| |
| |
| |
| |
Brief No. 68 [36].
4 April 1682.
Gericht aan: Robert Hooke.
Manuscript: Onderteekende, eigenhandige brief te Londen, Royal Society. MS. 1895. L l. 66. Zes kwartobladzijden.
| |
Gepubliceerd in:
R. Hooke, Philosophical Collections. London, 1682. April 1682. No. 7. Blz. 188-190. (Engelsch extract.) |
Journal des Sçavans du Lundi 29 Nov. 1683. XXVII. Amsterdam. 1683. Blz. 363-364. (Fransche vertaling van het laatste gedeelte van den brief.) |
Bibliothèque universelle et historique de l'année 1686. Tome II. Amsterdam, 1686. Blz. 469. (Fransch extract.) |
Antoni van Leeuwenhoek. Ontledingen en ontdekkingen. C. Boutesteyn. Leyden, 1686. Blz. 30-35 (2de nummering). (Hollandsche tekst.) [A.] |
Antonii a Leeuwenhoek Anatomia seu interiora rerum. C. Boutesteyn. Lugduni Batavorum, 1687, Blz. 54-57 (2de nummering). (Latijnsche vertaling.) |
Antoni van Leeuwenhoek. Ontledingen en ontdekkingen. C. Boutesteyn. Leiden, 1696. Blz. 30-35 (2de nummering). (Hollandsche tekst). [B.] |
Antonii a Leeuwenhoek Opera omnia, seu Arcana naturae detecta. Editio novissima. J.A. Langerak. Lugduni Batavorum, 1722. Blz. 54-57 (2de nummering). (Latijnsche vertaling.) [C.] |
Collection académique. Tome II. Dijon-Auxerre, 1755. Blz. 557-559. (Fransch extract.) |
| |
Korte inhoud:
Onderzoek van het spierweefsel van kreeften en garnalen.
| |
| |
| |
Letter No. 68 [36].
April 4th 1682.
Addressed to: Robert Hooke.
Manuscript: Signed autograph; London, Royal Society, MS. 1895. L l. 66. Six folio pages.
| |
Published in:
R. Hooke, Philosophical Collections. London, 1682. April 1682. No. 7; pp. 188-190. (English extract.) |
Journal des Sçavans du Lundi 29 Nov. 1683. XXVII. Amsterdam, 1683; pp. 363-364. (French translation of the last part of the letter.) |
Bibliothèque universelle et historique de l'année 1686. Vol. II. Amsterdam, 1686; pp. 469. (French extract.) |
Antoni van Leeuwenhoek, Ontledingen en ontdekkingen. C. Boutesteyn. Leyden, 1686; pp. 30-35 (2nd numbering). (Dutch text.) [A.] |
Antonii a Leeuwenhoek Anatomia seu interiora rerum. C. Boutesteyn. Lugduni Batavorum, 1687; pp. 54-57 (2nd numbering). (Latin translation.) |
Antoni van Leeuwenhoek, Ontledingen en ontdekkingen. C. Boutesteyn. Leiden, 1696; pp. 30-35 (2nd numbering). (Dutch text.) [B.] |
Antonii a Leeuwenhoek Opera omnia, seu Arcana naturae detecta. Editio novissima. J.A. Langerak. Lugduni Batavorum, 1722; pp. 54-57 (2nd numbering). (Latin translation.) [C.] |
Collection académique. Tome II. Dijon, Auxerre, 1755; pp. 557-559. (French extract from the Philosophical Collections.) |
| |
Summary:
Investigation of muscle tissue of lobsters and shrimps.
| |
| |
| |
[D'Hr] Robert HookeGa naar voetnoot1)
Delft in Holland den 4. April 82.
Seer vermaarde en Hoog geleerde Heer.Ga naar voetnoot2)
Tis nu twee dagen geleden dat ik UEd: seer aengenamen vande 10. Maart 1681/2. heb ontfangen, waer in gesien, dat UEd: beijde mijn missiven had ontfangen, en dat UEd: verwondert is, dat ik op mijn missive van Novembr.Ga naar voetnoot3) geen antwoort heb bekomen, en dat de Conincl. Societeit, en UEd: met een extraordinair groot genoegen mijne observatien (vervat in beijde mijne laaste missiven) hebben gehoort,Ga naar voetnoot4) en dat UEd: op ordre vande Conincl. Societ: soo haast als het mogelijk was, die soude publicq maken, ende mij deselve toe senden, als ook mede de over groote dankbaerheijt in verscheijde expressien, over mijne ontdeckingen, en aen moedingen, en goet succes wenschende, dat ik verder en verder mag ontdecken, de secreten en misterien vande tot nog toe onsienlijke en onbekende delen des Werelts.Ga naar voetnoot33) over alle dese eerbewijsingen, versoek ik of UEd: van mijnent wegen, inde vergadering vande Conincl. Societeit, mijne dankbaerheijt, en alderonder danigste dienst gelieft te presenteren.
Mijn Heer omtrent 14. dagen geleden, sijn mijn van Rotterdam vereert twee kreeften, soo heb ik dan weder op nieuw mijne observatien omtrent de visGa naar voetnoot5) vande kreeften vervolgt, en de aentekeningen die ik daer van gemaakt heb sijn dese hier na volgende.
| |
| |
| |
Mr. Robert HookeGa naar voetnoot1).
Delft in Holland, April 4th 1682.
Very Illustrious and Learned SirGa naar voetnoot2).
It is two days now since I received your very welcome letter of March 10th 1681/2, from which I saw that you have received my two missives, and that you are astonished that I have received no reply to my letter of NovemberGa naar voetnoot3) and that the Royal Society and yourself have heard with uncommonly great pleasure my observations (contained in my two last letters)Ga naar voetnoot4); also that you will publish these as soon as possible by order of the Royal SocietyGa naar voetnoot5), and forward them to me. I also read about the very great thankfulness, evident from various expressions, for my discoveries and how you wish me good success, that I may discover, further, the secrets and mysteries of the hitherto invisible and unknown parts of the worldGa naar voetnoot20). I request you to offer my
humble services and express my gratitude for all these honours in the meeting of the Royal Society.
Sir, about a fortnight ago I received as a present from Rotterdam, two lobsters. Consequently I again continued my observations about the ‘fish’Ga naar voetnoot5) of the lobsters. What follows is what I noted down about this.
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+UEd: segt in sijn missiveGa naar voetnoot6) van dato den 18. April 1678. datGa naar voetnoot7) omtrent een maent geleden, vertoonde inde Societeit,Ga naar voetnoot8) de fabricq en compositieGa naar voetnoot9) van een muskel waer van UEd: eenige mentie vinden sal int ingesloten tractatgen,Ga naar voetnoot10) maer niet wat het was, ik sal alleenlijk (op dat ik UE. oordeel niet voor en come)Ga naar voetnoot11) UE. seggen, dat de muskel die ik vertoonde waren van Crabbens,
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+In your letterGa naar voetnoot6) of April 18th 1678 you say thatGa naar voetnoot7) about a month ago you showed, in the SocietyGa naar voetnoot8), the structure and composition of a muscle; you will find some mention of this in the enclosed treatiseGa naar voetnoot9), but not of what it was. I will only tell you, (for fear of anticipating your opinion), that the muscles which I showed were
| |
| |
| |
Creeften, SchelpvisGa naar voetnoot12) en voornamentlijk die van hare groote klaeuwen, soo UEd: die examineert, ben ik verseekert, dat UE. een fabricq sal vinden die UE. wel sal aenstaen, en ik twijfel niet of UE. opinie en observatien, sullen de mijne seer confirmeren, twelk als UE. die geexamineert sal hebben, gaerne sal verstaen.Ga naar voetnoot13)
Mijn Heer. Jk heb menigmael sedert die tijt van UEd: versoek, de muskels van groote Zee kreeften,Ga naar voetnoot14) die op de kusten van Noorwegen gevangen, en tot ons gebragt werdenGa naar voetnoot15) geobserveert, en hoe menige observatien ik daer op gedaen heb, soo heb ik het regte maaksel mijn selven niet konnen versekeren,Ga naar voetnoot16) want als ik een kleijn bondelken, dat uijt vis-striemtgens was te samen gesteld, vertoondenGa naar voetnoot17) het mij mede wel, als of het altemael bolletgens waren, en als ik die nog nader tragte te ontdecken, en datterGa naar voetnoot18) maer 3. á. 4. vis-striemtgens bij malkanderen lagen, soo beelde ik mij inGa naar voetnoot19) te sien, dat de striemtgens als in malkanderen gevlogten waren, en om dat ik geen begrijp, van soodanig maaksel konde hebben, en mijn selven verseekerende dat haer maaksel inder daat
| |
| |
| |
those of crabs, lobsters and shell-fish, principally those of their large claws. I am sure that, if you examine these, you will find a structure that will interest you, and I have no doubt but your opinion and observations will greatly confirm mine, as I shall be glad to hear after you have examined themGa naar voetnoot10).
Sir, since your request I have often examined the muscles of large lobstersGa naar voetnoot11), caught off the coast of Norway and carried hitherGa naar voetnoot12), but however many observations I have made, I have not been able to ascertain their exact structure; for when seeing a little bundle composed of fish-fibres, it appeared to me as if it consisted entirely of globules. When trying to examine them more closely when only 3 or 4 fish-fibres lay together, I imagined to see that the fibres were so to say intertwined; and not comprehending such a structure, and convincing myself that their
| |
| |
| |
soo niet en was, als het mij vertoonde, soo heb ik dan het antwoort op UEd: verhaelde versoek, soo lang uijtgesteld, tot dat ik mij in mijne observatien heb konnen verseekeren.Ga naar voetnoot20)
Tis nu sulks, dat ik seer naakt en klaerGa naar voetnoot21) heb gesien, dat de muskels soo van het lijf, als vande groote klauwen vande kreeft, bestaen uijt seer kleijne vis-striemen, die insgelijks hare kringsgewijse inkrimpingen hebben, als ik geseijt heb in mijn laaste missiveGa naar voetnoot22) dat de vlees-striemen, en vis-striemenGa naar voetnoot23) van Cabbeljaeuw hebben, en en (!) dese krings-gewijse inkrimpingen, van ijder draatge of vis-striemtge int bijsonder, hebben mij voor desen getoont, als of het ronde bolletgens, en op een ander tijt, als of de vis-striemtgens, door malkanderen gevlogten waren. Dit is mij nu niet alleen klaer gebleeken, maer ik heb nog verder gegaen, en de vis-striemtgens niet alleen van den anderenGa naar voetnoot24) gesepareert, maer verscheijde hoe kleijn deselve ook waren, weder op gespouwen, en tot mijn over groot genoegen, seer naakt gesien, dat ijder vis-striemtge vande kreeft, weder uijt een menigte van draatgens, of veseltgens bestaet. Hier hebt gij mijn Heer de observatien vande vis-muskel vande kreeft, die ik wil hoopen datse UEd: sullen bevallen, en quadrerenGa naar voetnoot25) met de uwen, dat ik gaerne tsijnder tijt sal hooren. Dus verre mijne aenteekeninge die ik voor genomen had, met en beneffens eenige andere observatien UEd. toe te senden.
Jnde geseijde laaste missive segt UEd: onder andere.Ga naar voetnoot26)
UE. ontdeckingen soo wel inde voorgaende als in dese brief, sijn seer considerabel, maer ik ben niet weijnig vergenoegt, om te vinden door UE. laaste, dat gij het selvige ontdekt hebt inde
| |
| |
| |
structure was not what it seemed to me to be, I delayed my reply to your above-mentioned request till I was sure my observations were correct.
This is how matters stand: I have clearly and distinctly seen that the muscles both of the lobster's body and of the large claws consist of very small fish-fibres, which also have their circular shrinkagesGa naar voetnoot13), the same as what I said in my last letterGa naar voetnoot14) about the flesh-fibres, and the fish-fibresGa naar voetnoot15) of the cod. And these circular shrinkages of each thread or fish-fibre in particular have before now appeared to me to be round globules, and at another time intertwined fish-fibres. Now I saw them not only very clearly, but I proceeded further and not only separated the fish-fibres, but split several of them, however small they were, and saw very distinctly to my great delight, that each fish-fibre of the lobster again consists of a large number of threads or fibres. These, Sir, are my observations concerning the fish-muscle of the lobster, which I hope will please you and square with yours. I shall be glad to hear this in due time. So much for the notes I intended to send you together with some other observations.
In the above-mentioned last letter you say among other thingsGa naar voetnoot16): Your discoveries both in this letter and in the previous one are very considerable, but I am not a little pleased to see from your last letter that you have discovered in the muscle of the
| |
| |
| |
muskel van t vlees, het welke ik lang geleden inde muskelen van vis bij sonderlijk van kreeften, krabben, en garnaten, vande welke ik te vooren UE. geadverteertGa naar voetnoot27) heb, omtrent 4. jaer geleden, op de selfde tijt heb ikse ook getoont aende Conincl. Societeit in hare vergaderinge,Ga naar voetnoot28) namentlijk, dat de muskelen van dese schepselen bestont uijt een ontelbare menigte van kleijneGa naar voetnoot29) draatgens, bij na 100. mael kleijnder dan een hair van mijn hooft, ijder van welke draatgens was vande figuer van een snoer paerlen, of kraalen, soo dat een kleijn draatge van soo een muskel, soo groot als een hair, scheen als een halstouwGa naar voetnoot30) van kleijne saatpareltgens,Ga naar voetnoot31) twelk gemenelijk is op gemaakt, vanGa naar voetnoot32) een groot getal van kleijne snoertgens van zaat-pareltgens.Ga naar voetnoot33)
Ga naar margenoot+Mijn Heer, alsoo ik geen kreeften nog krabben en kan bekomen, heb ik mij op gisteren moeten vergenoegen met het observeren vande garnaat, al waar mij te vooren is gekomen,Ga naar voetnoot34) wanneer ik verscheijde vis-striemtgens, of vis-draatgens, bij den anderen sag leggen, haer vertoonden als of wij eenige snoeren met ronde bolletgens, ofte anders wel kralen, of paerlen nevens den anderen
| |
| |
| |
flesh the same that I discovered long ago in the muscles of fish, especially of lobsters, crabs and shrimps, about which I informed you about 4 years ago: at the same time I also showed them in the meetings of the Royal SocietyGa naar voetnoot17), that is to say that I showed that the muscles of these creatures consisted of a countless number of smallGa naar voetnoot18) strings, nearly a hundred times thinner than a hair of my head and each of these strings was of the shape of a string of pearls or beads; a small thread of such a muscle, as big as a hair, seemed to be a necklare of small seed-pearlsGa naar voetnoot19), such as are usually composed of a great number of thin strings of small seed-pearlsGa naar voetnoot20).
Ga naar margenoot+Sir, not being able to obtain lobsters or crabs, I was yesterday compelled to be content with the observation of the shrimp, during the course of which I noticed that when I saw several fish-fibres or fish-strings lying together, these made the impression as if we saw some strings with round globules or beads or pearls lying side
| |
| |
| |
sagen leggen,Ga naar voetnoot35) Dog onder wel 25. seer kleijne separatien, van bondelkens van vis-striemkens of draatgens vande muskel van een garnaat, bij den anderen leggende, die alle haer incrimpingen hadden, wasr een, welkers dikte of uijtbreijdinge was omtrent de diameter van een hair van ons hooft, dit lag uijtnemende aerdig om te aenschouwen, want ijder striemtge had sijn bijsondereGa naar voetnoot36) inkrimpingen, en dat niet nevens den anderen, maer int verbant,Ga naar voetnoot37) en die ik als hier vooren geseijt, alsr 2. á. 3. striemtgens bij den anderen lagen, mij als een gevlogten snoerken of koordeken wel vertoonden. Maer weest verseekert mijn Heer, dat alle dese vertooningenGa naar voetnoot38) niet anders en sijn, als krings gewijse inkrimpingen, die ijder draatge of vis-striemtge vande garnaat, kreeft, en kabbeljaeuw, en ook vlees int bijsonder heeft, en dit soo sijnde, moet ijder krings-gewijse inkrimpinge wanneer daer het ligt op valt, sijn hoogsels en diepselsGa naar voetnoot39) hebben, en dus verbeeltGa naar voetnoot40) het ons bolletgens, of wel snoertgens van paarlen, Jk heb ook wel gesien dat de inkrimpingen vande kleijne bondelkens vande Muskel vande kreeft, soo stark waren in gekrompen, dat deselve slangs gewijse inkrimpingenGa naar voetnoot41) hadden. Maer als ik dit sag, beelde ik mij in, dat de vis-striemtgens verre boven hare
| |
| |
| |
by sideGa naar voetnoot21). But among at least 25 minute groups of small bundles of fish-strings or threads of the muscle of a shrimp lying close together, each having its shrinkages, there was one whose thickness or dimension was about that of the diameter of a hair of one's head; this lay there, particularly nice to see, for each string had its own shrinkages, not one besides the other but alternatingGa naar voetnoot22), appearing to me, as I have said before, when 2 or 3 strings lay together, as a wreathed string or cord. But rest assured, Sir, that all these figures are nothing but circular shrinkages, proper to each thread or fish-fibre of the shrimp, lobster, and cod, and also of flesh; this being so, each circular shrinkage, when light strikes it, will have its light and dark partsGa naar voetnoot23) and so it leaves on us the impression of globules or rather of strings of pearls. I have also noticed that the shrinkages of the small bundles of muscle of the lobster had shrunk so much that the bundles had a serpentine shrinkage. But when I saw this,
I imagined that the fish-fibres had shrunk far more than in
| |
| |
| |
natuerlijke stant waren in gekrompen. Jk heb de vis-striemtgens vande garnaat, hoe wel extraordinair dun, egter soo danig daer mede gehandelt, dat ik seer distinct de veseltgens, of draatgens heb konnen bekennen, waer uijt soo een dun vis-striemtge was gemaakt, dog tot dese laaste observatien was mij onmogelijk te komen geweest, ten wareGa naar voetnoot42) ik van trap, tot trap hadde gegaen, en die alvoorens eerst hadde gesien, inde grofste vlees en visstriemtgens, en ik heb mij niet laten vergenoegen, dat ik deselve int eerst 1. 2. en 3. mael heb gesien,Ga naar voetnoot43) maer ik heb wel op 25. bijsondereGa naar voetnoot44) tijden, met grooten arbeijt die willen sien,Ga naar voetnoot45) eer ik daer ijets van heb willen schrijven, door welke continuele arbeijt, ik soo verre geavanseert ben, dat ik nu selfs de separatie vande uijt nemende dunne vis-striemtgens vande garnaat kan te weeg brengen, maer selfs die kanGa naar voetnoot46) op spouwen. Mijn voornemen is geweest om verscheijde soorten van vlees en vis te observeren, hoe wel ik van geen andere gedagten ben, als datse alle van een ende deselve maaksel sullen sijn, en dat alleen de dikte van haer eerste striemen sullen verschillen.
afbreekende blijveGa naar voetnoot47).
Mijn Heer.
De Conincl. Societeit haren geringen mede broeder, en alder onderdanigsten, en gans verobligeerden Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck.
Hoog geleerde Seer vermaerde Heer.
d Heer Robert Hooke
Secretarij of te Roijall
Societij ad Gresham Colleg:
London.
| |
| |
| |
their natural condition. Although the fish-fibres of the shrimp are uncommonly thin, I have yet manipulated them so as to able to distinguish quite clearly the fibres or strings of which such a thin fish-fibre was composed; however, these last observations I could never have made unless I had proceeded step by step, and unless I had first seen them in the coarsest flesh- and fish-fibres. Nor was I satisfied with having seen them once or twice or a third time, but I was bent upon seeing them at least 25 separate times with great exertion before I felt inclined to write about it. By this continuous application I have now advanced so far that I can bring about the separation of the excessively thin fish-fibres of the shrimp and can even split them. I intend to observe several sorts of flesh and fish, although I have not changed my opinion that they are all of one and the same composition and that there is only a difference in the thickness of their first fibres.
Breaking off I remainGa naar voetnoot24), Sir,
The humble Brother and obliged Servant
of the Royal Society
Antonj Leeuwenhoeck.
To the very learned and famous Mr. Hooke,
Secretary to the Royal Society,
Gresham College, London.
|
-
voetnoot1)
- A. en B. hebben: ‘Geschreven aan de Heer, Robert Hooke, Secretaris van de Koninglijke Societeit.’
-
voetnoot2)
- A. en B. hebben hier ‘enz’. De eerste alinea van den brief is weggelaten.
-
voetnoot4)
- L.'s brief van 4 Nov. 1681 werd voorgelezen in de zittingen van de Royal Society van 9 en 23 Nov. 1681 O.S. (Zie Th. Birch The History of the Royal Society IV (1757) blz. 101 en 103). [M.]
-
voetnoot5)
- In L.'s tijd duidde men het spierweefsel van schaal- en schelpdieren aan met ‘visch’. [M.]
-
voetnoot1)
- A and B have: Written to Mr. Robert Hooke, Secretary of the Royal Society.
-
voetnoot2)
- Here A and B have: &c. The first paragraph of the letter is omitted.
-
voetnoot4)
- L's letter of 4 November 1681 was read in the meetings of the Royal Society of 9 and 23 November 1681 O.S. (see Th. Birch, The History of the Royal Society, IV (1757), pp. 101 and 103). [M.]
-
voetnoot5)
- In L's time the muscle of shell-fish was called ‘fish’. [M.]
-
voetnoot20)
- It is not likely that the muscles near the gill-covers, still called ‘wangen’ (cheeks) in Dutch, are meant; in all probability L. here refers to the belly-piece, which is called ‘wam’ in present-day Dutch. On the other hand, the fact that Chr. Plantijn (Thesaurus Theutonicae linguae, 1573) defines ‘wammen’ as ‘les joues ou ouyes des poissons. Branchiae’, might furnish an in favour of the view that ‘wam’ and ‘wang’ are synonymous. C. reads: (quas branchias belgice wammen appellamus). [M.]
-
voetnoot5)
- In L's time the muscle of shell-fish was called ‘fish’. [M.]
-
voetnoot6)
- Zie R. Hooke Philosophical Collections. London (1682). No. 4, blz. 93-98; No. 5, blz. 152-160.
-
voetnoot7)
- In het hier volgende citeert L. bijna woordelijk den brief van Hooke, die begint: ‘Worthy Sr, Yors of this Instant March came safe to my hands as did alsoe that wch you sent in Novemb.r last, but I much wonder to understand that you had not Resd my answer to it when you wrote this last. I shall therefore now againe acquaint you that I translated both this and yor former and Communicated them to the Society at their meeting who were Extreamly well pleased wth yor excellent discoveries and ordered me to Returne you theire hearty thanks. as alsoe that I should take care as soon as might be to get them Published in the collections. which I have accordingly done and hand herewth. alsoe sent them for yor per usuall; I have as near as I could followed the sense of yor Expressions though not verbatim.’ [M.]
-
voetnoot8)
- Zie Th. Birch (l.c. III, blz. 396 en 397), waar verteld wordt over de zitting van de Royal Society van 28 Maart 1678: ‘Mr. Hooke shewed an observation of the figure of the small and imperceptible parts of a muscle, which he had discovered by the help of a microscope. The muscle, which he had made choice of for examination, was that of a lobster's claw, the fabric of which
was such, that all the motion must necessarily be made in the fibrous part thereof; since first the tendon is nothing else but a bone, and so not capable of shrinking or stretching; and secondly, the other end thereof is fastened immediately to the inside of the shell.
In this observation notice was taken, that the small fibres sought for, though as much magnified and enlightened as was necessary, did not appear till by the adding a small drop of water the irregular refractions on the outside of the fibre were removed; after which it was very plainly visible, that the whole fibrous part of the muscle examined consisted of an indefinite number of exceeding small strings extended strait between the inside of the shell and the tendinous bone in the middle; which were so small, that five hundred of them would scarce exceed the bigness of an hair.
Each of these small fibres or strings was conceived to be seen of the shape and figure of a wreathed pillar, or a stick naturally grown wreathed by the twisting of a string of ivy. Others supposed it of other shapes. But the determination thereof was left till another time.’ [M.]
-
voetnoot10)
- Tractatgen - verhandeling; hier een aflevering van de Philosophical Transactions. [M.]
-
voetnoot11)
- Op dat ik UE. oordeel niet voor en come - opdat ik niet vooruitloop op Uw oordeel (dus: Uw oordeel niet beïnvloed). Hooke deelde derhalve niet mee, wat hij precies gezien had. [M.]
-
voetnoot6)
- See R. Hooke, Philosophical Collections. London (1682). No. 4, pp. 93-98; No. 5, pp. 152-160.
-
voetnoot7)
- In the following L. almost literally quotes Hooke's letter which opens as follows: ‘Worthy Sr, Yors of this Instant March came safe to my hands as did alsoe that wch you sent in Novemb.r last, but I much wonder to understand that you had not Resd my answer to it when you wrote this last. I shall therefore now againe acquaint you that I translated both this and yor former and Communicated them to the Society at their meeting who were Extreamly well pleased wth yor excellent discoveries and ordered me to Returne you theire hearty thanks. as alsoe that I should take care as soon as might be to get them Published in the collections. which I have accordingly done and hand herewrh. alsoe sent them for yor per usuall; I have as near as I could followed the sense of yor Expressions though not verbatim.’ [M.]
-
voetnoot8)
- See Th. Birch (ibid. III, pp. 396 and 397) for a report of the meeting of 28 March 1678: ‘Mr. Hooke shewed an observation of the figure of the small and imperceptible parts of a muscle, which he had discovered by the help of a microscope. The muscle, which he had made choice of for examination, was that of a lobster's claw, the fabric of which was such, that all the motion must necessarily
be made in the fibrous part thereof; since first the tendon is nothing else but a bone, and so not capable of shrinking or stretching; and secondly, the other end thereof is fastened immediately to the inside of the shell.
In this observation notice was taken, that the small fibres sought for, though as much magnified and enlightened as was necessary, did not appear till by the adding a small drop of water the irregular refractions on the outside of the fibre were removed; after which it was very plainly visible, that the whole fibrous part of the muscle examined consisted of an indefinite number of exceeding small strings extended strait between the inside of the shell and the tendinous bone in the middle; which were so small, that five hundred of them would scarce exceed the bigness of an hair.
Each of these small fibres or strings was conceived to be seen of the shape and figure of a wreathed pillar, or a stick naturally grown wreathed by the twisting of a string of ivy. Others supposed it of other shapes. But the determination thereof was left till another time.’ [M.]
-
voetnoot9)
- Treatise here refers to an instalment of the Philosophical Transactions. [M.]
-
voetnoot12)
- Schelpvis - schelp- en schaaldieren. Inzonderheid de eetbare soorten werden aldus aangeduid. [M.]
-
voetnoot13)
- Verstaen - vernemen. Hier eindigt het citaat uit Hooke's brief. [M.]
-
voetnoot14)
- Waarschijnlijk heeft L. onderzocht den Homarus vulgaris M.E., die aan de kusten van Noorwegen veel gevangen wordt. [S.]
-
voetnoot15)
- In L.'s tijd was er een levendige handel op Noorwegen in zeekreeften (zie: O.A. Johnsen Norwegische Wirtschaftsgeschichte (1939) blz. 233). J. Baster Natuurkundige Uitspanningen II (1765) blz. 21 bericht: ‘Daar word door de Kooplieden dezer Stad Zierikzee, en dat wonder is, de eenigste in de Republiek, een groote negotie in het zoort der boven beschreven (Noorsche) Kreeften, gedreven: Ik reken, dat'er tegenwoordig dertien Kreefthaalders zijn, of Scheepen, die 's jaarlijks na Noorwegen en Zweeden om Kreeften vaaren. Elk Schip doet doorgaans vier reizen, en zij brengen door malkander elken reis 12000 Kreeften mede, 't welk een getal van zes hondert vier en twintig duizend Kreeften uitmaakt; die met deze Scheepen 's jaarlijks aangebragt, en na de naburige Provintien, inzonderheid Holland en Braband, verzonden worden.’ De kreeften werden levend vervoerd in z.g. ‘Hummer-kassen’, ruimten onder in het schip, die met het zeewater in verbinding stonden. (Zie: E. Pontoppidan Natuurlijke Historie van Noorwegen II (1743) blz. 325). [P.]
-
voetnoot17)
- Deze zin wordt duidelijk, indien men hem leest, als stond er: ‘want als
ik een klein bondelken... vertoonde, vertoonde het mij...’ Dit is dus weer de constructio apokoinou, waarbij één element als bestanddeel van twee zinnen dienst doet, en die men bij L. meermalen aantreft. [M.]
-
voetnoot11)
- Presumably L. examined Homarus vulgaris M.E., caught in great numbers on the coast of Norway. [S.]
-
voetnoot12)
- In L's time there was a brisk trade in lobsters with Norway (see O.A. Johnsen, Norwegische Wirtschaftsgeschichte (1939), p. 233). J. Baster, Natuurkundige uitspanningen, II (1765) writes on p. 21: ‘The merchants of this city of Zierikzee (and, curiously enough, they stand alone in this in our Republic) carry out a brisk trade of these Norwegian lobsters. I take it that nowadays there are thirteen lobster ships plying between this country and Norway and Sweden to bring lobsters. As a rule, each ship makes four voyages per year, and on an average they carry 12,000 lobsters each. This works out at 624.000 lobsters a year, which are shipped to the neighbouring provinces, Holland and Brabant in particular.’ The lobsters were transported in so-called ‘Hummer-kassen’, boxes at the bottom of the ship, communicating with the sea-water (see E. Pontoppidan, Natuurlijke historie van Noorwegen, II (1743), p. 325). [P.]
-
voetnoot20)
- Tot dat ik mij in mijne observatien heb konnen verseekeren - totdat ik zeker was van mijn waarnemingen.
-
voetnoot23)
- Hier maakt L. dus duidelijk onderscheid tusschen het spierweefsel van zoogdieren en dat van visschen, schaal- en schelpdieren. [H.]
-
voetnoot25)
- Quadreren - overeenkomen met. (Vgl. de hedendaagsche uitdrukking ‘passen in het kader van’.) [M.]
-
voetnoot26)
- Hier begint een woordelijke vertaling van den in den aanvang door L. genoemden brief van Hooke, dd. 10 maart 1681/2. Uit den toon van dezen brief blijkt het moeilijke karakter van Hooke, die geen ander naast zich kon dulden. Zie Henry Lyons The Royal Society 1660-1940 (1944), die spreekt over: ‘Hooke's mistrustful and jealous disposition, and his suspicions that others were appropriating the results of his work’. [M.]
-
voetnoot13)
- I have translated L's ‘inkrimping’ literally in order to bring out quite clearly what he saw. Hooke describes the fibres as ‘wreathed’. In the letter of 3 March 1682 L. speaks of ‘rings or wrinkled contractions’. [Sw.]
-
voetnoot15)
- Here L. makes a sharp distinction between the muscular tissue of mammals, and that of fish and shell-fish. [H.]
-
voetnoot16)
- The following is a literal quotation from Hooke's letter of March 10, 1681/2, which L. mentioned in the opening paragraph of the present letter. The difficult character of Hooke, who could not tolerate a rival, is clearly apparent from the wording of the letter. See Henry Lyons, The Royal Society 1660-1940 (1944) who speaks of ‘Hooke's mistrustful and jealous disposition. and his suspicions that others were approprinting the results of his work’. [M.]
-
voetnoot28)
- In de vergadering van 18 April 1678 (Th. Birch, l.c. blz. 401) beloofde Hooke an experiment for the next meeting, to shew how the motion of the muscle might be explained, supposing the said fibres to be (like a necklace of hollow glass-beads, which is represented) a string of small bladders joined together by the necks. [M.]
-
voetnoot30)
- Halstouw - halssnoer. A. en B. hebben: ‘hals-tour’.
-
voetnoot31)
- Saat-pareltgens - gruisparels, de kleinste parels, die niet bij het getal, maar bij het gewicht verkocht worden. In den handel spreekt men thans van ‘seedpearls’. [M.]
-
voetnoot33)
- Deze vergelijking ontleende Hooke klaasblijkelijk aan een uit kleine pareltjes geregen snoer volgens het z.g. Bajadèrepatroon. [Ci.]
Hier eindigt het citaat van den brief. Hooke wees nog op ‘Sign.r Borellj’, die. ‘in a posthumous booke of his of the motion of ye Muscles seems to confirme alsoe this fabricke of a muscle’. Hooke vervolgt dan, als wil hij den indruk van den brief iets verzachten: ‘and now yor Observations have clearly provd it soe, yt I conceive there can remaine noe further doubt. But you have yet carry'd us further and discoverd to us ye texture even of these filam.ts and thereby shewn us alsoe ye Reason of theire contraction more clearly.’ Hooke besluit: ‘Goe on S.r w.th these yor most excellent inquisitions. and tyt you may be happy & successfull in making further & further discoveries into ye arcana & mysterys of ye hitherto invisible and unknowne parts of the world is the hearty wish of the Royall Society.’ [M.]
-
voetnoot34)
- Al waar mij te vooren is gekomen - waar ik zag.
-
voetnoot17)
- In the meeting of 18 April 1678 (Th. Birch, ibid. p. 401) Hooke promised ‘an experiment for the next meeting, to shew how the motion of the muscle might be explained, supposing the said fibres to be (like a necklace of hollow glass-beeds, which it represented) a string of small bladders joined together by the necks’. [M.]
-
voetnoot20)
- Evidently Hooke took this comparison from the so-called Bajadère pattern, consisting of several strings of very small pearls. [Ci.]
The quotation of Hooke's letter ends here. Hooke also mentioned ‘Sign.r
Borellj’, who ‘in a posthumous booke of his of the motion of ye Muscles seems to confirme alsoe this fabricke of a muscle’. In a somewhat conciliatory manner, Hooke then proceeds: ‘and now yor Observations have clearly provd it soe, yt I can conceive there can remaine noe further doubt. But you have yet carryd us further and discoverd to us ye texture even of these filam.ts and thereby shewn us alsoe ye Reason of theire contraction more clearly’. Hooke ends: ‘Goe on S.r w.th these yor most excellent inquisitions. and tyt you may be happy & successfull in making further & further discoveries into ye arcana & misterys of ye hitherto invisible and unknowne parts of the world is the hearty wish of the Royall Society’. [M.]
-
voetnoot35)
- De observaties, die L. in het volgende heeft gedaan, zijn alleen mogelijk geweest - zooals hijzelf ook zegt - door het zeer fijn ‘opspouwen’ van de spiervezels. Het lijdt geen twijfel, of de fijnste ‘striemtgens’ zijn bundels van spierfibrillen, die hij uit de spiervezels heeft geïsoleerd. De vraag is, hoe L. deze splijting teweeg bracht. We slaagden er het gemakkelijkst in, door uitpluizen in sterk verdund azijnzuur. De lichte opzwelling der fibrillen geeft daarbij een beeld, dat werkelijk met eenige fantasie gelijkt op series pareltjes: Hooke's ‘halstouw van kleijne saat-pareltgens.’ [H.]
-
voetnoot37)
- Int verbant - in regelmatig afwisselende rijen.
-
voetnoot39)
- ‘Hoogsels en diepsels’ is een schildersterm voor ‘lichte en donkere
partijen’. Vgl. W. Goeree Inleijdingh tot de Practijk der Al-gemeene Schilderkonst (1670) blz. 105, ‘Vande Hooghsels’... ‘of sullen ten minsten weten dat de Hooghsels dat gene zijn, welcke de uijtersten verheventheijt vertoont, ende vanden stercksten dagh beschenen wort,... Welcke Hooghsels wanneermen op Wit Papier Teijckent, werden uijtgespaert, latende voor het uijterste licht het Wit Papier, wantmen niet hooger en kan; de rest wert alles met behoorlijcke schaduwen verkregen.’ en blz. 102... ‘ende alle Diepsels, en andere schaduwen die daer mochten inkomen...’ L. meent bij zijdelingsche belichting reliëf te zien in de spiervezels, waarbij de hoogere deelen licht en de dieper gelegen deelen donker zijn. [M. en S.]
-
voetnoot41)
- A. en B. hebben ‘kleijne slangsgewijse inkrimpingen’.
-
voetnoot21)
- The following observations were only possible (L. says so himself) when the muscle fibres were split very finely. There can be no doubt but that the finest ‘filaments’ are bundles of fibrils isolated by L. from the muscle fibres. It is a question how he did this. We best succeeded by teasing the fibres in very diluted acetic acid. The slight swelling of the fibrils actually produces an effect which may be described with some imagination as a string of seed-pearls, Hooke's ‘necklace of small seed-pearls’. [H.]
-
voetnoot22)
- L. uses a term taken from masonry and actually says that the strings lay ‘in crossbond’. [Sw.]
-
voetnoot23)
- When the nerve-fibres are lighted sideways, L. thinks he sees a relief in them, the higher part appearing light, the lower parts dark. [S.]
-
voetnoot45)
- L. heeft zoowel willen zeggen: ‘Het heeft mij veel moeite gekost ze te zien’ als ‘ik heb ze goed willen zien, eer ik...’ [M.]
-
voetnoot46)
- A. en B. hebben: ‘maar deselve ook kan...’.
-
voetnoot47)
- A. en B. eindigen hier met: ‘blijve, enz: Antoni van Leeuwenhoek’, De adresseering is in de uitgaven weggelaten. [M.]
-
voetnoot24)
- Here A and B end as follows: I remain, &c. Antoni van Leeuwenhoek. In the printed editions, the address is omitted. [M.]
|