Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684
(1952)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||||||||||||||
Letter No. 72 [38].
| ||||||||||||||
Published in:
| ||||||||||||||
Korte inhoud:Over de voortplanting der kikvorsen. Beschrijving van onontwikkelde en ontwikkelde spermatozoïden in het zaad van kikvorsen en vissen. Observatie van het bevruchte kippenei. Over de paring van konijnen en ‘bewijs’ dat de vrucht uitsluitend door het mannelijk zaad gevormd wordt. Onderzoek van het kikvorsenbloed. Microörganismen in den darminhoud van den kikvors. Beschrijving van de haarvaten bij den kikvors. Verklaring van huidaandoeningen door het uittreden van bloed buiten de vaten bij verhoogden bloeddruk. Waarneming, dat de spiervezels in rust niet volkomen zijn gestrekt. Over de spijsvertering. Theoretische beschouwing over de verdikking van het bloed bij ziekten, die met koorts gepaard gaan, en den invloed daarvan op den druk in het vaatstelsel, de bloedverdeling en de beweging van het hart. | ||||||||||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. De reproducties in de Phil. Trans. verschillen in velerlei onderdelen van die in de uitgaven A, B en C, en zijn ook anders genummerd. | ||||||||||||||
Opmerkingen:In de Opera omnia van 1722 is deze brief abusievelijk op 26 Juli 1683 gedateerd. | ||||||||||||||
Summary:The procreation of frogs. A description of the developed and undeveloped spermatozoa in the semen of frogs and fishes. Observation of the fecundated fowl's egg. The copulation of rabbits and a proof that the foetus is formed exclusively by the male semen. An examination of a frog's blood. Microorganisms in the intestines of a frog. An explanation of the skin being affected by the extrusion of blood from the vessels in case of high bloodpressure. An observation that muscle fibres are not completely stretched when at rest. Digestion. A theoretical contemplation concerning the inspissation of the blood in cases of illnesses accompanied by fevers and its influence on the pressure in the vascular system, the distribution of blood and the motion of the heart. | ||||||||||||||
Figures:The original drawings have got lost. The reproductions in the Phil. Trans. differ in various respects from those in the A, B and C editions, and are also numbered differently. | ||||||||||||||
Remarks:In the 1722 edition of the Opera Omnia this letter mistakenly has been dated 26 July 1683. | ||||||||||||||
Delft in Hollant dese 16e Julij 1683.
Christopher Wren.
Hoog Ed: en Hoogh geëerde Heere.Ga naar voetnoot1)
Sijn Ed: de Heere Francis Aston, Secretaris vande Roij: Soc: schrijft mij vanden 16/26 Febr. 1682/83Ga naar voetnoot2) onder andere, dat mijne generatieGa naar voetnoot3) door een Dier int Mannelijk zaad, seer ingeniues is, maer dat ik veel tegen spekens (!) inde Werelt sal vinden. dit sijn ook mijne gedagten geweest, want de Werelt is met een voor oordeel (omtrent het eijernest) in genomenGa naar voetnoot4), Maar ik heb al veel geleerde Heeren in ons lant gevonden, die mijne stellingen aproberen. Jk sal dan mijne verdere observatien, en consideratien, daar omtrent vervolgen. Ga naar margenoot+Jk ben seer begerig geweest, omme de testicullen vande kikvorssenGa naar voetnoot5) te examineren, op die tijt wanneer de kik-vorssen versamelden,Ga naar voetnoot6) uijt insigte, om dat wij weten, dat wanneer de kikvorssen kleijn sijn, gans na geen kikvorssen en gelijken, maar dan een worm sijn, met een ront dik lichaem, en een korte staart.Ga naar voetnoot7) Wanneer nu de kikvorssen versamelt waren, sag ik met verwondering, dat het manneken in het wijfken niet en was vereenigt, schoon het Manneken boven op het wijfken sat, en ten anderen ook om dat ik geen mannelijk lit aen het Manneken konde bekennen, | ||||||||||||||
Delft, Holland, July 16th 1683.
Christopher Wren.
Honourable and Esteemed SirGa naar voetnoot1),
Mr Francis Aston, Secretary of the Royal Society, on the 16th/26th Febr. 1682/83Ga naar voetnoot2) wrote to tell me i.a. that my theory of animal generation through male semen is very ingenious but that I shall be contradicted by many all over the world. That is exactly what I thought, for the world is prejudiced in favour of the ovary. However, I have found many learned gentlemen in our country who approve my thesesGa naar voetnoot3). Consequently I shall continue my observations and contemplations on this subject. Ga naar margenoot+I have always been anxious to examine the testicles of frogs at a time when they copulate, because we know that frogs, when quite small, are not at all like frogs but are worms with a round, thick body and a short tailGa naar voetnoot4). Now when I saw frogs copulating, it struck me that the male was not in union with the female, although he was sitting in top of her, and also that I could not discover a | ||||||||||||||
maar een weijnig tijt daer na, beelde ik mij in, dat de verhaalde versameling, van op malkanderen te sitten, alleen was, om dat wanneer het wijfken, haar kuijt of eijeren quam te schieten, het manneken tegelijk sijn zaad schoot, en dat op geen bequamer manier, het Mannelijk zaad,Ga naar voetnoot8) onder de eijeren van het wijfken, konde verspreijt werden, gelijk meest alle Visschen, geen mannelijk lid hebbende, haar zaad maar onder de kuijt of eijeren van het wijfken schieten, want ik stel vast, dat bij aldien geen dierken uijt het Mannelijk zaad (van dieren die eijeren leggen) komt aen te treffen, het plaetjeGa naar voetnoot9) of stipie van het doir van het eij, (dat ik stel alleen bequaem te sijn, om het dierken te ontfangen, en t sijnder tijt het eerste voetsel aen het selvige te geven,Ga naar voetnoot10) of van den beginne dat het aen het doir geplaest is, soo lang in een gedaante te onderhoudenGa naar voetnoot11) tot dat het eij gebroeijt wort dat dan het eij onvrugbaer is, en dat om dese redenen, soo veel duisenden van dierkens in de Mannelijke zaaden van dieren, of Vissen, welker vrouwelijke geslagt eijeren leggen, ook moeten sijn, tegen een eijtge of greijntge kuijt, om datGa naar voetnoot12) een dierken uijt veele dierkens, het stipje of punctge van het doir van het eij, soude komen aen te treffen.Ga naar voetnoot13) Na dat ik al op bijsondereGa naar voetnoot14) tijden verscheijde | ||||||||||||||
male member in the male; but after a time I came to think that this copulation and this sitting of the male upon the female only served this purpose, that the male might shoot his semen as soon as the female spawns her roe or eggsGa naar voetnoot5), and that the sperm could not be spread in a better manner among the female's spawn. In the same way nearly all fishes, as they have no male member, shoot their sperm among the roe or eggs of the female; for it is my fixed opinion that if (in oviparous animals) no animalcule of the male sperm reaches the spot or dot in the yolk of the eggGa naar voetnoot6) (which, I think, is exclusively fit to receive the animalcule and to give to it its first food in due timeGa naar voetnoot7) or to keep it in its original formGa naar voetnoot8) from the moment it has been placed in the yolk till the egg is hatched) the egg will be sterile, and that for this reason there must be in the male sperm of animals and fishes whose females lay eggs, so many thousands of animalcules for every single egg or grain of roe, in order that one animalcule out of many, may hit the little dot or spot in the yolkGa naar voetnoot9). After several observations made | ||||||||||||||
observatien hadde gedaan, heb ik de dierkens, die ik soo uijt de testicullen als afdragende zaad-vatenGa naar voetnoot15) vande kikvors nam, geenGa naar margenoot+ leven in konnen sien.Ga naar voetnoot16) Maar primo April, als wanneer ik kikvorssenGa naar voetnoot17) aen trof die doende waren om eijeren te leggen nam ik eenige mannekens, die op de wijfkens saaten, dese drukten ik eerst stark aen haer agterlijf, op hoope dat ik uijt de afdragende zaad-vaaten, eenig zaad soude drucken, gelijk ook geschiede, maar om dat ik oordeelde aen eenige seer weijnigeGa naar voetnoot18) dierkens, datter wel eenigsints leven in was, heb ik het selvige mij niet ten genoege konnen versekeren, en om dat ik inde waterige materie, daar dese dierkens in waren, boven gemeen veel zout deelen sag, oordeelde ik, dat het de pis vande kikvors was, en dat dese dierkens, de pis niet konnende verdragen, sonder veel beweging waren, want na dat ik uijt deselve kikvors, de testicullen hadde gehaalt, en geopent, sag ik een onbegrijpelijk groot getal van dierkens, door malkanderen bewegen, swemmende door veel kleijne ongeschikteGa naar voetnoot19) deeltgens, die in een seer kleijne quantiteit materie, seer lang leefden, want als ik die des avonts uijt de testicullen haalde, heb ik deselve des anderen daags nog sien leven. Jk oordeelde dat dese dierkens haer lichaam omtrent 1/1000 vande dikte van een hair van ons hooft was,Ga naar voetnoot20) en al hoe wel ik wenste, dese dierkens naakterGa naar voetnoot21) te konnen sien, soo is het selvige | ||||||||||||||
at different times I have not been able to discern life in the animalcules taken by me both from the testicles and from theGa naar margenoot+ deferent ducts of the frogGa naar voetnoot10), But on the first of April when I found some frogsGa naar voetnoot11) laying eggs, I took some of the males that were sitting on the females. I first pressed their hindbodies with some force in the hopes of pressing some sperm from the deferent ducts; this happened in fact, but, though I thought that there were traces of life in a small number of animalcules, I could not convince myself satisfactorily. And because I saw that there was an extremely great number of salty particles in the watery substance in which these animalcules were contained I thought it was the frog's urine, and that these animalcules moved so little because they could not endure the urine. And indeed, after taking the testes from the same frog and opening them I saw an incredible number of little animals moving pell-mell and swimming through many minute and formless particles. They lived a considerable time in a very small quantity of matter, for after taking them from the testicles in the evening, I found them still alive the next day. I judged that the body of these animalcules has approximately the thickness of 1/1000 of a hair taken from one's headGa naar voetnoot12), and although I could have wished to see these little animals more | ||||||||||||||
mij door de dicke waterige stof, daer deselve in lagen, belet. JkGa naar margenoot+ heb egter na mijn vermogen deselvige afgebeelt. fig: 1. ABC. is een dierken, soo als het selvige inde wateragtige materie lag, beweegde;Ga naar voetnoot22) de eene tijt quam mij het hooft wel wat dicker voor, als op de andere tijt, en meest doorgaens konde ik het lichaem, van veele dierkens niet verder bekennen, als van A. tot B. ende dat om de dunte vande staart BC. en wanneer het dierken sig stark beweegde (dat nogtans een seer langsame voortgang had) soo maakten het aen het hooft een slangs gewijse beweginge, vorders was het lichaam met weijnig beweginge, maar met de staart sloeg het wel in 3. á 4. bogten, fig: D. is een dierken dat doot leggende, regt uijt lag, dog soo danige sag ikr weijnig, en veele doot leggende, lagen met het voorste gedeelte van haer lichaam krom gebogen, als fig: E. andere lagen soo danig, dat bij na een half ront uijt maakten. andere weder hadden haar voorste gedeelte van haer lichaam krom gebogen, en beweegden alleen het agterste lichaam, dese laaste oordeelde ik dat al begonden te sterven. Dit getal van dierkens was soo groot, dat ik mij inbeelde, dat tegen ijder eijtge die het wijfken vande kikvors mogt komen te leggen,Ga naar voetnoot23) wel 10000. dierkens int mannelijk zaad van het manneken waren, en soo oordeelde ik ook voor desen,Ga naar voetnoot24) dat het insgelijks met de hom, of mannelijk zaad vande Cabbeljaeuw was. Maar men moet sig niet in beelden, dat alle de dierkens die inde Hom vande Cabbeljaeuw zijn, op eene tijt leven, maar dat die geene, die naastGa naar voetnoot25) den uijtgang leggen leven, welke dan ook met een veel grooter vogtigheijt versien sijn, daarGa naar voetnoot26) de andere die nog doot sijn,Ga naar voetnoot27) met de vogtigheijt daar deselve in leggen, een dicke materie uijt maken. Want gelijk de Cabbeljaeuw, ontrent een gantsche maant doende | ||||||||||||||
distinctly, I was prevented from this by the thick watery substance in which they lay. However, I have figured them as best I could.Ga naar margenoot+ Fig. 1 ABC is an animalcule, as it moved lying in the watery matterGa naar voetnoot13). In some the head appeared to me to be somewhat larger than in others; most of the times I could not discern more of the bodies of many of these little animals than the part from A to B, on account of the thickness of the tail BC. When the animalcule was in strong motion (yet even so it advanced very slowly) it made a serpentine motion at the head; the rest of the body moved little, but with its tail it made as many as 3 or 4 curves. Fig. D is an animalcule which being dead, lay straight; such, however, I saw only few, and many that lay dead had the front part of their body curved as in fig. E. Others were lying so as to form a semicircle. Others again had the front part of their body curved and moved only the hind part; I imagined that these already began to die. The number of these animalcules was so great, that I imagined that there were at least 10000 little animals in the sperm as against each egg that the female frog would come to layGa naar voetnoot14). I previouslyGa naar voetnoot15) had a similar opinion about the milt or male sperm of the cod. But you should not think that all the animalcules in the milt of a cod are alive at the same time, for those near the outward passage live, being provided with a far greater amount of fluid, while the others that are still deadGa naar voetnoot16) form a thick matter with the liquid in which they are lying. For whereas the cod is occupied about a | ||||||||||||||
is om sijn kuijt te schieten,Ga naar voetnoot28) soo wort dan ook soo langsaam het mannelijk zaad vande visschen, naer advenant bequaem, en soo beeld ik mij in, dat het met het Mannelijk zaad vande kikvorssen geschiet, en dat om die redenen, de dierkens inde selvige inden beginne, dat ik die eerst sag, doot waren, enGa naar voetnoot29) daarom nog veele die verder vanden uijtgang indeGa naar voetnoot30) testicul leggen, doot sijn. Maar weder in tegendeel schiet de Brasem en Voorn in 1. á 2. dagen sijn Hom, en kuijt.Ga naar voetnoot31) Tis kenbaarGa naar voetnoot32) dan wanneer een Haen een Henne maar eens getreen hebbende, veel eijeren vrugbaar sijn, om dese redenen mijns oordeels, dat veele doiren die eijeren sullen werden, aan het eijernest hangende, ijder een Dierken uijt het Mannelijk zaad, sullen hebben ontfangen,Ga naar voetnoot33) en dat dese dierkens wanneer het eij gebroeijt wert, niet datelijk de figuer van het kuijcken aen neemt maar dat hetselvige in onse oogen in ongeschikte grootheijt toeneemt,Ga naar voetnoot34) te weten, dat wij eerst oordeelen het Hert te sien voort komen.Ga naar voetnoot35) Ik | ||||||||||||||
whole month shooting its spawnGa naar voetnoot17), the male sperm of fishes will slowly ripen in proportion. And I imagine that the same will be the case with the male sperm of frogs, and that for these reasons the animalcules in it were dead in the beginning when I first saw them, and that therefore many others lying in the testes at a greater distance from the outward passageGa naar voetnoot17a) are dead. But again on the other hand the bream and the roach discharge their roe and milt in one or two daysGa naar voetnoot18). It is a well-known fact that when a cock has trodden a hen only once, many eggs will be fertile. And in my opinion the reason of this is that many yolks destined to be eggs, will each of them - while suspended from the ovary - receive an animalcule from the male spermGa naar voetnoot19). I also think that these animalcules, when the egg is being hatched, will not instantly assume the form of the chicken, but will grow in what to us seems an irregular wayGa naar voetnoot20); that is to say that we believe that we can see the heart originateGa naar voetnoot21) | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+heb verscheijde malen getragt om de dierkens vant Mannelijk zaad vande Haen, in het doir van het eij te ontdecken, maar dit is mij tot nog toe gemist, en als ik sulks tragte te doen, soo quamen mij de globulen, waer uijt de doiren vande eijeren meestGa naar voetnoot36) bestaan soo groot te vooren, als gemene appelenGa naar voetnoot37) want wij sien, dat de voortelinge niet alle op een ende deselvige wijse toe gaet. De luijs heeft alle sijn leden al wanneer die nog int eij, en desselfs moeder is.Ga naar voetnoot38) In het Vloij eij sijn niet dan globulen,Ga naar voetnoot39) drivende in een waterige materige (!), voor soo veel ik sien kan, als ik die uijt de Vloij hadde gesneden. Wort eijntelijk tot een Worm, en dan een Popken (gelijk ik voor desen meermaal heb geseijt)Ga naar voetnoot40) en soo gaet het met veel rupsen toe, de kikvors is eerst een dikke worm, als die al tot een redelijke groote is gekomen, (als hier vooren verhaalt) sien wij weder in tegendeel niet,Ga naar voetnoot41) dat een Mensch schoon de lengte niet grooter is, als de diameter van een groene ert, met alle sijn ledematen al versien is.Ga naar voetnoot42) Ik heb dan het ondersoek van het Hoender eij aan | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+first of all. I have several times tried to discover the animalcules of the male sperm of a cock in the yolk of the egg, but I have not succeeded in this up till now; and whenever I tried this, the globules of which the yolk of an egg for the greater part consists, appeared to me to be as big as ordinary applesGa naar voetnoot22). We see, then, that generation does not take place in one and the same manner: the louse already has all its members when still in the egg and in its motherGa naar voetnoot23). In a flea's egg there are nothing but globulesGa naar voetnoot24) floating in a watery substance, as far as I could make out after having cut it from the flea. Finally this becomes a worm and then a pupa (as I have several times said heretoforeGa naar voetnoot25)). The same is the case with many caterpillars. The frog is at first a thick worm when it has grown to a fair size (as mentioned before). And do not we see on the other hand that Man, even when the length does not exceed the diameter of a green pea, is already furnished with all his membersGa naar voetnoot26)? I then discontinued my attempts to find | ||||||||||||||
een sijde gestelt, om het Mannelijk dierken te vinden,Ga naar voetnoot43) en mij begeven tot het onderzoek van het Mannelijk dierken, in het eij vande Vloij, en Luijs, om dat dese eijeren seer kleijn sijnde, daar te bequamer het dierken, soude komen te ontdecken, maar dat is mij mede tot nog toe gemist.Ga naar voetnoot44) Ga naar margenoot+Seeker DoctorGa naar voetnoot45) vande voortelingGa naar voetnoot46) seijt onder anderen op de kant,Ga naar voetnoot47) dit volgende. Most vant Mannelijk saad een vrugt groeijen, bleef ligt, Arm, of been inde loop.Ga naar voetnoot48) Dit verhaalde breijt hij inde text verder uijt. Maar mij dunkt onder verbetering soo ik alleen dit volgende tot bewijs bragt, dat het genoeg soude wesen, omme te konnen staande houden, dat uijt het Mannelijk zaad, alleen de vrugt voort komt, ende dat de vrouwelijke geslagten, alleen maar de vrugt voeden en groot maken. Veele van onse inwoonders houden konijnen, eenige om haar vermaak, andereGa naar margenoot+ weder om proffijt, en dit sijn ordinair, groote witte konijnen, met seer lange Ooren, datse voor een vande schoonheden stellen; en om dese witte konijnen graeuwe jongen te doen krijgen, ommeGa naar voetnoot49) deselvige inde voortijtGa naar voetnoot50) voor wilde konijnen te verkoopen, brengen sij een graeuw manneken, bij de witte wijfkens, welk graeuw Manneken nog jong sijnde, in onse sant-bergenGa naar voetnoot51) (alwaar al de konijnen graeuw sijn) is gevangen dit graeuw Manneken dat sij | ||||||||||||||
the male animalcule in the hen's eggGa naar voetnoot27) and turned to an investigation of the male animalcule in the egg of a flea and of a louse, because, these eggs being very small, I might the more easily discern the animalcule, but in this I did not succeed either up till now. Ga naar margenoot+A certain DoctorGa naar voetnoot28), writing about generation says among other things, in the margin, as follows: Should a foetus grow from the male semen, an arm or a leg would easily get lost. This he enlarges in the text. But methinks, under correction, that it would suffice to give what follows as a proof enabling me to maintain that the foetus proceeds only from the male semen and that the female only serves to feed and develop it. Many people here keep rabbits,Ga naar margenoot+ some for pleasure, others for profit. Usually these rabbits are big and white and have long ears, which is accounted one of their beauties. In order to cause these white rabbits to have grey young, that they may sell these in spring for wild ones, they mate a grey buck with the white does. This grey buck - a fast greyGa naar voetnoot29) they call it - which is caught when still young, in our dunes, where all rabbits are grey, is mated not only with white, but also with | ||||||||||||||
een vast graeuw noemen,Ga naar voetnoot52) setten sij niet alleen bij Witte, maar bij Bonte, Blaeuwe, en Swarte wijfkens, en al wat jongen dat hier van voort komen, nemen de graeuwe couleur van de Vader aen, sonder datmen gesien heeft, dat eenig jong Konijn, eenige de minste witte, of andere hairen als graeuw hadde; en daer en boven sullen so noeijt soo groot werden, als haer Moeder is, nog ook geen groote ooren krijgen, als ook mede sullen sij soo tam niet worden gelijk de moeder is, maar altijt wat wilder aert behouden.Ga naar voetnoot53) Ga naar margenoot+De eerste kikvors die ik heb ontledigtGa naar voetnoot54) sat op de weg, en scheen door koude soo swak te sijn, dat schoon ik deselve met mijn voet voor schopte,Ga naar voetnoot55) niet weg sprong, dese op nemende en openende bevont ik dat het een wijfken was, in welkers darmen wormenGa naar margenoot+ waren die de gedaanten hadden vande wormen, die de kinderen | ||||||||||||||
piebald, bleu and black does, and all the young issuing from this, take their father's grey colour; and, indeed, it has never been seen that any such young rabbit had a single white hair or any other hair than grey. Moreover, they will never grow to the size of the mother, nor have long ears; also they will never be so tame as the mother, but will always remain rather wildGa naar voetnoot30). Ga naar margenoot+The first frog that I dissected sat in the road, and seemed so weak from the cold that, though I kicked it with my footGa naar voetnoot31), it did not jump away. Picking it up and opening it, I found it was a female, which had in its guts worms which had the shape of the | ||||||||||||||
afgaan, dese wormen waren ontrent soo dik als een hair van onsGa naar margenoot+ hooft.Ga naar voetnoot56) Jk ging dan tot het observeren van het bloet, en bevont het mede te bestaan, uijt ovaale platte deeltgens, drijvende door een heldere materie, gelijk als ik voordesen vande Salm enz: heb geseijt,Ga naar voetnoot57) dese hadden om soo te seggen mede geen couluer, als die seer enckel en plat voor het gesigt lagen, maar als deselve twee dik op malkanderen lagen, konde ik al een couluer, die een weijnig na den rooden was hellende daer aen bekennen, en wanneer die drie dik op malkanderen lagen, stak de couluer starker uijt, alsGa naar margenoot+ hier fig: 2.A. is een ovaaltge bloet,Ga naar voetnoot58) dat van het tweede ovaaltge bloet B. een gedeelte bedekt is. C. is een derde ovaaltge bloet, dat een weijnig A. en B. bedekt en daarom vertoont het aen D. soo verre alsGa naar voetnoot59) A. en B. bedekt, en aldaar drie dik op malkanderen leijt, een bruijnderGa naar voetnoot60) couluer, maar wanneer ik met aendagt besag, een ovaal deeltge op sijn kant, als hier met E. aen gewesen, soo vertoonde een deeltge bloet, hoogerGa naar voetnoot61) root, dan ofrdrie plat op malkanderen lagen. Veele van dese ovaale deeltgens waren vermakelijk omme die te aenschouwen, en voornamentlijk als de dunneGa naar margenoot+ vogtigheijt (waer in bovenGa naar voetnoot62) de ovale deeltgens nog dreven veel globulen, die omtrent de groote hadden van ⅙ van een globule van ons bloet)Ga naar voetnoot63)) was weg gewasemt, want veele hadden int midden | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+worms that children void. These worms were about as thick as a hair from a man's headGa naar voetnoot32). I then examined the blood and found that it also consisted of flat oval particles, floating in a clear substance, like what I have previously said about the salmon, etc.Ga naar voetnoot33). These had, so to say, no colour when they lay flat and single before my eyes, but when two of them were lying on top of each other I could already discern a slightly reddish tinge; and when there were three on top of each other the colour became moreGa naar margenoot+ distinct. Fig. 2 A is an oval of bloodGa naar voetnoot34) partly covered by the second oval of blood B; C is a third oval of blood that slightly covers A and B; and therefore at D - in so far as C covers A and B and there is a layer of three - it shows a dark colour. But when I attentively looked at an oval particle edgeways, as at E, such a particle would show a darker red than when three lay flat on top of each other. Many of these oval particles were amusingGa naar margenoot+ to behold, especially when the thin fluid (in which there floated, besides the oval particles, many globules about ⅙ of the size of a globule of our bloodGa naar voetnoot35)) had evaporated, for many of them had | ||||||||||||||
een seer ligt ovaal schijnsel,Ga naar voetnoot64) andere schenen weder als of haarGa naar margenoot+ maaksel was van veele ovale ronden, de eene grooter als de andere te samen gesteld, als mede schenen eenige bij na rontom beset te sijn, met seer kleijne globulen, daar de andere gans geen globulen, in haar omtreck hadden,Ga naar voetnoot65) maar dese hadden deselve wel weder int midden, dit siende, had ik gedagten, of dese kleijne globulen, waar mede de ovale bloet deeltgens beset waren, niet de seer kleijne globulen waren, die onderGa naar voetnoot66) deselvige inde waterige materie dreven, en die daer maar bij geval waren aengekleeft. Maar het gene dat mij meest verwonderde, dat was, dat ik onder het bloet, dat uijt veele bloet vaaten, die ik doorsneden had, in een schotelGa naar voetnoot67) (waar in ik de kikvors ontledigde) was gelopen, observeerde, sagGa naar margenoot+ een groot getal van levende dierkens, die omtrent half soo lang, en half soo breet waren, als een ovaal deeltge bloet, alle van een ende deselve maaksel, dit was geen kleijn vermaak om te aen schouwen, want als ik soo veel tijt liet voor bij gaen tot dat de ovale deeltgens bloet om haar swaerheijt, wat na om laeg waren gesakt, soo maakten dese dierkens, wanneer in haar swemmen tegen een ovaal deeltge bloet, quamen aen te stooten, een aerdige beweginge, want deselvige bloet deeltgens, draeijden dan wel ront om, en ik oordeelde dat in ijder sant groote bloet, wel 50. Dierkens waren. Dit verhaalde bloet was seer waterig, en geen suijver bloet, want als ik de huijt vande kikvors, eerst voor een groot gedeelte van het VleesGa naar margenoot+ hadde gesepareert, quam eenige waterige vogt, soo uijt de huijt, als uijt het Vlees loopen,Ga naar voetnoot68) en nog meer wanneer ik de buijk opende, en alsoo ik het Hooft bij na verpletter (!) hadde, om dat de kikvors soude stil leggen, soo had ik gedagten of ik niet wel eenige waterige vogt uijt de mont, ofte maag soude hebben gedrukt, en dat uijt dese | ||||||||||||||
a very light oval-shaped glimmer in the centreGa naar voetnoot36), while othersGa naar margenoot+ seemed to be composed of many oval disks, one larger than the other. Some again appeared to be covered nearly all round with minute globules, while the others had no globules at all on their edges, although they had them in the centre. Seeing this, I wondered whether these little globules, covering the oval blood-corpuscles, might not be the very small globulesGa naar voetnoot37) floating among them in the watery matter and had only accidentally stuck to them. But what surprised me most was that, observing the blood which had run out of many blood-vessels I had cut, into a dishGa naar voetnoot38) in whichGa naar margenoot+ I dissected the frog, I saw a great number of living animalcules, about half as long and half as broad as an oval particle of blood and all of one and the same structure. It was no small pleasure to see this; for if I waited until the oval particles had sunk down a little, owing to their weight, these animalcules made a pretty motion when while swimming they happened to knock against an oval particle of blood, for then these particles of blood would be sent spinning. And I judged that in every particle of blood as big as a sand-grain there were quite 50 animalcules. The aforesaid blood was very watery and not pure blood; for when I had first separated a great part of the frog's skin from the flesh, some watery fluid ran out of the skin as well as the fleshGa naar voetnoot39), and still more when I opened the belly. And as I had almost crushed its head in order to makeGa naar margenoot+ it lie quiet, I thought I might have pressed some watery fluid from its mouth or stomach, and that the animalcules might have come | ||||||||||||||
laaste vogt, de dierkens waren voort gekomen;Ga naar voetnoot69) want als ik na der hant, het bloet suijver uijt de aderen vande kikvors heb genomen, en heb ik geen dierkens daer inne konnen ontdecken, Nog ook niet wanneer de waterige materie besag, die tusschen de huijt en t vlees van daen quam,Ga naar voetnoot68) nog ook uijt de holte vande buijk. Jnde voor verhaalde waterige materie, quamen mij ongeschikte deeltgens voor, die meest alle ront schenen, en omtrent soo groot waren, als de globulen van ons bloet, aen eenige vande selvige konde ik bekennen, dat die weder uijt 6. globulen waren te samen gestelt,Ga naar voetnoot70) ende daer beneffens deeltgens, die maar ⅙ in groote schenen van de andere; en als ik het verhaalde waterige bloet, van verscheijde kikvorssen, dat inde schotel was geloopen (want ik tot ijder kikvors, een schoone schotel nam) observeerde, soo is mij nog eens, seer weijnige dierkens int waterige bloet, te vooren gekomen.Ga naar voetnoot71) Om dat ik mijn selven niet en heb konnen voldoen, omtrent de verhaalde dierkens, alsoo ik vast stelde, dat deselve niet eijgen aen het bloet waren, maar bij geval daar onder komen waren. Jk heb dan inde maant van Junius mijne observatien vervolgt, en heb eijntelijkGa naar margenoot+ kikvorssen aen getroffen, in welckers drek die ik uijt de darmen nam, een onbegrijpelijk groot getal van levende dierkens sag, en dat van verscheijde groot heden, en soorten, de grootste soortGa naar margenoot+ hadden de fig: van A.Ga naar voetnoot72) dese oordeelde ik datter wel 40. inde quantiteit materie van een sant groote waren,Ga naar voetnoot73) de tweede soort had de fig: B. dese waren seer weijnig in getal,Ga naar voetnoot74) de derde soort, | ||||||||||||||
from this fluidGa naar voetnoot40); for when I afterwards took blood clean from the frog's veins, I could not discover any animalcules in it; neither when I viewed the watery matter which came from between the flesh and the skinGa naar voetnoot39), nor in that from the hollow of the belly. In the aforesaid watery matter I observed some irregular particles, most of which seemed to be round and were about as big as the globules of our blood. In some of these I could perceive that they were again composed of 6 globulesGa naar voetnoot41), and besides I saw particles that appeared to be only ⅙ of the others. And when I observed the aforesaid watery blood of several frogs that had run into the dish (for I took a clean dish for each frog) I once again saw a very few animalcules in this watery blood. Because I could not satisfy myself about the aforesaid animalcules, as I made sure that they did not belong to the blood but had accidentally got into it, I continued my observations in the month of June, and at lastGa naar margenoot+ found some frogs in whose excrement, which I took from the guts, I saw an inconceivably great number of living animalcules of divers sizes and sorts. The biggest sort had the shape of fig. A. Of these I judged that there were quite 40 in a quantity of matter as big as a grain of sandGa naar voetnoot42); the second sort had the shape of fig. B; these were very few in numberGa naar voetnoot43); the third sort, as in fig. C, had very | ||||||||||||||
had seer na de gedaante van onse rivieralen als fig: C.Ga naar voetnoot75) dese waren nog meer in getal als de eerste,Ga naar voetnoot76) verders was de gantsche materie soo vol kleijne dierkens, dat de drek niet anders en scheen te bestaan, dan uijt levende dierkens, want de kleijne deeltgens vande drek, wiert door het bewegen vande dierkens, soo bewogen, als of het selfs dierkens waren; het getal vande laaste kleijne dierkens, was soo groot dat ik oordeelde, dat in ijder sant groote materie, eenige duijsent dierkens waren. Dit siende beelde ik mij voor vast in,Ga naar voetnoot77) dat de Dierkens die ik hier vooren geseijt heb, dat int bloet waren, datGa naar voetnoot78) ik uijt de schotel had genomen, alleen veroorsaekt sijn, namentl. dat de kikvors int ontledigen, sijn drek inde schotel heeft laten loopen, of dat ik onwetende, een darm vande kikvors sal hebben gequest, in welkers drek, een groot getal van dierkens zijn geweest,Ga naar voetnoot79) en onder het bloet vermengt sijn.Ga naar voetnoot80) Jk heb ook boven mijn vermoedenGa naar voetnoot81) gesien, de schade die de kikvorssen doen aen de visschen, want ik heb uijt eenige haer magen 8: 10. en meer | ||||||||||||||
near the shape of our river-eelsGa naar voetnoot44); these even exceeded the first sort in number. Further the whole matter was so full of living animals that the dirt seemed to consist of nothing but living animalcules, for the living particles of the dirt were so stirred by the motion of the animalcules as if they were animalcules themselves; the number of these last-named animalcules was so great, that I judged that there were several thousands of these in every sandgrain of matter. On seeing this I took it for certain that the presence of the animalcules that I said before were in the blood taken out of the dish, was merely due to the fact that the frog, when being dissected, voided its excrement into the dish, or to the possibility that I unwittingly wounded a gut of the frog, in whose dirt there must have been a large number of little animals which got mixed with the bloodGa naar voetnoot45). Contrary to expectation, I saw the damage that frogs occasion to fish, for I took from the stomachs of some | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+kleijne jonge visschen gehaalt.Ga naar voetnoot82) Jk heb ook uijt de kikvors, een bloet ader (ontrent de dikte van een hair van ons hooft, die tusschen de vlees veselen in lag)Ga naar voetnoot83) genomen, en na dat ik het bloet uijt deselvige hadde gedaan, sag ik dat het vlies ofte rok vande ader bont of gevlakt was,Ga naar voetnoot84) seer na gelijkende de vlacken die de opperste huijt van de kikvors had, dese ader op spouwende sag ik naakter als voor desen, hoe dat het vlies ofte rok vande ader, uijt geen andere deelen en was gemaakt, dan uijt door een lopende kleijne draatgens, op die manier als of wij ons in beelden te hebben, een ader tak met alle sijn spranken, uijt ons, of uijt eenig dier sijn lichaem, welker tacken soo buijgsaam waren, dat wat form wij deselve gaven, datse die behoude, ende dat wij soo danige tak met alle sijne spranken door malkanderen in geschikte ordre,Ga naar voetnoot85) om een ront houtge schikten, soodanig, dat alle de kleine tacken of sprancken, soo bij en door malkanderen lagen, dat deselve soo een digt wesenGa naar voetnoot86) maakten, datse het houtge bedekten, dese observatien, heb ik voor desen inde aderen van andere dieren, mede tragten te weeg te brengen, maar ik heb het mijn selven soo naakt niet konnen voor de oogen stellen, als int verhaalde. Wanneer wij nu onse gedagten laten gaen, op de kleijne bloet-vaaten die in ons lichaam | ||||||||||||||
of them 8, 10 and more young little fishesGa naar voetnoot46). I also took fromGa naar margenoot+ the frog a vein (about the thickness of a hair from one's head) which was lying between the fibres of fleshGa naar voetnoot47). After taking the blood from it, I saw that the membrane or coat of the vein was piebald or spottedGa naar voetnoot48), looking very like the spots on the outer skin of the frog. Cutting the vein open, I saw more distinctly than before that the membrane or coat of the vein consisted of no other parts than of thin threads, crossing each other in a manner as if we imagined to have a vein with all its ramifications taken from our own or any animal's body, and that its branches were so pliable that they would retain any shape we gave them. Now imagine that we wound such a branching vein, with all its ramifications crossing each other, in regular order around a round bit of wood in such a manner that all the little branches or twigs lay so close together and so intertwined as to form a thick contexture covering the piece of woodGa naar voetnoot49). I tried some time ago to make these observations also on the veins of other animals, but could not view things as distinctly as in the aforesaid case. Now consider the minute blood- | ||||||||||||||
sijn, die ik oordeel dat meer dan 1000. maal dunder sijn, dan een hair van ons hooftGa naar voetnoot87) en dat sonder twijffel, dese kleijne bloetvaaten, van een ende deselve maaksel moeten wesen, als de vaaten die grooter sijn, hoe dun dat soo een vliesje of rokje moet sijn, dat uijt draatgens is te samen gestelt, en hoe gemackelijk dat soodanige tackjens (wanneer een over groote parssinge het bloet inde arterien door het Hert ontfangt)Ga naar voetnoot88) van malkanderen konnenGa naar margenoot+ separeren, en het bloet in overvloet buijten de aderen kan storten, waar uijt dan ontstaan kan (na de gestalteGa naar voetnoot89) die het bloet heeft) Roos,Ga naar voetnoot90) Roo puijsten, ja selfs kinder pocken,Ga naar voetnoot91) daar in tegendeel wanneer ons Hert, en bloet wel gestelt is het bloet maar seer sagt, door dese dunne vaatgens als gekleijnstGa naar voetnoot92) wert, om de vlees, en andere deelen van ons lichaam te voeden,Ga naar voetnoot93) en het over schot daar van in de kleijne tacken vande Venae kan getrockenGa naar voetnoot94) werden. Want als ik de verhaalde bloet ader vande kikvors, een weijnig stijfGa naar voetnoot95) van een spreijde, separeerde haar de tackjens of draatgens | ||||||||||||||
vessels in our body, which I judge to be 1000 times thinner than a hair from one's headGa naar voetnoot50), and let us remember that these little vessels are undoubtedly of one and the same structure as the bigger vessels. How thin must a little membrane or coat, composed of fibres, be and how easily must such little branches burst (when the blood in the arteries suffers an excessive pressure from theGa naar margenoot+ heart) so that great quantities of blood leave the veins, causing (according to the condition of the bloodGa naar voetnoot51)) erysipelas, red pustules, nay even smallpoxGa naar voetnoot52). If on the contrary our heart and our blood are in good condition, the blood will, as it were, be percolated through these thin vesselsGa naar voetnoot53) in order to supply food to the flesh and other parts of our bodyGa naar voetnoot54), and its residue will be absorbed by the small branches of the veinsGa naar voetnoot55). For, if I severed the aforesaid vein of the frog somewhat roughly the little branches or threads | ||||||||||||||
van een, datGa naar voetnoot96) ik door de gesepareerde deelen soo klaer kon sien,Ga naar margenoot+ als of wij met ons bloote oogen door een hare zeef sagen. Jk heb het vlees vande kikvors geobserveert, dat ik uijt de agter pooten nam, en gesien, dat het mede bestaat uijt draatgens, enGa naar voetnoot97) wanneer ik dese draatgens weder op spoude,Ga naar voetnoot98) sag ik dat ijder vande selve weder uijt een groot getal van draatgens bestonden, Dog om dat de krings gewijse in krimpingen, of rimpels van ijder draatge, veel meer waren, als ik tot nog toe inde vlees draatgens van een Os, Vlieg, Mugge, Vloeij, en Luijs hadde gesien,Ga naar voetnoot99) heb ik een kleijn stukje van een draatge waar uijt de vlees-muskel vande kikvorsGa naar margenoot+ bestaat af geteikent, als hier fig: 3.Ga naar voetnoot100) ABCD. soo danige digte inkrimpingen, is mij na der hant ook vooren gekomen inde vleesdraatgensGa naar margenoot+ van een dunne Muskel van een LamGa naar voetnoot101) welke muskel was leggende, in het dunne vande buijk,Ga naar voetnoot102) digt bij het agterbeen. Uijt de verhaalde in krimpingen vande Vlees-draatgens, kan ik mij niet alleen voldoen,Ga naar voetnoot103) hoe dat de leden van onse lichamen gebogen moeten sijn,Ga naar voetnoot104) als de Muskullen in haer rust leggen, maar wij konnen ons ook versekeren,Ga naar voetnoot105) de redenen, waarom wij langer tijt konnen gaen,Ga naar voetnoot106) als stil staan, als ook mede dat wanneer wij gaen, noijt onse armen en handen, stil, en regt uijt gestrekt, bij ons lichaem lateGa naar voetnoot107) hangen, maar sullen deselve altijt gins en weder laten wegen, want als wij deselve stil lieten hangen, soo soude de eene muskel te veel uijt gerekt, ende d'andere weder te veel in gekrompen sijn, dat strijdig soude wesen, tegen de natuerlijke uijtreckinge en inkrimpinge vande Muskullen. Om deselve | ||||||||||||||
would separate, so that I could look through the severed parts asGa naar margenoot+ clearly as if we looked with our naked eye through a horsehair sieve. I observed the frog's flesh, taken from the hind legs, and noticed that it also consists of fibres, andGa naar voetnoot56) on dissecting these fibres in their turnGa naar voetnoot57), I saw that each of them again consisted of a great number of little fibres; but because the circular constrictions or wrinkles of each separate fibre were more numerous than I had hitherto seen in the fibres of the flesh of an ox, a fly, a gnat, a flea and a louseGa naar voetnoot58), I made a drawing of a small bit of one of the fibresGa naar margenoot+ composing a frog's muscle, as in fig. 3Ga naar voetnoot59), ABCD. Similar shrinkings, so close together, I afterwards also found in the fleshfibresGa naar margenoot+ of thin muscle of a lambGa naar voetnoot60) which muscle was situated in the thin part of the bellyGa naar voetnoot61), close to the hind leg. From the abovementioned strictures in the flesh-fibres I can explain not only that the members of our body must be bentGa naar voetnoot62) if the muscles are at rest, but we can also ascertain the reason why we can walk longer than we can stand still, and also why we never keep our arms motionless and extended alongside our body while we walk, but always move them backward and forward; for if they hung motionless, one muscle would be stretched too much and the other would shrink too much, which would be contrary to the natural stretching and contraction of the muscles. For the same reason | ||||||||||||||
redenen sullen wij wat lang stil staande, noijt op beijde onse beenen gelijkGa naar voetnoot108) staan, maar altijt het eene been voor ende het andere na, wat op ligten, soo danig, dat maar het voorste gedeelte vande voet, de aarde raakt, van welk been als dan de muskelen rusten. Jk kon mijn selven int eerst niet voldoen wat redenen datterGa naar margenoot+ waren, waerom eenige rings gewijse inkrimpingen of rimpels, vande vlees en vis-draatgens slangsgewijs waren,Ga naar voetnoot109) gelijk ik in mijn missive vanden 3e Maart 1683.Ga naar voetnoot110) aldaar met fig: 1. FEGH.Ga naar voetnoot111) en IKLM. heb aen gewesen, Maer gedenckende dat de Vlees-draatgens niet ront en sijn, om dat deselve stijf in een gedruckt leggen, ten anderen, dat schoon een Vlees-draatge van de andere vlees-draatgens gesepareert sijnde, ront was, ofte aenstonts een ronde figuer quam aen te nemen, soo kan ligtelijk om dat de vlees-draatgens, seer na uijt 2/3 waterige vogt bestaan,Ga naar voetnoot112) met het weg wasemen vande vogt, (daar toe weijnig tijt van nooden is) het selvige met een jnwendige bogt of bogtenGa naar margenoot+ in krimpen, laten wij stellen dat fig: 4Ga naar voetnoot113) ABCDE. een vleesdraatge is, dat een ronde figuer hadde, wanneer het vande andere draatgens gesepareert wiert, ende dat het selvige met het weg wasemen vande vogt, niet sijn ronte behielt, maar dat het met een inwendige bogt in krimpt, als hier met F. aen gewesen, waer door het dan de krings gewijse in krimpingen, of rimpels, die te vooren regt hadden vertoont, nu slangs-gewijs moeten vertoonen, als hier tusschen B. en D. is aen gewesen, Jn mijn missive van denGa naar margenoot+ 14e Aug: 1675. heb ik aende Heer Oldenburgh geschrevenGa naar voetnoot114) hoe dat ik bij mij vast stelde, de verbrijseling vande Spijs inde | ||||||||||||||
when we stand still for some time, we never stand on both legs to gether but always lift first one leg and next the other just a little in such fashion that only the front part of the foot touches the ground, when the muscles of that leg will rest. Ga naar margenoot+At first I could not satisfactorily explain to myself why some of the circular contractions or wrinkles of the fibres of flesh or fish were serpentineGa naar voetnoot63), as I indicated in my letter of March 3rd 1683Ga naar voetnoot64) by fig. 1 FEGH and IKLM. Remembering, however, that the flesh-fibres are not round and that they lie closely packed together, and on the other hand, that a flesh-fibre, separated from the others, is round or will immediately assume a round shape, and because these fibres consist for about two thirds of watery juiceGa naar voetnoot65), they will easily contract with an inward curve or curves when the fluid evaporates (which requires only a short time). Let us suppose thatGa naar margenoot+ fig. 4Ga naar voetnoot66) ABCDE is a flesh-fibre which had a round shape when separated from the other and that it did not keep its round shape when the fluid evaporated, but that it shrank with an inward curve, as indicated by F, owing to which the circular contractions or wrinkles which showed straight before, now needs must show a snake-like form, as between B and D. Ga naar margenoot+In my letter of August 14th 1675 I wrote to Mr. OldenburghGa naar voetnoot67) that in my opinion the food is crushed in the stomach. But that | ||||||||||||||
Maag, dog dit heeft de geseijde Heer met den druk niet gemeen gemaakt, (voor soo veel mij bekent is)Ga naar voetnoot115) of het selvige met sijn gedagten niet en is over een gekomen, dat is mij onbekent, door dien de geseijde Heer, mij daar over niet geantwoort heeft, en na de maal veele verstandigeGa naar voetnoot116) in ons lant, over dese mijne stellingen een goet gevallen hebben,Ga naar voetnoot117) soo sal ik eenige vande woorden, die ik daar kome te seggen, weder verhaalen, te meer om dat ik sedert eenigen tijt de excrementen vande Cabbeljaeuw observeerende, mij daar in nog meerder heb konnen voldoen, seggende aldaer dan:Ga naar voetnoot118) Jk sal hier nog wat bij voegen hoe ik mij imaginere dat de werkinge vande voetsels enz. die wij gebruijken inde mage geschieden, ik stelle dan vast, dat de verbrijselingh vande spijs die wij nuttigen, niet veroorsaakt wort, in onse Maag, en darmen, door eenige zuijerigheijt, maar dat deselve verbrijseling, en ontdoening geschiet door een continuele beweginge vande Maag, ende de natuerlijke warmte,Ga naar voetnoot119) welke beweginge vande maag geschiet,Ga naar voetnoot120) door het diaphragma, want soo menigmaal als wij adem halen, wort ons diaphragma neer gedrukt, dese neder druckinge van het diaphragma, doet te gelijk de Lever en Maagh bewegen, welke continuele beweginge vande Maag, ik mij imagineer, dus te geschieden, als bij exempel, men heeft een blaes van eenig beest te merendeel gevolt met water (die ik vergelijk bij de Maag in ons lichaam) die men continueelGa naar voetnoot121) tusschen twee handen over en weder, dan toe drukt, en wederom opent, en daer beneffens moeten wij stellen, dat de maage in een wel gestelt lichaam altijts toe sluijt, ofte inkrimpt, hoe weijnig spijs datter ook | ||||||||||||||
Gentleman has not published this in print as far as I knowGa naar voetnoot68); nor do I know whether he did not agree with it as the said Gentleman did not send me a reply. And as many clever people in our country take great pleasure in my theses I will repeat some of the words I wrote there, the more so as I could satisfy myself even better on this subject when some time ago I observed the excrement of a cod. I wrote at the timeGa naar voetnoot69): ‘I will add to this how I imagine the action of food, etc. that we take, proceeds in the stomach. My opinion is that the crushing of the food we take is not caused in our stomach and intestines by any acidity, but that this crushing and decomposition takes place owing to the constant motion of the stomach and its natural warmth. This motion of the stomach is caused by the diaphragm, for every time we breathe our diaphragm is pressed down. This pressing down of the diaphragm at the same time moves the liver and the stomach which continuous motion of the stomach, I imagine, takes place like this: suppose, for instance, that we have the bladder of some animal for the greater part filled with water (which I compare with the stomach in our body), and that we alternately compress it a bit between our hands, and then let go againGa naar voetnoot70). Besides, we must also assume that, in a sound body, the stomach always closes or contracts however little food there may be | ||||||||||||||
in is, soo anders door over matige spijs, en drank, ofte door slappe weijnig voedende spijs (anders koude spijs geseijt) de deelen vande Maag, niet te veel uijt gerekt, of onbequaam geworden is,Ga naar voetnoot122) tot hare behoorlijke werkinge ofte inkrimpinge, waar van men komt te seggen, dat maag en wil niet kooken. Jk imagineer mij ook, dat soo ras de Spijs inde Maag komt, aenstonts eenig voetsel geniet.Ga naar voetnoot123) Maar ik wil niet ontkennen, datmen niet doorgaensGa naar voetnoot124) eenige zuijere scharpe materie sal vinden, maarGa naar voetnoot125) segge alleen, dat deselve aldaar niet noodig is, omme de Spijs te verbrijselen, enGa naar voetnoot126) dat deselve daar gemaakt wert vande Spijs door een continuele beweginge, vande deselve spijs ofte ook wel door eenige bedervinge. Dese onophoudelijke beweginge vande Spijs inde Maag, ende daar bij komende de natuerlijke warmte, die inde Maag is, sijn (in het wel nem (!)) kragtig genoeg omme de kleijne sagte globulenGa naar voetnoot*) vande spijse die wij nuttigen (voor soo veel die bij mij sijn geobserveert) wederom in kleijne deeltgens te scheijden ende te ontdoen, ende ontdaan sijnde, voor voetzel van ons lichaemGa naar voetnoot128) te verstrecken.Ga naar voetnoot129) Na het afgaen van dese mijne verhaalde stellingen, heb ik mijn nog meerder konnen voldoen, als ik besag, de beweginge ofte knedinge die de darmen vande Beesten, nog behielden, wanneer die al eenigen tijt uijt het Dier hadden geweest. | ||||||||||||||
in it; at least if the parts of the stomach have not become too lax or lost their activity or power of contraction, owing to a surfeit of food or beverage or to the consumption of thin (or, in other words, cold) food, lacking nutriciousness (whence the saying: The stomach will not stew). I also imagine that, as soon as the food enters the stomach, it draws some nourishment from itGa naar voetnoot71); but I will not deny that commonly some acid matter is found in the stomach, but only say that this is not necessary there to decompose the food and that it is produced there from the food as a result of the continual motion to which it is subjected, or also perhaps by some slight decay. This incessant rolling of the food in the stomach and the natural heat there, are, I presume, strong enough to break up and decompose the softGa naar voetnoot*), small globules of the food we take (as far as I have observed); after which, being decomposed it will yield food to our bodyGa naar voetnoot73)’. After sending the afore-said theses I have been able to satisfy myself still better when I saw the motion or kneading which continues in the guts of animals some time after they have been taken out of the body. | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+komende nu tot de excrementen vande kabbeljaeuw, die ik bevonden heb in eenigeGa naar voetnoot130) te bestaan, meest uijt seer korte stukjens van vis-draatgens,Ga naar voetnoot131) seer na door een microscopeGa naar voetnoot132) haar vertoonende, als of wij met ons bloote oogen sagen, af geraseert hair van ons Baart. Uijt dit gesigt stelde ik dan vast, dat gelijk ons Adem halinge onse magen bewegen, (welke beweginge ik een knedinge vande Maag noem) dat soo insgelijks de beweginge dieGa naar voetnoot133) continueel sien, dat aen ijder sijde vande Hoofden vande Visschen is. (die wij koonen, of kaaken,Ga naar voetnoot134) noemen) soo danige beweginge van uijtrecken, en inkrimpen aende Maag vande Visschen veroorsaaken, dat daar door de vouwen vande Maag met ijder toe nijpinge of inkrimpinge, soo danige kleijne stukjens vande vis-draatgens vande vis, werden af genepen, met welke afnijpinge veel vande geseijde draatgens, worden soo danig, verbrijselt, dat die dan tot voedsel vande vis kan verstrecken; en dit dan soo sijnde, konnen wij wel begrijpen, hoe dat in een korten tijt, een groote vis een kleijnder Vis kan konsumeren (schoon sij geheel wort in geswolgen, sonder door eenig tanden ontstucken gebeten te worden, of eenige scharpe materie in desselfs maag te sijn) en voor namentlijk als wij agt nemenGa naar voetnoot135) dat wij onse Adem meer dan drie duijsentmaal in een ure tijts in halen,Ga naar voetnoot136) waar door dan moet volgen dat onse maag sig meer dan drie duijsent maal in een ure wort toegenepen. Op een ander tijt konde ik dese verhaalde af genepen Visdraatgens inde afgaande excrementen vande Cabbeljaeuw niet bekennen, hier van beelde ik mij in dat de oorsaak was, om dat de Cabbeljaeuw, al te lang gevangen hadde geweest, waardoor de Vis-draatgens, die op het laatst inde maag af genepen waren, soo | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+I now return to the excrements of the cod. In someGa naar voetnoot74) I found them to consist for the greater part of very short bits of fishfibresGa naar voetnoot75), appearing through a microscopeGa naar voetnoot76) very much like hairs cut from one's beard and seen with our naked eyes. From this observation I concluded that, just as our breathing moves our stomach (which motion I call the kneading of our stomach) so also the motion which we continually see on either side of the heads of fishes causes such a stretching and shrinking of the stomach of fishes that thereby at each shrinking or contraction such little bits of the fish-fibres are pinched off by the folds of the stomach of the fish, by which nipping off many of the said fibres are crushed to such an extent, that they can serve as food to the fish. This being the case, we can quite understand that a big fish can in a short time consume a smaller one (though swallowed whole, without being bitten into pieces and though there is no sharp matter in the fish's stomach); especially if we bear in mind that we draw breath more than three thousand times in an hourGa naar voetnoot77) from which it followed necessarily that our stomach is compressed more than three thousand times in an hour. At another time I could not discern the aforesaid nipped-off fish-fibres in the voided excrements of the cod because it had been caught too long ago, owing to which the fibres which had last been nipped off in the stomach had been | ||||||||||||||
danig waren verbrijselt, dat deselve aen den af gang sijnde, bij na niet als kleijner globulen waren geworden, die ik oordeelde dat kleijnder waren, als ⅙ vande globulen van ons bloet, en daer beneffens jmagineerde ik mij ook dat wanneer de Cabbeljaeuw overvloet van Vis in desselfs maag heeft, dat dan de af genepen Vis-draatgens des te schielijker uijt de Maag en door de darmen wierden gedreven, en daaromme geen tijt was omme deselveGa naar margenoot+ deeltgens gans ontstucken te verbrijselen. Mij gedenkt dat doen ik mijn excrementen een tijt lang na malkanderen observeerde dat ik seer kleijne lange Vlees-deeltgens door het selvige sag drijven, waer van ik int eerst geen begrijp konde krijgen, om dat deselve uijt ringen schenen samen gestelt te sijn. Uijt dit gesigt beeld ik mij ook in, dat onse vouwen vande Maag, mede een af nijpinge hadden, te meer om dat de Vlees en Vis-draatgens, als deselve maar een weijnig getal bij malkanderen leggen, seer onstark sijn. Ga naar margenoot+Dit sal eenige wel wat vreemt voor komen, als sij gedencken, aen de starkte die een kleijne vlees-muskel heeft. Maar als wij considereren, dat de Vlees-draatgens van een muskel wanneer die uijt gerekt worden alle gelijk dragen en dus soo stark sijn, daer in tegendeel wanneer wij een koordeGa naar voetnoot137) of touw quamen te maken, van draatgens van gelijke dikte en starkte als die van een Vleesmuskel, seer onstark soude moeten sijn, om dat het ons on mogelijk kanGa naar voetnoot138) sijn, soo danig de draatgens in lengte nevens den anderen te spannen, dat wanneer die uijt gerekt wierden, alle gelijk konnen dragen ofte uijt gerekt werden. Ga naar margenoot+Jn mijn laasteGa naar voetnoot139) seg ik datter geen fermentatie in het bloet is, dit heb ik sedert eenige jaren, tegen verscheijde doctoren al tragten staande te houden, en onder anderen ook op wat manierGa naar voetnoot140) dat het bloet door het lichaam wiert voort gestooten. Hoe Hert en Pols, in een koorsige stark slaende, egterGa naar voetnoot141) de omloop of circulatie van het bloet (meest) langsamer is. Hoe onse Vlees-draatgens schoon datter geen bloetslag-ader vaatgens door loopen,Ga naar voetnoot142) egter | ||||||||||||||
broken up to such an extent that, in the excrement voiding, they had all but completely been reduced to small globules, which I took to be smaller than ⅙ of the globules of our blood. And I also imagined that when the cod had an abundance of fish in its stomach, the nipped-off fish-fibres would be driven the more rapidly from the stomach and the guts, and there would be no time for theseGa naar margenoot+ particles to be broken down completely. I remember that when I observed my excrements for some time, I saw floating in them very small oblong particles of flesh, which at first I could not make out, because they seemed to be composed of rings. From what I saw there I imagine again that the folds of our stomach would also have been nipped off, the more so because the fleshand fish-fibres when only a few are lying together, are not at all strong. Ga naar margenoot+This will appear rather strange to some people when they remember the strength of a small muscle. But we should consider that when a muscle is stretched, the stretch is borne by all the fibres together and consequently appear so strong, while on the contrary if we should make a rope or cord from threads of the same thickness and strength as the fibres of a muscle, it would not be strong at all, because it would be impossible for us to stretch these threads parallel to each other in such a manner that, when the rope was stretched, they would all of them bear and stretch equallyGa naar voetnoot78). Ga naar margenoot+In my last letterGa naar voetnoot79) I said that there is no fermentation in the blood. For some years I have tried to maintain this against several physicians, and among other things also in what mannerGa naar voetnoot80) the blood is propelled in our body; how, while the heart and the pulse beat strongly in a fever patient, yet the movement or circulation of the blood is (mostly) slower; how our flesh-fibres, although no blood-vessels run through themGa naar voetnoot81), are yet fed by the arterial blood; | ||||||||||||||
van het arteriael bloet gevoet werden. Hoe de spijs in maag en darmen verbrijselt wert. (als hier vooren verhaalt) onder de Doctoren wasser eenGa naar voetnoot143) die mij menigmaal quam besoeken, dese verhaalde in presentie van andere Heeren, dat hij een groot gevallen had in mijne stellingen, dat hij laast van mij vertreckende, met nog een Doctor die int geselschap was, den gantschen, nagtGa naar voetnoot144) over mijne redenen die ik gewisselt had, hadde gephilosopheert, dat hij daar over soude schrijven, maar mij de eer daar van soude geven, alsoo hij met een ander sijn gedagten, niet wilde pronken. Dog ik heb tot nog toe sulks inde boekjens, die den selven sedert die tijt uijt gegeven, niet kunnen vernemen. 'k mag mij inbeelden,Ga naar voetnoot145) dat het dien Heer vergeten heeft. Hij schrijft in een boekje onlangs bij hem uijt gegeven,Ga naar voetnoot146) datter geen fermentatie int bloet is, en wanneer den selven vande circulatieGa naar margenoot+ van het bloet spreekt, soo seijt hij, al slaat Hert en Pols snel, soo is nogtans den omloop vant bloet niet rasser. Dit sijn ook mijn gedagten geweest lange voor dat ik met dien doctor daar over hebbe gesproken; ende als men mij de redenen vraegde, heb ik dit volgende tot antwoort gegeven. Het bloet in veele koorsige is seer dik waarom het beswaarlijk en langsaam door de kleijne arterien gaat, en bij gevolg, soo moet het Hert starker slagen geven, om het bloet door de kleijne arterien voort te stooten. Ende door dese groote tegenstand, van het verdikke (!) bloet, waar mede de arterien sijn op gevolt, kan het Herte met sig in te trecken, of toe te nijpen, het bloet niet inde arterien weder uijt stooten, soo dat nog meer als gemeen veel bloet inde holligheijt van het Hert, op ijder slag over blijft, welke groote verschot van bloet, alrede hitte | ||||||||||||||
how the food is crushed in our stomach and intestines (as narrated before). Among the physicians there was oneGa naar voetnoot82) who often visited me and who told me in the presence of other gentlemen that he took great pleasure in my assumptions; that after leaving me some time ago with another doctor who had been one of our party they had philosophized the whole evening about my arguments; that he was going to write about it but that I should have all the credit, since he did not wish to plume himself on borrowed thoughts. However, I have not found it in the booklets he has published since that day, so that I presume the said gentleman has forgotten all about it. In a little book which recently appeared from his handGa naar voetnoot83), he writes that there is no fermentation in the blood, and, when speakingGa naar margenoot+ about the circulation of the blood, he says that, though the heart and the pulse beat rapidly, the circulation of the blood is none the quicker. This had been my opinion long before I spoke about it to this physician, and when I was asked what might be the reason I replied as follows. The blood of many fever-patients is very thick for which reason it passes with difficulty and very slowly through the little arteries; consequently the heart-beats must be stronger for the blood to be squeezed through the little arteries. And owing to this great resistance of the thickened blood which fills the arteries, the heart cannot easily push the blood into the arteries by contracting or narrowing, so that more blood than ordinarily remains in the heart at every beat. To this great residue | ||||||||||||||
van het Hert hebbende ontfangen,Ga naar voetnoot147) ende daer bij dan aenstonts komende een weijnig bloet uijt de Venae, dat dan ook te rasser sijn hitte ontfangt (eensdeels om dat het in gestortene bloet int Hert, in kleijne quantiteit bestaat, ten anderen om dat het selvige bij het warme bloet dat int Hert in gebleven wort gestort) Soo tragt het Hert, sig door al te grooten quantiteit van het bloet, dat continueel int Herte blijft, waar door de Muskullen van het Hert meer als natuerlijk uijt gespannen blijven, haar wederom na gewoonte in te trecken, dat egter niet geschieden kan, om dat op ijder in trecken vant Hert nog een over groot gedeelte bloet, int selvige over blijft, van wegen den grooten tegen stant die het al te dikken bloet, waar mede de arterien vervult blijven, door dien inde kleijnste tackjens vande selve, het dunste van het bloet, tot onderhoudinge van Vlees, en andere deelen vant lichaem over gaet,Ga naar voetnoot148) ende dus het bloet aldaar nog meer verdikt wert, en bij gevolge, soo ras niet voort gedreven, als in een gesont lichaem,Ga naar voetnoot149) dat nu eenige een rekening maken uijt de grootheijt van de holte van het Hert, ende de menigvuldige slagen van het selvige, hoe veel maal het bloet in een Ure om loopt, is voor mij niet aannemelijk, om dat ik bij mijn selven vast stel, dat in het gesonste lichaam, het Hert nimmermeer soo in getrocken of toe genepen wort, dat het doorgaens soo veel bloetGa naar voetnoot150) als inde holligheijt van het Hert kan, inde arterien wort gestort, maar dat in tegendeel, noijt het Hert van bloet ledig blijft, en altijts nog eenig bloet in sig behout, gelijk wij onder vinden, dat nimmermeer met ons natuerlijk adem halen, alle de logt, die inde holligheijt vande longe kan, wort in getrocken of uijt gedreven.Ga naar voetnoot151) Dat nu het bloet door desselfs dikte (in een koorsige) in alle de takjens vande arterien soude stremmen, en alsoo deselvige stoppen (gelijk eenige seggen) ende alsoo de circulatie beletten, is voor mij onbegrijpelijk. | ||||||||||||||
of blood which has already received some heat from the heartGa naar voetnoot84) a little blood from the veins is added immediately, which is the more rapidly heated partly because only a small quantity of blood is poured into the heart, partly because it is added to the warm residue of blood in the heart. Thus it is that the heart (while its muscles are kept stretched more than ordinarily, owing to the abnormally great quantity of blood) tries to contract again as usual, which, however, is impossible because at every contraction of the heart a very great quantity of blood remains in it owing to the great resistance of the too thick blood filling the arteries (a consequence of the fact that the thinnest blood passes into their smallest ramifications for the sustenance of the flesh and of other parts of the body and so is not propelled with the same rapidity as in a healthy bodyGa naar voetnoot85)). Some people, now, calculate from the size of the cavity of the heart and the frequency of its beats, how many times the blood circulates in an hour. I cannot admit this because my conclusion is that even in the healthiest body the heart is never contracted or narrowed to such a degree that so much blood as the cavity of the heart can contain is poured into the arteries, but that on the contrary the heart is never void of blood and that it always retains some blood, just as all the air that the cavities of our lungs can contain, is never entirely drawn or expelled while we breathe naturallyGa naar voetnoot86). Nor do I comprehend that (as some say) the blood of a fever-patient will coagulate, owing to its thickness, in all the ramifications of the arteries, and consequently choke them and thus prevent circulation. | ||||||||||||||
Ik heb mij ook menigmaal in gebeeld, dat wanneer het Hert, continueel meer als gemeen veel bloet in hem behout, (als hier vooren verhaalt) dat dan de muskullen van het Hert, door haar lange uijt gerektheijt soodanig konnen gestelt sijn, dat de selvige (schoon het bloet dunder wiert en desselfs omloop gemackelijker te vol brengen) niet weder souden konnen in krimpen, ende also sekerlijk de doot, daar op soude moeten volgen, gelijk wij sien, dat als een water-blaes, door het al te lang op houden vant water soo uijt gerekt wert, dat de muskelen vande selvige niet weder konden in krimpen,Ga naar voetnoot152) soo gaet het ook met de oostersche volkeren, die haar leden soo lang uijt gerekt laten blijven, dat sij deselve daar na noijt konnen in trecken, om daar door onder haar natie, voor Heijligen gehouden te werden.Ga naar voetnoot153) | ||||||||||||||
I have also often imagined that, when the heart continually contains more blood than normally (as mentioned above), its muscles, in consequence of their being stretched so much, will be so conditioned that (although the blood should become so thin that it could circulate more easily) they cannot again contract, which most certainly causes death. Similarly we see that the bladder, by retaining the water too long, will be stretched to such a degree that its muscles cannot again contractGa naar voetnoot87). It is the same among oriental peoples: some individuals will suffer their limbs to remain stretched so long that they can never afterwards bend them again which they do in order to be considered saints by their countrymenGa naar voetnoot88). | ||||||||||||||
Hier hebt gij HeereGa naar voetnoot154) mijne observatien, en geringe consideratien, die ik voor dees tijt goet gedagt heb, UE Hoogh Ed: ende het Hoogh weerdige Colleg: die vande Con: Soc: mede te deelen. Jk wil hoopen dat deselvige smaakelijkGa naar voetnoot155) sijn, dat ik t'sijnderGa naar voetnoot156) gaarne sal verstaan. mijn onderdanig versoek is of UE. Hoogh Ed: aan het Hoogh weerdige Con: Coll: mijne mede-broederen, mijn alder onderdanigste dienst gelieft te presenteren. Ik sal de gedrukte observatien, ontrent het Hout met verlangen van Sijn Ed: de Heere Francis AstonGa naar voetnoot157) te gemoet sien, ende heb eijntelijk binnen weijnig dagen nu van London bekomen de transactions die mij ontbraken. en jk sal blijven
Hoogh Ed: en Hoogh geeerde Heere
UE: Hoogh ED: alderonderdanigste Dienaar
Antonj Leeuwenhoeck. | ||||||||||||||
These, SirGa naar voetnoot89), are the observations and slight considerations which I thought it fit at present to communicate to Your Excellence and to the Honourable College of the Royal Society. I hope, they will be acceptable, and shall be glad to hear so in due time. I humbly request you to offer my very slight service to the Most Honourable College and to my fellow members. I eagerly look forward to Mr. Francis Aston's printed observations about woodGa naar voetnoot90). A few days ago I at last received from London the missing Transactions.
I remain, Honoured Sir,
Your Honour's very obedient servant
Antoni Leeuwenhoeck. |
|