Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684
(1952)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:Geen publicatie bekend. | |
Korte inhoud:Antwoord op een brief van Heinsius. Leeuwenhoek vermeldt het bezoek van de hertogin van Bouillon en den Franschen gezant d'Avaux, en vraagt of Heinsius prijs stelt op een copie van zijn beschouwingen over levende organismen in den mond en over den bouw van de huid. | |
Letter No. 75.
| |
Published in:No publication is known. | |
Summary:A reply to a letter from Heinsius. Leeuwenhoek refers to the visit of the Duchess of Bouillon and d'Avaux, the French ambassador. He also asks if Heinsius cares to have a copy of his speculations on the living organisms in our mouths and on the structure of the skin. | |
Sijn Excellentie d'Heer Mr Antonj Heinsius.
Jk heb in Sijn Exce aen genamen vanden 10e deser gesien, dat Sijn Exce en verscheijde Heeren, een groot behagen hadden geschept, in mijne observatien, dat mijn seer aen genaam was te verstaan. Jk heb nu ook sedert weijnig dagen schrijvens vande Sece vande Co: Soci; uijt London ontfangen die mij uijt den naem vande Co: Soc: seer bedankt, voor mijne laaste observatien, en onder andere seijt dat die gedrukt sullen werden inde Philosophical Transactions,Ga naar voetnoot1 op dat de Werelt mag deel ende kennisse hebben, hoe verre ik heb geprocedeertGa naar voetnoot2 inde vindinge van dat groote Secreet, vande generatie. Me Vrouw de Hertoginne de BouillionGa naar voetnoot3 vergeselschapt met Sijn Exc: de Heer Ambassad: d'AuvauxGa naar voetnoot4 en andere Heeren en Dames, heeft mij voor haar vertrek uijt dese landen, besogt, dese | |
To His Excellency Mr. Antoni Heinsius LL.D.
I saw from your welcome letter of the 10th inst. that Your Excellency and several Gentlemen found great pleasure in my observations, and was glad to hear this. I also received a few days ago a letter from the secretary of the Royal Society in London thanking me on behalf of that Society for my latest observations. Among other things he says that they will be printed in the Philosophical TransactionsGa naar voetnoot1 that the world may share the knowledge of my progress in the discovery of that great mystery, the generationGa naar voetnoot2. Mylady, the Duchess of BouillonGa naar voetnoot3, accompanied by His Excellency the Ambassador d'AvauxGa naar voetnoot4 and other Gentlemen and Ladies, visited me before leaving these parts. This lady, famous | |
dame die seer vermaart is over haar Taal kundeGa naar voetnoot5) en verstant, hadde seer groot gevallen in mijn Speculatien,Ga naar voetnoot6) en onder seer veel groote dankbaarheden, liet sij mij seggen, dat sij in gans Jtalien Vrankrijk en Duits land, soo veel raarsGa naar voetnoot7) niet gesien hadde, als bij mijn. Jk ben tegenwoordig doende eenige observatien int net te stellen om die aende Co: So: tot London te senden,Ga naar voetnoot8) jnde welke jk sal komen te spreeken vande groote menigte van levende dierkens, die wij continueel in onse Mont dragen. Als mede van gantsche Bondelkens hairtgens, die ik uijt mijn en andere Menschen neus en aen gesigt heb gehaalt. Item dat ons lichaam bedekt is, met deeltgens die ik Schobbens noem. Als ook mede datter geen pori in onse lichaamen sijn, maar onse gantsche lichaam als een porus is. Dese mijne observatien en gedagten vallen mede vrij lang, soo ik Sijn Ex: dienst kan doen, met een Copie vande selve, of alleen maar met een extract uijt de selve, ik sal die Sijn Ex: laten toe komen, en Sijn Ex: beveelen afwagten, en sal onder des na presentatie van mijn onderdanigste dienst blijven
Sijn Excele
Ootmoedigen Dienaar.
Antonj Leeuwenhoeck.
Dese 16e 7mbr 1683. Jn Delft. M. Leeuwenhouck Delft 16 Sep. 1683. R 4 Octob]Ga naar voetnoot10) | |
for her knowledge of languages and her intellect, took a great interest in my speculations and while offering me her great gratitude, let me know that she had not seen so many curious things in the whole of Italy, Germany and France as in my house. At present I am busy describing some observations which I intend to send to the Royal Society in LondonGa naar voetnoot5). In them I shall deal with the great number of living animalcules which we continually carry in our mouths; also with whole clusters of hair taken from my own nose and face and those of other people. I shall also discuss the fact that our body is covered with small particles that I shall call scales, and that there are no pores in our body, but that our whole body is, as it were, one pore. These observations will be rather extensive; if I can please Your Excellency with a copy or an extract only, I shall order them to be forwarded to Your Excellency. Awaiting Your Excellency's orders I remain, offering my most humble services, Your Excellency's
humble servant,
Antoni Leeuwenhoeck.
Sept. 16th 1683. Delft.
Mr. Leeuwenhouck, Delft 16 Sept. 1683. RGa naar voetnoot7) 4 Octob.]Ga naar voetnoot8). |
|