Alle de brieven. Deel 2: 1676-1679
(1941)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendConstantijn Huygens.
Zwarte-kunstprent door A. Blooteling naar een schilderij van B. Vaillant. Mezzotint by A. Blooteling after an oil-painting by B. Vaillant. (Rijksmuseum, Amsterdam.) | |
Voorrede voor Deel II.
| |
Voorrede voor Deel II.Niettegenstaande de zeer bijzondere omstandigheden, waarin Nederland sedert meer dan een jaar leeft, is het werk aan de Leeuwenhoeck-uitgave zoo al niet ongestoord, dan toch onversaagd voortgezet. En zoo is dan, zij het met eenige vertraging, Deel II gereed gekomen. Het bevat de Brieven 22 tot en met 42, van 21 April 1676 tot 21 Februari 1679. Het oorspronkelijke handschrift van het meerendeel ervan ligt in het archief der Royal Society te Londen, uitgezonderd dat van den brief van 21 Februari 1679, welks manuscript door mej.P. Beydals in het Public Records Office te Londen is gevonden. Enkele brieven aan Constantijn Huygens en Christiaan Huygens worden bewaard in de Universiteitsbibliotheek te Leiden. De behandeling der in dit tweede deel afgedrukte brieven is geheel gelijk aan die in het eerste deel. Enkele stukken in het Latijn (brief 35 en eenige attesten bij brief 37aant. ) zijn door dr.J. de Decker in het Nederlandsch vertaald. Dr.H. Engel heeft het zaakregister gecontrôleerd, voorzoover het biologische onderwerpen betrof. Ook voor dit deel hebben behalve de leden der Commissie tal van deskundigen medegewerkt aan de adnotities. Om technische redenen moesten ook ditmaal de platen tezamen aan het eind van het deel worden geplaatst. De vertaling in het Engelsch heeft slechts in één enkel opzicht wijziging kunnen ondergaan. De tekortkoming, welke van Britsche zijde (prof. Cole) is gereleveerd: dat een vermenging van oud Engelsch (de vertalingen in de Philosophical Transactions ten tijde van Leeuwenhoeck) en modern Engelsch (de vertalingen van prof. Swaen en dr. Querido) ontoelaatbaar is, hadden wij gaarne opgeheven. Voor Deel II was het hiertoe echter reeds te laat. Hoewel wij dus nog moesten vasthouden aan het beginsel, de oude vertaling uit de Philosophical Transactions te gebruiken, is nauwgezetter dan in het eerste deel erop gelet, dat de technische termen beantwoorden aan de hedendaags gebezigde. Hierbij heeft de heer Duyff zijn medewerking verleend. Voor Deel III wordt voor de vertaling een volkomen andere werkwijze gevolgd: er zal een geheel nieuwe vertaling in modern Engelsch worden gemaakt, waarbij in noten de aandacht erop zal worden gevestigd, in hoeverre deze afwijkt van die der Philosophical Transactions.
Juni 1941. G. van Rijnberk. | |
Preface to Volume ii.In spite of the exceptional circumstances that have prevailed in Holland for over a year, the Leeuwenhoeck edition has been carried on, if not smoothly at least with unquailing perseverance. This volume contains Letters 22 to 42 inclusive, that is to say from April 21st 1676 to February 21st 1679. Most of the manuscripts are in the archives of the Royal Society in London. There is one exception: the letter dated February 21st 1679, the manuscript of which was discovered by Miss P. Beydals in the Public Records Office in London. A few of the letters addressed to Constantine and Christian Huygens are kept in the Leiden University Library. The letters printed in the second volume have been dealt with on the same plan as those of Volume I. A few passages in Latin (Letter 35 and a few attestations accompanying letter 37aant. ) have been translated by Dr.J. de Decker. Dr.H. Engel has checked the Index as far as biological subjects are concerned. Besides the members of the Committee, a number of specialists have done work on the notes of this volume. For technical reasons the plates had again to be placed at the end of the book. The English translation has been changed in only one respect. A Britisch objection has been raised (by Professor Cole) against the mixing of 17th century English (contemporary translations in the Philosophical Transactions) and modern English (the translations of Professor Swaen and Dr. Querido). This was considered inadmissible and we have not hesitated to abandon this method. Only, the remark came too late for the change to be made in Volume II. However, though we had to stick to the original plan of using the old translations of the Philosophical Transactions, we have paid closer attention than in the first volume to the technical terms, using those which are in present use. Mr. Duyff has assisted us in this. An entirely different method will be followed in Volume III. A new translation into modern English will be made, but in the notes the readers' attention will be drawn to deviations from the rendering of the Philosophical Transactions.
June 1941. G. van Rijnberk. |
|