het bloet ten deele hebbe gesien, van het geene ik nu aan hare Hoog Ed: hebbe over | ||||||||||||||||||||
blood was taking place appeared so transparent to my vision, as if the particles of blood had been running along inside a tiny glass tube. And on the other hand I was able all the better to judge of the particles of blood, because it was known to me that those particles of blood (which make the sameGa naar voetnoot63) red) were flat, oval particles. Now since we have had the good fortune (which we have longed for, and searched for repeatedly for many years, very diligently but in vain) to have demonstrated so clearly the circulation of the blood, and the transition of the same from the Artery into the Vein in the aforementioned frog and Fishes, we shall nevertheless not rest there, but do our utmost to trace the same also in other Animals and, if possible, also to discover it. Before taking my leave I feel compelled to add to this that, some time ago when I was reporting to a certain Professor of Medicine my discovery relating to the circulation of the blood, this Gentleman told me that, when people were discussing my observations, and referring to them in confirmation of certain Matters, the response frequently was: are we to believe it just because Leeuwenhoek says so; what certainty do we have about it. For which reason that Gentleman warned me, and said that I would do well to produce an attestation of a few prominent persons who might have been eye-witnesses to these my discoveries, in order that I might suffer less contradiction on such related matters. Ga naar margenoot+It is quite true that, from special considerations, I have not mentioned hitherto (in my letters) anybody by name, amongst those who, together with me, have seen with their own eyes some of the most remarkable things with the aid of my microscopes; but I only said in general that I had demonstrated the same to some Gentlemen with sound knowledge and judgment, Lovers of Natural Science. But since I now hear that more credence will be given to what I say if I proceed to specify those who have partly seen the aforementioned circulation or course of the blood, concerning that about which I have now written and communicated to Your Honours, I will make no | ||||||||||||||||||||
geschreven ende ontdektGa naar voetnoot202), soo sal ik geen swarigheijt maken, in plaats van veele, soo danige hier te noemenGa naar voetnoot203), die ik vertrouwe dat wel het meest geloof sullen meriteren, als daar sijn d'Heer Cornelis Schravesande Medi: Doct: ordinaris Voorleser inde AnatomieGa naar voetnoot204) en Chirurgie, Raad ende out Schepen. D'Heer Mr Cornelis Vallensis mede Raad ende out Schepen. d'Heer Mr Antoni Heinsius Raat en Pentionaris deser Stad, voor desen extra ordinair envoije aan sijn Co: Ma: van Frankrijk, en onlangs Commissaris van desen Staat, aan het Hof van sijn Co: Ma: van EngelandGa naar voetnoot205). Dese Heeren die ik gewoon ben veele van mijne ontdekkingen te communiceren, heb ik nevens andere de waaragtige circulatie van het bloet soo distinct laten sienGa naar voetnoot206), alsof wij de beweginge van het water (in een loopende Rivier) met onse bloote oogen aan schoude. Hier hebt gij Hoogh Edele Heeren mijne observatien ontrent de circulatie van het bloet, soo als ik die van tijd tot tijd op het papier hebbe gestelt. En na het voltrekken desesGa naar voetnoot207), heb ik nog verscheijde observatien ontrent de circulatie van het bloet gedaan, en tot mijn groot genoegen de ommeloop van het selvige (in vier distincteGa naar voetnoot208) levende schepsels) mijn voor de oogen gestelt; en alsoo dit groot lighamen sijn (in vergelijkinge vande voor gaande) soo heb ik egterGa naar voetnoot82) middelen bedagt, waar door ik in toe komendeGa naar voetnoot209), de circulatie van het bloet, in een van dese groote schepsels, aan andere seer klaar sal konnen toonen. Waar van in het toe komende breeder. en ik sal onder des blijven.
Hoogh Edele Heeren.Ga naar voetnoot210)
Hare Hoogh Edele alderonderdanigste
Dienaar.
Antoni van Leeuwenhoek. | ||||||||||||||||||||
difficulty in mentioning, out of many, those names as I believe will merit the greatest confidence, such as Mr. Cornelis Schravesande, M.D., Full Lecturer in Anatomy and Surgery, Councillor and One-Time Magistrate. Mr. Cornelis Vallensis, LL.D., also Councillor and One-Time Magistrate. Mr. Antoni Heinsius, LL.D., Councillor and Pensionary of this City, and formerly Envoy Extraordinary to His Royal Majesty of France, and recently Commissary of this State to the Court of His Royal Majesty of EnglandGa naar voetnoot64). These Gentlemen, to whom I am accustomed to communicate many of my discoveries, I have shown, among other things, the veritable circulation of the blood, as distinctly as if we were looking with our naked eye at the movement of the water (in a running river). Here then, Very Noble Sirs, you have my observations relating to the circulation of the blood, as I have put it down on paper from time to time. And after the presentGa naar voetnoot65) was completed I made several more observations concerning the circulation of the blood and, to my great satisfaction, put before my eyes the circulation of the same (in four different living creatures); and since these are large bodies (in comparison to the foregoing), I have nevertheless devised means by which I shall hereafter be able to show very clearly to others the circulation of the blood in one of these large creatures. About which more in the future, and I will meanwhile remain.
Very Noble Sirs.Ga naar voetnoot66)
Your Honours' most humble
Servant.
Antoni van Leeuwenhoek. |
|