Alle de brieven. Deel 2: 1676-1679
(1941)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||||||||
Korte inhoud:Beschrijving van levende spermatozoïden van den hond. Theoretische beschouwingen over de bevruchting, waarin Leeuwenhoeck tegenover Harvey en de Graaf zijn animalculistische opvatting van de vruchtvorming verdedigt en nader formuleert. Over de ‘vaten’ in het sperma en het wezen van de zaadvloeistof. Observaties over sperma van visschen en het ovarium van koeien en lammeren. Nog eens over de spermatozoïden van mensch en hond. Beschrijving van den bouw van bunzinghaar. | ||||||||
Figuren:De negen figuren, welke bij dezen brief behooren, - afbeeldingen van spermatozoïden van den mensch (fig. 1-4) en den hond (fig. 5-8) en een teekening van een stukje bunzinghaar (fig. 9) - ontbreken bij het manuscript. De spermatozoïden werden gereproduceerd in de Phil. Trans. Vol. XII. No. 142. 1678. Tab. 2. Fig. 1-8. Alle negen figuren heeft Christiaan Huijgens nageteekend (Oeuvres Complètes. XIII. (1916) App. XII. Blz. 734), welke teekeningen in kleine details verschillen van de afbeeldingen in de Phil. Trans. | ||||||||
Opmerkingen:In zijn ‘Missive’ van 17 Dec. 1698 noemt Leeuwenhoeck dezen brief den 24sten. | ||||||||
Letter No. 38 [24].
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:Description of a dog's living spermatozoids. Theoretical views on fecundation. In opposition to Harvey and de Graaf, Leeuwenhoeck defends and further formulates his animalculistic conception of fecundation. The ‘vessels’ in semen and the true character of the seminal fluid. Observations of the sperm of fishes and the ovary of cows and lambs. Once more the spermatozoids of dogs and human beings. Description of the structure of the hair of a polecat. | ||||||||
Figures:The nine figures that go with this letter are not in the manuscript. They are figures of human spermatozoids (figs. 1-4) and of canine spermatozoids (figs. 5-8), and a drawing of a piece of polecat hair (fig. 9). The spermatozoids, however, were reproduced in the Phil. Trans. Vol. XII. No. 142. 1678. Tab. 2, figs. 1-8. Christiaan Huygens copied the nine figures (Oeuvres complètes. Vol. XIII (1916). App. XII; p. 734). These copies are slightly different from the figures in the Phil. Trans. | ||||||||
Remarks:In his letter of December 17th 1698 Leeuwenhoeck calls the present letter his 24th. | ||||||||
D'Heer Nehemias Grevius
Delff in Hollant den 18e Maert 78.
Mijn Heer.
De missive vanden 1e janu: bij UEdele ende de Heer Robert Hooke (beijde als Secretarisen vande Conincl. Societeit) onderteeckent is mij wel geworden, waer in gesien, dat door swackheijt vanden Edelen Heer Vice ComesGa naar voetnoot1 Brounker, in desselffs plaets, tot president is vercooren, den Edelen Heer Joseph Williamson Ridder, en eerste Secretaris van sijn Konincl. Majesteit, een uijtsteeckent bevorderaer van alle geleertheijt. Alsmede een ingeslootene Missive (bij UEdele alleen geschreven) waer in gesien, dat sijn Edele de Heer Vice Comes Brounker mijn Missiven, met een ongemeen vermaeck hadde ontfangen. En UEdele aenbevolenGa naar voetnoot2 heeft, mij sulcx bekent te maecken; dat mij aengenaem was te verstaen, Mijn versoeck is off UEdele deselve Heer van mijnent wegen seer onderdanigh gelieft te groeten. Inde selve missive versoeckt UEdele, deselvige observatien te doen in het saet van Honden, Peerden, ende andere, op dat ick in toecomende, des te beter van alle twijffel, niet alleen soude bevrijden, maer oock, off daer eenige onderscheijt, in getal, off figuer van Beesjens was. Ga naar margenoot+Omme het saet van Honden te observeren, dat soude ons wel het gemackelijckste schijnen, maer na de mael de Teel-partijen vande Honden, soodanigh sijn gestelt, dat deselvige in haer same voeginge, langh aen malcanderen blijven, soo oordeelde ick (alsoo de natuer nietGa naar voetnoot3 te vergeeffs geschapen heeft,) dat het saet inde voortelingh, seer langhsaem inde baer-moeder vanden Hont wort gebraght, want ick heb te meermael gesien, dat wanneer twee Honden, met den anderen waren vereenigt, en ontijdigh van den anderen waren getrocken, dat de weijnige materie, die langhsaem uijt het Mannelijck lit van den Hont druijpte, dun waterig was, welcke dunne waterige materie, ick mij jmagineerde, dat veroorsaeckt wiert, om dat het saet vanden Hont, met seer kleijne deeltgens, uijt het mannelijck lit, inde lucht comende, aenstonts | ||||||||
[Mr. Nehemias Grew.
Delft in Holland, March 18th 1678.
Sir,
I duly received your letter of January 1st, signed by you and Mr. Robert Hooke (as secretaries of the Royal Society). I saw from it that, owing to the weak health of Viscount Brounker, Sir Joseph Williamson, Knight, Private Secretary of His Majesty the King and a prominent promotor of science, has been elected President in his stead. Also, enclosed, a letter (signed only by you) from which I see that Viscount Brounker was exceedingly pleased to receive my letters and enjoined you to communicate this to me. I was glad to read this. I request you to offer his Lordship my humble salutations. In the same letter you ask me to institute observations concerning the sperm of dogs, horses, and other animals, that I may in future take away any doubt, and for the purpose of discovering whether there is any difference in the number or shape of the little animals. Ga naar margenoot+It would seem easiest to observe the sperm of dogs. But as the copulation of dogs requires a long sexual union, I judged (seeing that nature has never created without a cause) that the sperm would enter the matrix of the bitch very slowly for I have often noticed that when two copulating dogs were prematurely separated, the scanty matter dripping slowly from the male member was thin and watery. I imagined that this thinness and wateriness was caused by the fact that the sperm of the dog, containing very small particles, on leaving the virile member and coming in contact with | ||||||||
seer dun wiert; en dus quam te druijpen, dese materie heb ick te meer mael geobserveert; en daer in soo een overgroot getal van dierkens, seer na vande selve groote gesien, als ick voor desen geseijt heb, in het Mannelijck saet te wesen,Ga naar voetnoot4 en daer beneffens eenige weijnige globulen, die omtrent 50. off meer mael grooter waren, dan een dierken;Ga naar voetnoot5 Maer als ick het saet (na mijn oordeel) soude observeren, soo moste het van dieren sijn, die FuriuesGa naar voetnoot6 haer saet schieten, als van Peerden, Stieren, Konijnen, ende etc. Dogh geen ander saet, als dat de Beesten, soo nu en dan mogt comen te ontvallen, (na de samen voeginge) en dat aen stonts, sonder eenigh versuijm van tijt, op dat het selvige in geen waterachtige materie mogt veranderen, waer toe ick weijnigh aparentie voor mij sieGa naar voetnoot7, want om soodanige observatien te doen, vereijst voor mij, wel, mijn gewoonl. sitplaets, en instrumenten, daer toe van nooden, die ick over al niet gebruijcken kan, en bij aldien sulcx bij mij conde te weegh gebragt worden,Ga naar voetnoot8 ick en twijffel niet, off ick soude soo een menichte vaatenGa naar voetnoot9 sien, als ick geseijt heb in het Mannelijck saetGa naar voetnoot10 ontdeckt te hebben. Ga naar margenoot+UEdele seijt vorders, want onsen Harveaus die ontkent wel tenemael (Lib: de generat: animali) dat oeijt inde Baer-moedr datelijck na de bekentenisGa naar voetnoot11 ontstucken gesneden, tsaet van het | ||||||||
the air, at once became thin and consequently began to drip. This matter I have many times observed and seen in it an uncommonly great number of animalcules, of much the same size as those I have mentioned before to be present in male semenGa naar voetnoot1. Besides these, also a few globules, about fifty times, or more than that, larger than one of the little animalsGa naar voetnoot2. But in my opinion, if I am to examine sperm, it will have to be that of animals which eject their seed with force such as horses, bulls, rabbits, etc. My only chance lies in using the sperm that the animals may drop now and again after copulation, which I must use at once without loss of time lest it should change into a watery matter. I hardly see my way to do this as I require my customary seat and instruments, which I cannot place everywhere for use. If I could manage to do so I do not doubt that I should see as numerous vesselsGa naar voetnoot3 as I discovered in the case of human semenGa naar voetnoot4. Ga naar margenoot+You further say: Our Harvey (Lib. De generatione animali) absolutely denies having found male sperm in the matrix, cut up | ||||||||
Manneken gevonden te hebben.Ga naar voetnoot12 Ende Uwen Dor de Graaff in het boeck vande Teel-partijen der Vrouwen,Ga naar voetnoot13 heeft stoutel. en voor soo veel als ick verstae, uijt eijgen observatien vast gestelt,Ga naar voetnoot14 en dat wel te regt, dat de Testiculen van een Vrouw sijn twee Nest-eijerenGa naar voetnoot15 (off eijer-stocken)Ga naar voetnoot16 eene Eij nu het meeste rijp | ||||||||
immediately after copulationGa naar voetnoot5; and your Dr. de Graaf in his book De mulierum organis, etc.Ga naar voetnoot6 has boldly and, I understand, from personal observation, established as a fact that the testicles of a woman are two eggs-nests or ovariesGa naar voetnoot7, in which I think he is right. Now when an egg is nearly ripe and has reached the | ||||||||
sijnde, ende door de tuba falopiana, inde baer-moeder gecomen sijnde, de vrugt geformeert wort; soo dat het saet van een man, niet anders is, als de voerwage, van een seeckere seer vollatile animale geest, ende aende ontfanckenis, dat is het Eij vande Vrouw, indruckende, het levende gevoelen, (contractum vitalem)Ga naar voetnoot17 en dat daerom die hoop vaaten, die aen mij sijn verschenen, dat die misschien, eenige draaden van het saet sijn, met wercktuijging te samen gestelt.Ga naar voetnoot18 Ga naar margenoot+Dat Uwen Harveaus, ende onsen de Graaff, datelijck na de bekentenis, de baer-moeder ontstucken gesneden, Noeijt eenig saet van het Manneken hebben gevonden, dat sta ick haer gaerne toe,Ga naar voetnoot19 want ick stel vast, dat soo datelijck, als het saet van het Manneken, inde baer-moeder geschooten is, dat daer van nooden is, voetsel tot onderhoudinge van het Mannelijck saet, dat de Vrouw, moet toe brengen, tsij dan uijt de testiculen, (soo daer ijets mochte uijt comen) ofte elders van daen, want de gantsche materie, die inde Eijeren van Hoenderen ende etc. sijn (het gene vanden Haen gecomen is uijtgesondert) oordeel ick niet anders, als om het saet vanden Haen, in het Eij te voeden, en tot een Kuijcken te maecken; En nademael ons bekent is, dat Angst, Vreese, Schrick, en benautheijt, ontijdigh de vrugt kan afdrijven, veel meer, sal het inde dieren geschieden, wanneer men haer vast bint, en omtrent de gevoelige deelen snijt, soodanige onsteltenis veroorsaecken, dat het ontfangene saet, niet alleen, van sijn verder voetsel sal werden ontbloot, maer de natuer, die in soodanige pijnGa naar voetnoot20, en benautht. hem tracht te ontlasten, sal het saet soecken af te drijven.Ga naar voetnoot21 Want het weijnige dat ickr van gesien heb, is, | ||||||||
matrix through the tuba Fallopiana, the foetus is formed, the male sperm being nothing but the vehicle of a certain extremely volatile animal spirit, impressing on the conception, i.e. the ovum of the woman, the perception of life (contractum vitalem)Ga naar voetnoot8. Therefore the mass of vessels that appeared to my eye are perhaps some of the threads of the semen, brought about by some external, causeGa naar voetnoot9. Ga naar margenoot+I readily accept that your Harvey and our de Graaf never found any semen in a matrix cut up immediately after conception; for I state that as soon as the male's semen has entered the matrix, the female must supply the necessary nutrition for the preservation of the sperm, either from the testicles (if anything issues from these) or from elsewhere. For the entire matter in the eggs of hens etc. (except what comes from the cock) I consider to have no other purpose than to serve as food for the semen of the cock present in the egg and to make a chicken of it. And because we know that anxiety, fear, fright and uneasiness will cause abortion, this will happen even sooner in the case of animals when they are tied and cut in the sensitive parts, for this will cause such a fright, that the sperm which has been conceived will not only be deprived of further nutriment but that nature in its pain and anxiety will try to ease itself and to expel the seedGa naar voetnoot10; for, during what little I saw | ||||||||
dat de dieren alsdan de Excrementen, en Urine ontloopt; en dus stel ick vast, dat sal comen te geschieden, dat het saet inde Baermoeder, in een waterige materie is verandert, eer de ontleders haer oogen dat hebben connen beschouwen; te meer, terwijl ick doorgaensGa naar voetnoot22 ondervonden heb, dat het saet inde lucht comende, sijn vaaten in een waterige materie verandert, gelijck het ijs in een warme plaets, off bij een weijnich vuier smelt. als in mijn missive vanden 3e Xmb.r 1677.Ga naar voetnoot23 gemelt; en hadden Uwen Harveaus, en onsen de Graaff, het honderste deel soo veel gesien, sij souden met mij vast gestelt hebben, dat het saet vanden man, alleen de vrugt formeert, en al wat de vrouw soude mogen toe brengen, alleen is, omme het mannelijck saet te ontfangen, off te voeden.Ga naar voetnoot24 Ick hadde gedaghten geen meerder observatien, daer ontrent te doen, om dat ick mij genoeghsaem, van het verhaelde hadde verseeckertGa naar voetnoot25, maer na demael UEdele seijt, niet te ontkennen, het in twijffel te trecken, als niet connende sien, tot wat oogh-merck, | ||||||||
of this, the animals voided their excrements and urine. Consequently I maintain that it will come to pass that the sperm in the matrix will turn into a watery matter before the anatomists' eyes can have beheld it: the more so as I always found that the sperm, when exposed to the air, changes its vessels into a watery matter, just as ice melts in a hot place or near small fire, as I wrote in my letter of December 3rd 1677Ga naar voetnoot11. If your Harvey and our de Graaf had seen the hundredth part they would have stated as I did that it is exclusively the male semen that forms the foetus and that all that the woman may contribute only serves to receive the semen and feed itGa naar voetnoot12. I intended to make no further observations on this subject because I had sufficiently ascertained what I communicated, but as you say that you have doubts about it because you do not see the | ||||||||
de natuer dieGa naar voetnoot26 soude gemaeckt hebben. Wat mij belangt ick kan weder niet sien, waerom de natuer, niet alleen de arterien, vena, senuwen, maer selffs de deelen, off ten minsten, de begintselenGa naar voetnoot27, van Hart, Longe, ja oock de teel-partijen,Ga naar voetnoot28 alvoorenGa naar voetnoot29 in het mannelijck saet, te vergeeffs soude maecken, en bij aldien eenige persoonen, daer omtrent, soo veel hadden gesien, als mij is te vooren gecoomenGa naar voetnoot30, sij souden daer wondere dingen van weten te verhalen. Ga naar margenoot+Ick heb dan mijne observatien gecontinueert, ende de te meer mael verhaelde vaaten, veel naeckterGa naar voetnoot31 mij voor de oogen gestelt als voor desen; en derff seggen, dat UEdele ende UE. geleerde | ||||||||
purpose of nature in this respect (I intend to continue my observations)Ga naar voetnoot13. As for me, I fail to see why nature should in vain make not only the arteries, veins and sinews previously present in the semen, but even parts or at least germs of the heart, lungs and reproductive organsGa naar voetnoot14. If certain persons had seen as much of this matter as I have, they would be able to narrate miraculous things about it. Ga naar margenoot+So I have continued my observations, and viewed the vessels, which I have mentioned several times, much more distinctly; and I | ||||||||
Heeren PhilosophenGa naar voetnoot32, als voor Heijlig believen te houden,Ga naar voetnoot33 het gene ick daer omtrent hebbe geseijt; Want ick beelt mij selven in, dat geen anatomicus, in eenich cleijn subjectGa naar voetnoot34, als van Kat, Konijn, off diergel. de vaatenGa naar voetnoot35 distincter, met het bloote oogh heeft gesien, als ick door behulpmiddelen, en microscope, de vaaten in het Mannelijck saet heb ontdeckt; en stae selver met mijn gedachten als verstomt, over soo veel wonderheden, in soo een kleijne quantiteit materie. Jnt laest van UEdele Missive wort gesegt, off het geen draatgens sijn, die met wercktuijginghGa naar voetnoot18, sijn te samen geset, op die manier, als UEdele dickwils aengemercktGa naar voetnoot36 heeft, dat de dicke quijl, uijt de gaaten vande glandeleGa naar voetnoot37 vanden hals off keel, voortgebracht, gelijck als uijt same gevoeghde draatgens bestonden. Mijn Heer. wanneer mij de eerste mael de verhaelde vaaten int saet, te vooren quamen, heb ick aenstonts Fluijmen, Quijl, en Speecksel, geobserveert, omme te sien, off ick daer in diergel. conde sien, Maer neen, daer is het minste (daer na gelijckende) mij te vooren gecomen.Ga naar voetnoot38 Ga naar margenoot+Ick heb mij echterGa naar voetnoot39 begeven bij persoonen die tamme conijnen in koijen hadden,Ga naar voetnoot40 waer van sij Jongen voort teelden, (en alsoo ick gedaghtig was, over eenige jaren gesien te hebben, dat inde same voegingeGa naar voetnoot41 vande conijnen het manneken sijn saet, dat dickachtig was liet vallen) versogt, dat wanneer de conijnen spilligGa naar voetnoot42 waren, de versamelinghGa naar voetnoot43 vande selve mogt bij woonen, | ||||||||
venture to say that you and the learned Philosophers will put trust in what I have said about theseGa naar voetnoot15. For I imagine that no anatomist has seen more distinctly with the naked eye such vesselsGa naar voetnoot16 in any small object, such as a cat, a rabbit or suchlike animals, than I have discovered by means of implements and the microscope, the vessels in semen. And I myself am mute with astonishment at the numerous wonders in so small a quantity of matter. Towards the close of your letter you ask if the vessels cannot be threads, the result of an outside cause, in the same way as the thick slaver proceeding from the glands of the throat - as you will often have noticed - consists of joined threads. Sir, when I first saw these vessels in the semen, I at once examined phlegms, slaver and saliva, in order to discover if these contained anything similar. But I failed to see anything like them. Ga naar margenoot+After this I went to people who kept tame rabbits in cagesGa naar voetnoot17 for breeding purposes. Remembering to have seen, a few years ago, that the buck drops his thickish seed during copulation, I asked them to be allowed to watch the union when the rabbits | ||||||||
op hoope off daer ijets mogte ontvallen, en soo aenstonts als het wijffken bij het manneken wierde gebragt, ontliep het wijffken, eenige droppelen, dunne vochtigheijt, die ick (tot mijn leetwesen) niet observeerde, eenige weijnige menuiten, na dat de conijnen ten tweede mael, met den anderen waren vereenigt geweest, ontliep het wijffken, weder twee kleijne droppelkens waterachtige materie, die ick datelijck op nam, en thuijs comende observeerde, en bevond mede daer in, menigte van levende dierkens, hier vooren verhaelt, dogh op verre na soo veel niet, als voor desen daer van heb gesegt,Ga naar voetnoot44 onder welcke dierkens vermengt lagen, een groot getal van globulen, de eene grooter als de andere, dogh de meeste waren soo groot, als de lichamen vande dierkens, en eenige weijnige globulen, die verre in groote boven andere uijtstaecken, Dese menichte globulen siende, imagineerde ick mij, datGa naar voetnoot45 voetsel was, omme het mannelijck saet te ontfangen, ofte tot voetsel te verstrecken, gelijck als ick hier vooren meermael heb geseijt. Ga naar margenoot+Ick heb oock geobserveert het Mannelijck saet van Visschen,Ga naar voetnoot46 (dat wij Hom noemen)Ga naar voetnoot47 en wel voornamentl. van Cabbeljaeuw, en heb dat bevonden ten merendeel te bestaen, uijt seer kleijne globulen, die omtrent acht mael kleijnder sijn, dan een globulus van ons bloet, leggende in een waterige materie. Dese globulen siende, nam ick in gedachten datter geen redenen sijn, waerom de natuer niet in ijder van dese seer kleijne globulen, de begintselenGa naar voetnoot27 van alle de vaaten vande vis, soude hebben gemaeckt,Ga naar voetnoot50 (te meer om dat ick in gemeene wateren, dierkens sie leven, die verscheijde deelen kleijnder sijn, dan een globulus vande Hom, en sonder twijffel, hoe kleijn de dierkens oock sijn, met soo veel wercktuijgen van bewegingenGa naar voetnoot48 versien sijn, als de groote visschen,) en dat wanneer de visschen versamelen,Ga naar voetnoot43 waerom ijder deeltge Hom, niet soude aenkleven, en vereenigen, aen ijder greijntge | ||||||||
were in rut, hoping some of the seed might drop. As soon as the doe was put near the buck some drops of a thin fluid (which I am sorry I did not examine) escaped from the doe. A few minutes after a second copulation again two little drops of a watery substance were shed by the doe. These I at once gathered and examined after coming home. In it I also found a number of living animalcules like those I mentioned before, but by no means so many as I described beforeGa naar voetnoot18. Mixed with those animalcules was a great number of globules of different sizes, but most of them as large as the bodies of the little animals. There were a few globules that far exceeded the others in size. Seeing this crowd of globules I imagined that these were food to receive the male sperm or meant to furnish food to it, as I have repeatedly said before. Ga naar margenoot+I have also observed the male sperm of fishesGa naar voetnoot19 (what we call miltGa naar voetnoot20), especially of cod, and have found that it mainly consists of very small globulesGa naar voetnoot21, about eight times smaller than the globules in our blood, floating in a watery matter. Seeing these globules, I considered that there is no reason why nature should not have made in each of these minute globules, the beginnings of all the vessels of the fish, the more so, as in common water I see little animals living that are several times smaller than the globules of a milt, having doubtlessly, although being ever so small, as many organs of locomotion as the large fishes; nor why, when the fishes spawn, every particle of the milt should not adhere to and unite | ||||||||
Kuijt,Ga naar voetnoot49 en dat sonder sulcx te geschieden, de Kuijt-greijnen onvrugbaer sijn.Ga naar voetnoot50 Ga naar margenoot+ Omtrent 6. à. 7 jaer geleden heb ick op twee distincte plaetsen gesien,Ga naar voetnoot51 de Testiculen van Vrouwen, waer in men mij de Eijeren toonde, en naderhant, heb ick deselve afgeteijckent en gedruckt gesien,Ga naar voetnoot52 Uijt de welcke beijde ick oordeelde, dat de Testiculen een Hollicheijt hadden, waer in dat de Eijeren gemaeckt wierden, en dat ijder Eij, los inde holligheijt vande Testicul lagh, uijtgeseijt, dat aen eenige aderkens vast waren, waer uijt deselve wierden gemaeckt, gelijck ick ondervonden heb, dat inde Eijeren, ofte Kuijt-greijnen van Visschen geschiet. Ick heb om mijn selven te voldoen,Ga naar voetnoot53 genomen de testiculen van Koeijen, en Lammen, en in het ontledigenGa naar voetnoot54 vande selve gesien, dat de deelen waer uijt de eerst geseijde testiculen eensdeels bestaen, en diemen Eijeren noemt, van verscheijde grootheden, en substantie sijn, want ick heb onder andere, uijt een testicul, een Eij genomen, dat soo groot was, als de gantsche andere Testicul, welck Eij, van binnen in hem beslooten hadde, niet als een dunne waterachtige substantie, vermengt, met eenige | ||||||||
with every particle of the roe, seeing that, unless this takes place, the grains of the roe are sterileGa naar voetnoot22. Ga naar margenoot+About 6 or 7 years ago, in two different placesGa naar voetnoot23, I saw the testicles of women and the eggs contained in them were shown me. Afterwards I saw printed drawings of themGa naar voetnoot24. I judged from these two that the testicles had a cavity in which the eggs were formed, and that each egg lay detached, except for the fact that they had some little veins attached to them from which these are made in the same way as I found to be the case in the eggs or grains of roe of fishes. In order to be fully convinced I took the testicles of cows and lambs. On dissecting these I found that the portions of which they partly consist, called ova or eggs, differ in size and substanceGa naar voetnoot25, for I took i.a. from one testicle an egg that was as large as the whole other testicle. This egg contained only a thin, watery substance, mixed with some globules, which I considered to be | ||||||||
globulen, die ick oordeelde dat bloet was. Vorders bestont dese waterachtige materie, eensdeels uijt uijtnemende seer kleijne globulen, die beswaerlijckGa naar voetnoot55 te bekennen waren, andere Eijeren waren seer kleijn, en met de selvige materie vervult. Als mede heb ick in een ander Testicul gesien, een Eij, dat een geluwe couluer had,Ga naar voetnoot56 en omtrent de halve groote vande Testicul uijtmaeckte, deselvige was seer klierachtigh, Vorders waren inde Testiculen, vande selve couluer, Eijeren, die veel deelen kleijnder waren, andere waren rootachtig, en oock uijt den witte.Ga naar voetnoot57 En uijt wat deelen dese verbeeldeGa naar voetnoot58 Eijeren bestaen, dat sal ick over stappen, alleen sal ick seggen, dat ick verstelt gestaen heb, datmen dese Eijeren soo veel toeschrijft, en voornamentl. doen ick int ontledigenGa naar voetnoot54 vande testiculen ondervond, en tegen mijn gedachten sagh, dat de Testiculen, geen holligheden hadden, waer in de eijeren lagen, maer dat deselve als door de gantsche Testicul verspreijt lagen, en ijder in een bijsonder vlies,Ga naar voetnoot59 dat seer starck is, en niet en schijnt te bestaen, als uijt aderen en senuwen,Ga naar voetnoot60 van uijtnemende dunte, die weder aen andere deelen, rontom aen alle kanten sijn vereenigt, en vande selve niet en sijn te separeren, dan met het ontstucken scheuren van der selver vaatenGa naar voetnoot61 en senuwen. Boven dien leggen dese Eijeren noch beslooten, in een | ||||||||
blood. Moreover, this watery substance consisted partly of exceedingly small globules, hardly discernible. Other eggs were very small and contained the same matter. In another testicle I also saw a yellow eggGa naar voetnoot26, about half the size of the testicle and very much like a gland. Besides there were in the testicles eggs of the same colour but much smaller; others were reddish or whitishGa naar voetnoot27. I shall omit speaking about the parts of which these so-called eggs consist. I only want to say that I was astonished to understand how much is ascribed to these eggs, especially when I unexpectedly saw, on dissecting these testicles, that they had no cavity containing the ova, but that these lay spread through the entire testicle, each in a separate membraneGa naar voetnoot28 which is very strong and seems to consist only of extremely thin veins and sinewsGa naar voetnoot29. These were on all sides connected with other parts, from which they could not be separated except by tearing their vesselsGa naar voetnoot30 and sinews in pieces. Moreover, these eggs are enveloped in a second membrane, | ||||||||
tweede vlies, dat de gantsche Testicul omvangt,Ga naar voetnoot62 en omme de werckinge te doen, volgens de beschrijvinge van Dor de Graeff, soo soude, de soo genoemde Eijeren, inde samevoeginge, van haer starcke deelen (waer mede deselve, aen andere vaaten sijn vereenigt) separeren,Ga naar voetnoot63 ende door de Huijt vande Testicul breecken, en te gelijck, de tuba falopiana, met desselffs openheijt, op het uijtbreeckende Eij plaetsen, om het selffdige te ontfangen, Dat mij toe schijnt, gansch tegen de natuer te strijden, nademael wij de natuer, in alle desselfs wercktuijgen,Ga naar voetnoot64 soo volmaeckt sien, dat wij sulcx niet connen toe staen.Ga naar voetnoot65 Dogh ick geeff dit aen andere over, Mijn versoeck is, off UEdele sigh alleen gelieft te vergenoegen, met het geene ick heb gesien. Ga naar margenoot+Ick hebbe op UEdele versoeck, na mijn vermogen op nieuw geobserveert de dierkens in het Mannelijck saet,Ga naar voetnoot66 fig: 1. is een dierken dat wanneer het leeft en sigh beweegt, veeltijts vertoont,Ga naar voetnoot67 wanneer het met het Hooft, ofte voorste LijffGa naar voetnoot68, tegen mij aen comt swemmen. ABC. is het lichaemGa naar voetnoot69 CD. is de staert, die het | ||||||||
encompassing the entire testicleGa naar voetnoot31. In order to bring about the function described by Dr. de Graaf, the so-called eggs would, in the course of the copulation, get separated from their strong partsGa naar voetnoot32 (by means of which they are connected with other vessels), pierce the integument of the testicle and at the same time place the tuba fallopiana with its aperture on the severed egg, to receive the latter. To me this seems to be altogether at variance with nature, because we see how perfect nature is in all its ways; reason why I cannot agree with these views. But I leave this to others; I only request you to be satisfied with what I saw. Ga naar margenoot+At your request I have once more examined the animalcules in male semenGa naar voetnoot33 to the best of my abilities. Fig: 1 is an animalcule which mostly has this aspect when, living and moving, it swimsGa naar margenoot+ with its head or frontpart in my direction. ABC is the bodyGa naar voetnoot34, | ||||||||
int bewegen slangsgewijse slaet, gelijck als de alen int water.Ga naar voetnoot70 En na mijn oordeel, soo souden, de thien Hondert duijsent (inGa naar margenoot+ groote) geen groff sant uijt maecken. fig: 2. 3 ende 4. sijn vande selve dierkens, die doot leggen,Ga naar voetnoot71 en haer alsoo op verscheijde manieren vertoonen, en hoe menichmael ick deselve oock hebbe besightigt, soo heb ickr geen gesien, die in gedaente (doot leggende) met malcanderen, over een quamen, de redenen hier van imagineerde ick mij was, eensdeels, om dat Het eene dierken op een sij, de andere weder op de rugh lagh, ende etc. anderdeels om dat deselvige in een dicke materie lagen, die hoe dun, dat ick die oock verspreijde, echter noch soo veel deelen in sigh hadde, waerGa naar margenoot+ mede de dierkens eenichsints bedeckt wierden; fig: 5. is een dierken dat sigh levende in het saet, van een kleijn Hondeken veeltijts dus vertoont,Ga naar voetnoot72 EFG. is het Lichaem, GH. de staert.Ga naar margenoot+ fig: 6. 7. ende 8. sijn vande selve dierkens, die doot sijnde, onder andere haer soo hebben vertoont, en seer na van deselve groote sijn, als de eerste dierkens, dese laeste heb ick in soo een over groote menichte sien leven, dat ick oordeelde, datter meer dan thien duijsent waren, in soo een kleijne quantiteit materie, datGa naar voetnoot73 naulijcx een sant groote uijt maeckte. Ga naar margenoot+D'Hr Oldenburgh Sar heeft mij versogt te examineren, het Hair, omme dat de Heer Hooke daer veel van hadde gesegt, in sijn Micrographie.Ga naar voetnoot74 Hier op heb ick geantwoort, met mijn Missive vanden 22. Febr. 1676. en mijn selven geimagineert, dat alle Hair bij voort stootinge groot wiert gemaeckt, contrarie de planten. Alsmede redenen gegeven waerom het Hair krult, ende daer beneffens figueren over gesonden, waer op deselve Heer mij schreeff, dat ick genoegh-saem, met de Heer Hooke daer in accordeerde, endeGa naar voetnoot75 alsoo mij sedert weijnige dagen Hair is te vooren gecomen, contrarie mijn voorgaende opinie, als oock contrarie het Hair van ons lichaem, en veel Beesten, soo heb ick | ||||||||
CD the tail, which, when swimming, it lashes with a snakelike movement, like eels in waterGa naar voetnoot35. In my opinion, ten hundreds of thousands of them would not make up in size a grain of coarseGa naar margenoot+ sand. Figs: 2, 3 and 4 are some of the same animalcules lying deadGa naar voetnoot36 and showing various aspects; and however frequently I beheld them I never saw any that, when dead, resembled others in appearance. I imagined the reason of this to be partly that one animalcule lay on its side, another on its back, etc., partly because they were lying in a thick substance, which, although I spread it as thin as possible, still contained many parts that covered theGa naar margenoot+ animalcules more or less. Fig: 5 is an animalcule often to be seen in the sperm of a little dogGa naar voetnoot37; EFG is the body, GH is the tail.Ga naar margenoot+ Figs: 6, 7, and 8 are some of the same animalcules, which when dead showed this aspect; they are much the same in size as the first-mentioned little animals. These last did I see in such crowds that I judged that more than ten thousand lived in a quantity of matter, scarcely the size of a grain of sand. Ga naar margenoot+The late Mr. Oldenburg requested me to examine hair, because Mr. Hooke had said a good deal about it in his MicrographiaGa naar voetnoot38. I replied to this in my letter of February 22nd 1676, and imagined that all hair grows by propulsion, the reverse of plants. I also gave reasons why hair curls and in addition sent figures, in reply to which this gentleman wrote to say that in the main I agreed with Mr. Hooke. But seeing that a few days ago hair has come to my hand, showing the reverse of my previous opinion, and differing from the hair of our body and of many animals, I could not omit | ||||||||
Ga naar margenoot+niet connen naerlaten, de afteijckeningh daer van UEdele te laten toe comen, fig: 9. AB. is een stuckje Hair, met 6. ledenGa naar voetnoot76 van het seer dunne wolachtige Hair van een BonsemGa naar voetnoot77, dese lengte AB. bereijckt omtrent, 2. à. 2½. diameters vande dickte van ons Hooft-Hair.Ga naar voetnoot78 Jck twijffel niet, dat bij aldien ick naeuwkuerigh onder sogt, het Hair van andere kleijne dierkens, off ick soude, sulcke soort van Hairen meer bevinden. Wat ick in toe comende vorder in het saet van dieren sal comen te ontdecken, sal ick UEdele laten toe comen. Mijn versoeck is, off UEdele mij gelieft te adviserenGa naar voetnoot79, vanden ontfangh van desen, als oock mede sal ick gaerne verstaen, off mijn Missive vanden 14. Febr. is te regt gecomen. Ick heb dese geaddresseert aen sijn Hoogh Edt de Heer Joseph Williamson twijffel niet off UEdele versoeck is hier mede voldaen, afbreeckende blijve na groetenisse sooGa naar voetnoot80 aen UEd geleerde Heeren Philosophen, ende | ||||||||
Ga naar margenoot+sending you a drawing of the same. Fig: 9 AB is a piece of hair with 6 segmentsGa naar voetnoot39 of the very thin, woolly hair of a polecatGa naar voetnoot40; the length AB is about 2 or 2½ diameters of the hairs of our headGa naar voetnoot41. I do not doubt but that I should find more of this kind of hair, if I carefully examined the hair of other little animals. I will let you know what I may additionally discover about the sperm of animals. I kindly request you to acknowledge the receipt of this letter and to let me know whether my missive of February 14th found you. I have addressed this letter to Sir Joseph Williamson in compliance with your request. I conclude this with greetings to the learned Philosophers and especially to Sir | ||||||||
wel spetial. aen sijn Hoogh Edele de Heer Joseph Williamson, die ick veel Heijls, met desselffs president ampt wensche, endeGa naar voetnoot80 oock aende Heeren Boijle en Hooke:
Mijn Heer.
U. Edele ten Hooghst Verplichten Dr:
Antonj Leeuwenhoeck
Mijn versoeck is off UEdele de goetheijt
| ||||||||
Joseph Williamson, congratulating him on his presidentship, as also to Mr. Boyle and Mr. Hooke.
Your obliged servant
Antony Leeuwenhoeck.
I kindly request you to order Transactions No. 137, No. 138 and any that have been published since, to be forwarded to the master of a Rotterdam-bound fly-boat, directed to ‘Mrs. Catarina Leeuwenhoeck, widow of the late Mr. Claes van Leeuwen, Hooghstraat in het oude gemenelants-Huijs’. You will greatly oblige me by rendering me this service. I will thankfully repay any disbursementsGa naar voetnoot42.] |
|