Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684
(1952)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:Geen publicatie bekend. | |
Korte inhoud:Antwoord op een brief van Heinsius dd. 8 October 1683, waarin deze bedankt voor de toezending van de observaties, beschreven in Leeuwenhoeks brief van 17 September 1683. | |
Letter No. 78.
| |
Published in:No publication is known. | |
Summary:A reply to a letter from Heinsius, dated 8 October 1683, in which he offers his thanks for Leeuwenhoek's sending him the observations described in Leeuwenhoek's letter of 17 September 1683. | |
Dese 14e Octobr. 83. Jn Delft.
Sijn Excellentie
Jk hebbe in Sijn Exe: seer aen genamen vanden 8e: deser gesien dat mijne laaste observatien, sijn Exe: ende andere die deselve waren gecommuniceert, remarquabel hadden bevonden, ende dat mijne Stellingen, aldaar veel geestimeert waren,Ga naar voetnoot1) als mede dat eenige van mijne observatien, in Frankrijk in soo danige agtinge waren, dat deselvige in het journaal de Medicine,Ga naar voetnoot2) dat nu met den jare 83. was begonnen, waren in gelijft, en andere stonden omme daar mede ingesteld te werden,Ga naar voetnoot3) welke saaken ik met groot aen genaamheijt heb verstaan, om dat hier uijt blijkt dat mijn arbeijt, die ik daar aan besteet heb, de geleerde Werelt, daar in een goet behagen schept. Jk heb de Hr Mr H: van Bleijswijk, Monsr Tevenot seer hoog hooren verheffen,Ga naar voetnoot4) en sal met verlangenGa naar voetnoot5) verstaan, wat dien geleerden CuriusenGa naar voetnoot6) Heer van mijne stellinge sal komen te seggen. Jk ben tegenwoordig doende om eenige observatien opt papier te stellen, die ik niet en twijffel of sij sullen de geleerde, mede aen genaam sijn. Jk erken met een dankbaar gemoet, de onverdiende beleeft heden die sijn Exe: t mijwaarts komt | |
Delft, 14 October 1683.
Excellency,
I saw from Your Excellency's very welcome letter of 8 October that my latest observations appeared remarkable to Your Excellency and to others to whom they were shown, and that my statements were highly appreciated thereGa naar voetnoot1). Also that some of my observations were held in such high esteem in France that they were inserted in the Journal de MedecineGa naar voetnoot2), started this year, 1683, and that some of the others would soon follow. I was very happy to hear all this because it appears that the scientific world takes an interest in the labour spent on them. I have heard Mr. H. van Bleyswyk's high praise of Mons. ThevenotGa naar voetnoot3), and I am anxious to hear what that learned and curiousGa naar voetnoot4) gentleman will say about my statements. I am just now committing to paper some observations which, I have no doubt, will also please the learned gentlemen. I appreciate with great gratitude the kindness Your | |
te doen,Ga naar voetnoot7) en heb voor dese maal van sijn Exe: nietGa naar voetnoot8) te versoeken, als dat ik mag blijven in desselfs gunst, en
Sijn Exe:
Onderdanigste Dienaar
A: Leeuwenhoeck
OmmeGa naar voetnoot9) Sijn Excellentie d'Heer Mr Antonj Heinsius. Paris. [Mss. Leeuwenhouck Delft 14 Octob. 1683]Ga naar voetnoot10) | |
Excellency shows me, and for the present I only beg that I may continue to enjoy the same favour and remain Your Excellency's
Most obedient Servant
A. Leeuwenhoeck.
For His Excellency Mr. Antoni Heinsius. Paris. [Mss. Leeuwenhouck Delft 14 Octob. 1683]Ga naar voetnoot5) |
|