Alle de brieven. Deel 8: 1688-1692

[p. 58]

Brief No. 111
23 September 1688

Gericht aan: M. Thevenot.

Manuscript: Ondertekende, door Leeuwenhoek geschreven brief in de Universiteitsbibliotheek te Göttingen, Swammerdam-Nachlass fasc. 25, blad 37 (zie Schierbeek, Jan Swammerdam, blz. 232. 1946).

Gepubliceerd in:

Geen publicatie bekend.

Inhoud:

Begeleidend schrijven bij de toezending van een exemplaar van L.'s Brief 65.

[p. 59]

Letter No. 111
23rd September 1688

Addressed to: M. Thevenot.

Manuscript: Letter written and signed by Leeuwenhoek in the Library of the University of Göttingen, Swammerdam-Nachlass fasc. 25, p. 37 (see Schierbeek, Jan Swammerdam, p. 232. 1946).

Published in:

No publication known.

Contents:

Letter covering the remittance of a specimen of L.'s Letter 65.

[p. 60]

Delft in Holl^t den 23. 7mb. 88.

Mons^r Thevenot

Wel Edele Hoogh geleerde Heer.

Ik hebbe eenige jaren geleden de vrijheijt genomen van eenige van mijne geringe gedagten en observatien te laten toe komen, waar op sijn Wel Ed: mij in beleefde termen antwoorde¹⁾. Nu ist sulks dat ik onder verscheijde observatien, ontdekt heb de circulatie van het bloet, ende alsoo verscheijde seer geleerde Heeren, daar in een groot behagen hadden, als oordeelende²⁾ dat het een seer nutte uijt vindinge³⁾ is, daar veel maal te vergeefs na gesogt is, soo heb ik op het verzoek van eenige Heeren dese nevens gaande mijne eerste ontdekkingen ontrent de circulatie van het bloet met den druk gemeen gemaakt⁴⁾. Ik wil hoopen dat die UE. Wel Ed: sullen behagen, en soo ik sijn Ed: dienst kan doen, de volgende observatien (als die gedrukt sijn) te laten toe komen, ik sal sulks gaarne doen, ende onder des blijven.

Wel Ed: Hoog geleerde Heer.

Sijn Wel Ed: onderdanige dienaar

Antoni van Leeuwenhoek.

1) In Brief 78, van 14 oktober 1683, Alle de Brieven, Dl. 4, blz. 162, aan Antoni Heinsius te Parijs, aan wie L. op 30 september 1683 een afschrift van zijn Brief 76 [39], van 17 september 1683, gericht aan de Coninklijke Societeyt te Londen, had gezonden, vermeldt hij met achting M. Thevenot, ‘Tevenot’; tevens deelt L. met waardering mede het opnemen van enkele van zijn brieven in het Journal de Médecine, ‘journaal de Medicine’, van 1683. In latere brieven van L. komt de naam van Thevenot niet voor. De mededeling in deze brief slaat dus hoogstwaarschijnlijk op direct of indirect aan Thevenot toegezonden afschriften van zijn brieven. [Swt.]

2) Als oordeelende - daar zij oordeelden.

3) Uijt vindinge - ontdekking.

4) Dit betreft dus Brief 110 [65], van 7 september 1688, dit Deel blz. 1, zoals deze in 1688 afzonderlijk is uitgegeven onder de titel van: Den waaragtigen omloop des bloeds, enz.

[p. 61]

Delft in Holland, 23rd September '88.

Monsieur Thevenot.

Most learned Sir,

A few years ago I took the liberty to send you a few of my modest ideas and observations, to which Your Honour replied in courteous terms¹⁾. Now it so happens that, among several observations, I have discovered the circulation of the blood; and since several very learned Gentlemen were much pleased with this, judging it to be a most useful discovery which has many times been sought after in vain, I, at the request of some Gentlemen, have had printed these enclosed first discoveries of mine concerning the circulation of the blood²⁾. I may hope that they will please Your Honour, and if I can be of service to You by sending on the following observations (when they are printed), I shall be pleased to do so, and meanwhile remain.

Most learned Sir.

Your Honour's humble servant

Antoni van Leeuwenhoek.

1) In Letter 78, of 14th October, 1683, The Collected Letters, Vol. 4, p. 163, to Antoni Heinsius at Paris, to whom L. had sent on 30th September, 1683 a copy of his Letter 76 [39], of 17th September, 1683, addressed to the Royal Society at London, he mentions with respect M. Thevenot, ‘Tevenot’; at the same time L. refers with appreciation to the inclusion of a few of his letters in the Journal de Médecine, ‘journaal de Medicine’, of 1683. In later letters of L. the name of Thevenot does not occur. Most probably therefore the communication in this letter refers to copies of L.'s letters sent either directly or indirectly to Thevenot. [Swt.]

2) This, therefore, relates to Letter 110 [65], of 7th September, 1688, this Vol., p. 2, just as it had been published separately under the title of: Den waaragtigen omloop des bloeds (The veritable circulation of the blood), etc.