Alle de brieven. Deel 5: 1685-1686
(1957)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:L. verdedigt nogmaals zijn theorie, dat een jong dier voortkomt uit een spermatozoïd, terwijl de ‘baarmoeder’ het voedsel verschaft. In de baarmoeder is alleen een klein stipje geschikt om de spermatozoïd, te ontvangen. Een ei (d.w.z. voor L. de follikel van de Graaf) is veel te groot om door de tuba Fallopii te gaan: deze buis is heel nauw, wat L. tracht aan te tonen door er kwikzilver in te persen. Hij toont enkele uren na de copulatie in de tuba levende spermatozoïden aan, bij een konijn. Hij schrijft onvruchtbaarheid van de man toe aan het ontbreken van spermatozoïden of aan het ‘te zwak’ zijn dezer zaaddiertjes. Hij meent twee soorten spermatozoïden te kunnen onderscheiden, nl. mannelijke en vrouwelijke. Verder beschrijft hij een zeer jong embryo van een schaap. Hij begint met enkele onderzoekingen mee te delen over de bouw der zaden van planten, waarover hij veel uitvoeriger schrijft in zijn brieven 46 (13 Juli 1685) en 47 (12 October 1685). | |||||||
Figuren:De oorspronkelijke 17 figuren zijn verloren gegaan. | |||||||
Opmerkingen:Leeuwenhoek heeft deze brief niet met eigen hand geschreven, slechts ondertekend. In de tweede druk [B] wordt deze brief abusievelijk 46ste Missive genoemd. | |||||||
Letter No. 84 [45].
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:L. again defends his theory that a young animal originates from a spermatozoon, while the ‘womb’ provides the necessary nourishment. Only a small ‘spot’ in the womb is able to receive the spermatozoon. An ‘egg’ (as L. calls the graafian follicle) is far too big to pass through the fallopian tube; this tube is very narrow, as L. attempts to prove by pressing quicksilver through it. He demonstrates living spermatozoa in the tube of a rabbit a few hours after copulation. He attributes sterility in the human male to the absence of spermatozoa from the semen, or the spermatozoa being ‘too weak’. He assumes the existence of two types of spermatozoa, i.e. male and female ones. He further describes an extremely young sheep's embryo. He announces certain investigations into the structure of the seeds of plants, about which he writes in far greater detail in his letters Nos. 46 (13th July 1685) and 47 (12th October 1685). | |||||||
Figures:The seventeen figures of the original have been lost. | |||||||
Remarks:This letter is not an autograph, but was signed by Leeuwenhoek. In the second edition this letter is erroneously called the 46th Missive. | |||||||
Delft in Holland, den 30e Maart 1685Ga naar voetnoot1).
Hoogh Edele, Hoogh Geleerde, en seer vermaarde Heeren.
Mijn Heeren, die vande Conin: Societeijt sij alle Heijl en ZegenGa naar voetnoot2).
Mijn laatsten aan UE Hoog Edelen is geweest den 22e januarij N: S:Ga naar voetnoot3) laatstleden. Sedert die tijt heb ik ontfangen twee Missiven geschreven door sijn Ed: de Heer Francois Aston Secr: Reg: Soc: als namentlijk die vanden 10. januarij ende 9 februarij O: S:Ga naar voetnoot3) in welke eerste ik met aangenaamheijt versta, dat mijne Observatien ontrent de Wijnen UE Hoog Ed: wel sijn gevallenGa naar voetnoot4). Ende inden tweeden, dat mijn observatien ontrent de Souten wel | |||||||
Delft in Holland, March 30th 1685Ga naar voetnoot1).
Very Noble, Learned and Illustrious Sirs,
My salutations to the Gentlemen of the Royal SocietyGa naar voetnoot2).
The last letter I addressed to your Worships was dated 22nd January N.S.Ga naar voetnoot3). Since then I have received two missives written by his Honour Mr. Francois Aston, Secr. Roy. Soc., namely that of 10th January and that of 9th Februariy O.S.Ga naar voetnoot3), from the former of which I note with pleasure that my observations respecting wine have found favour with your WorshipsGa naar voetnoot4), while from the second I see that, although my report on salts has been | |||||||
was ontfangen, maar dat deselve nog niet gelesen warenGa naar voetnoot5). Hier nevens gaan weder eenige van mijne geringe Observatien, soo als ik deselve van tijt tot tijt heb aangeteekent; ik wil hoopen dat se smakelijk sullen sijn, dat ik t'sijnder tijt gaarne sal verstaan. Ga naar margenoot+Ik heb inde nasomer, inden jare 1683. het mannelijk Saad van een Hond genomen; welken Hond alsdoen ontrent 1½ jaar out was: dit saad heb ik in een glase pijp gedaan, ende deselve pijp in een seem leere lap gewonden, om dat de nagten kout waren. Dit saad vier dagen agter een observerende, heb ik gesien, dat op den Eersten dag veel dierkens doot waren; den tweeden ende derden dag nog meer, ende op den vierden dag sag ik maar eenige weijnige dierkens leven; waar mede ik voor die tijd mijne verdere observatien staakte. Dog in het begin van October inden jare 1684. heb ik van denselven Hond, die seer stark ende vigoreus is, weder het Mannelijk Saad genomen, ende gesien dat na verloop van seven dagen en seven Nagten, nog eenige weijnige dierkens int leven waren; waar onder eenige seer weijnige nog soo vaardighGa naar voetnoot6) voortswommen, als off deselve eerstGa naar voetnoot7) uijt den Hond waren gekomen. Hier uijt nam ik in gedagten, dat die dierkens veel langer tijd inde Tuba ofte baarmoeder souden konnen levenGa naar voetnoot8): ende ook dat onse vrouspersoonen, juijst niet op dien dag ofte tijd, dat deselve beslapen sijn, vrugtbaar ofte beswangert werden; maar dat deselve wel 8 a 10. ja meer dagen na dat sij beslapen sijn konnen bevrugt werden, om dat na eenige dagen beslapens eerst, uijt veel dierkens, | |||||||
received, it has not yet been read outGa naar voetnoot5). I now append some new notes of a few observations I have made from time to time, in the hope that they may be to your liking, and that I may hear from you to that effect in due course. Ga naar margenoot+In the autumn of the year 1683 I took the male seed from a dog which at the time was about 1½ years old. I placed this seed in a glass tube, around which I wrapped a washleather cloth, because the nights were cold. Examining this seed on four successive days, I saw that on the first day many of the animalcules were dead, more had succumbed on the second and third days, and on the fourth day, I saw only a few live animalcules; at this point I stopped further examination for the time being. At the beginning of October in the year 1684, however, I again took male seed from the same dog, a very strong and vigorous animal, and found that a few animalcules were still alive at the end of seven days and seven nights, a very small number of them still swimming about as actively as if they had only just come from the dog. This made me think that the animalcules might live far longer in the tuba or the wombGa naar voetnoot6); and also that our womenfolk do not conceive on the very day or at the time of coition, but that they may be fertilized as many as 8 to 10 or even more days afterwards, because several days will | |||||||
een dierken soo veer kan komen, dat tot het punct ofte stipjeGa naar voetnoot9) aantreft, hetwelke bequaam is om het te voeden: want soo de dierkens meer als seven volle dagen in een glase tuba kunnen leven, hoe lang moeten die wel konnen leven inde baarmoeder, die gemaakt is, om haar te ontfangen ende te koesteren? Ten anderen kan ook de baarmoeder, op die tijd dat het Mannelijk Saad daar in gestort werd, niet bequaam sijn om de dierkens te voeden ofte te ontfangen, ende een dag a twee daar naar, kan de baarmoeder volkomen bequaam sijn. Ga naar margenoot+Ik weet wel dat mijne stellingen, ontrent de voorttelingen, bij eenige gantsch verworpen werden; gelijk dan ook seeker Autheur onlangs uijtgegeven heeft een boekje, waar in denselven optelt seventig autheuren die alle geschreven hebbenGa naar voetnoot10), dat alle Vrugten soo van Menschen als beesten uijt een Eij voortkomen, sonder dat hij selfs eenige de minste vaste stellingen daar ontrent komt te makenGa naar voetnoot11), soo dat hij alleen toont, dat hij over die Anatomie veel gelesen, ende veel onthouden heeft. Dog als hij ontrent mijn Persoon quam te spreeken, liet hij voorde Werelt blijken, dat sijn | |||||||
elapse before one of the many animalcules can reach the point or spotGa naar voetnoot7) where it will receive nourishment. For, if these animalcules can survive full seven days, and more in a glass tube, how much longer will they not live in the womb, which is made to receive and nurture them? On the other hand, it may well be that when at a given moment male seed enters the womb, this may not be in a fit condition to receive or feed the animalcules, whereas a day or two later it may be fully capable of doing so. Ga naar margenoot+I am well aware that there are some who utterly repudiate my ideas concerning generation. Thus a certain Author recently published a small volume in which he enumerates seventy authors, all of whom had statedGa naar voetnoot8) that all embryos, both of man and of beast, come from an egg, without the author of the book committing himself to any considered statement of opinion on the matterGa naar voetnoot9); so that he only shows that he has read a great deal about anatomy, and has remembered much of it. But when he came to speak of my personally, he gave the world some proof of his memory's fallibility; | |||||||
Memorie niet groot en was: want hij seijdeGa naar voetnoot12), ik en kenne dien man niet; daarGa naar voetnoot13) nogtans van sijn Toehoorders waren, die wel wisten, dat hij in dese Stad mij in mijn Huijs had wesen besoeken omme mijne SpeculatienGa naar voetnoot14) te horen ende te aanschouwen. Ik weet ook wel, dat de weijnige Autheuren die ik daar van heb gelesen, en ook veele andere geleerde Heeren, daar onder verscheijde sijn geweest, die ervaren waren inde Anatomie, die ik hebbe gesprooken, doorgaansGa naar voetnoot15) vast stelden, dat geen Mannelijk Saad, het sij van Menschen ofte beesten inde baarmoeder komt: want sij seggen alleGa naar voetnoot16), datmen het aldaar noijt gevonden heeft, ende dat alleen maar een waseminge van het Mannelijk Zaad tot inde baarmoeder komtGa naar voetnoot17), ende dat dat de vrugtbaarheijt veroorsaakt. Wat mij belangt, ik ben altijts van een contrarie gevoelen geweest, ende het heeft doorgaansGa naar voetnoot15) bij mij vast gestaan, dat het mannelijk Zaad wiert gestort selfs tot inde baarmoeder, ende dat daarom deGa naar margenoot+ mannelijke Leden van veel dieren lang en dun mosten wesen omme haar saad tot inde baarmoeder te konnen brengen, en in te storten. Ende te gelijk stond ook bij mijn vast, dat dit de reden was, waarom dat de Mannelijke Leden, soo van Honden, Wolven, Vossen, en andere beesten sodanig mosten gemaakt sijn, dat deselve inde versamelingGa naar voetnoot18) vast aan malkanderen mosten blijven: Want den Hond en heeft sijn Mannelijk Lid niet gebragt in het Vrouwelijk Lid van het wijfken, off het Mannelijk Lid neemt aanstonts, met een knoop in dikte toe; ende daarenboven is het voorste gedeelte seer dik en bot, alleen dat het na onderen, voor aan hetselvige, een kleijn spits puntje heeft; Ten anderen schiet den Hond, int begin | |||||||
for he said: ‘I do not know that man’; yet there were some among his audience who knew very well that he had visited me in my house in this city to acquaint himself with my speculations and to view what there was to be seen. I also know that the few authors I have read on the subject, and many other learned men, several of whom are experienced in anatomy, with whom I have spoken, have always declared that no male seed, whether from man or beast, enters the womb. They all say that it has never been found there, and that only a vapourGa naar voetnoot10) from the male seed penetrates into the womb and that it is this which effects fecundation. As for me, I have always been convinced of the contrary, and have always felt certain that the male seed itself is discharged into the womb, and that this is the reason why theGa naar margenoot+ male genitals of many animals must be long and thin, so that the seed may be carried right up to the womb and discharged into it. I was likewise quite certain that this is why the male organs of dogs, wolves, foxes and other animals are so made that in the act of copulationGa naar voetnoot11) the pair have to remain firmly united. For, no sooner has the dog's organ entered the female organ of the bitch than the former, with a knot, swells up; moreover, the foremost part is very thick and blunt, except for a small sharp point in front and underneath. Then again, in the first moments | |||||||
vande versameling wel een weijnig dunne heldere vogtGa naar voetnoot19), maar dat en is geen regt off goet Zaad: Want mijn gedenkt als ik sodanige dunne Vogt examineerde, dat ik daarinne weijnig, en ook wel geen dierkens ontdekte. Maar als den Hond nu vast, ofte versamelt is, so komt seer langsaam uijt desselfs Mannelijk Lid Saad sijpelen, ja soo langsaam, datter eenigen tijd passeert, eer daar eene droppel uijtkomt: Dit Zaad is seer wit; welke wittigheijt alleen veroorsaakt wort, door de overgroote meenigte der dierkens, die het in sig heeft; en soo den Hond nu inde versameling niet vast en bleef soo soude onmogelijk het Mannelijk Zaad, om de dikte van desselfs Mannelijk Lid, ende langsaam uijtkomende Saad, nietGa naar voetnoot20) inde baarmoeder konnen gestort werden. Mijn gedenkt wel, dat de Heer Nehemias Grevius, Secretaris vande Coninklijke Societ: over eenige jarenGa naar voetnoot21) aan mijn schrijvende dese volgende Woorden heeft gebruijkt: Want onsen Harveus die ontkent t' eenemaal (Lib. de Generat: AnimalGa naar voetnoot22)) dat hij oijt inde baarmoeder, datelijk na de bekentenis, stukkenGa naar voetnoot23) gesneden, 't Zaad van het Manneken gevonden heeft; ende uwen Dr de Graaf, int boek van de Teelpartijen der Vrouwen, heeft stoutelijk ende voor vast gesteltGa naar voetnoot24), dat het Zaad van een Man niet anders is, als een voer- | |||||||
of copulation the dog does discharge a small amount of thin clear fluidGa naar voetnoot12), but this is not the true and proper seed, for I remember that, on examining this thin fluid, I found hardly any animalcules in it, if at all. But when the dog is firmly united with its mate, seed begins to ooze very slowly from its penis; so slowly, in fact, that quite a little time passes before a drop comes from it. This seed is very white, the whiteness being due solely to the super-abundance of animalcules it contains. If, during copulation, the dog were not firmly united, the thickness of the penis and the slow emergence of the seed would effectively prevent discharge of the seed into the womb. I well remember that Mr. Nehemias Grew, Secretary of the Royal Society, when writing to me a few years ago, used the following words: For our Harvey, who absolutely denies (Lib. de Generat. Animal.Ga naar voetnoot13)) ever having found male sperm in the matrix, cut up immediately after copulation; and your Dr. de Graaf, in the book De mulierum organis, has boldly established that the male | |||||||
wagen van een seekere Sal: Volatile off diergelijke geestGa naar voetnoot25), aande ontfanckenis, dat is, in het eij van de Vrouw indrukkende het Levendige gevoelen (contactum vitalem). Maar laat nu onsen Autheur, dit voegen bij sijne seventig Autheuren, ja laat hem (soo hij wil en kan) met andere tot seventig maal seventigh voor den | |||||||
Sperm is nothing but the vehicle of a certain Sal Volatile or like spiritGa naar voetnoot14), impressing on the conception, i.e. the ovum of the woman, the perception of life (contactum vitalem)Ga naar voetnoot15). But let our Author add his witness to his seventy authors; nay. let him (if he can and will) produce seventy times seventy more, all of whom uphold | |||||||
dag komen, die alle het Ovarium ofte Eijernest vaststellenGa naar voetnoot26), en seggen dat het Mannelijk Zaad niet inde baarmoeder wert gestort; ik segge dat sij altemaal gedwaalt hebben, ende dat sij nog alle dwaalen, die seggen dat Menschen ende Dieren uijt Eijeren voortkomen, ende dat geen Mannelijk Zaad inde baarmoeder komt, ja dat dit al vande onnoselste stellingen sijn, die onder de Geneesmeesters in swang gaan. Voorts omme mijn selven in mijne Stellingen, ontrent de teelinge nog meer te voldoenGa naar voetnoot27), ende te onderwijsen, heb ik eerstGa naar voetnoot28) in gedagten genomen, omme een ram te kopen, ende die te brengen bij eenige schapen op verscheijde tijden en dagen, eer die bij de beenhackers geslagt souden werden, omme de baarmoeders alsdan te examineren: Maar daar na hebbe ik mijn gedagten laten gaan op spilligeGa naar voetnoot29) Honden. Hebbende dan besprooken een Hond off Teeff van gemene groote, diemen mij most leveren als die eens gespeelt had, heb ik die ontfangen op den 30 december laatstleden, en hebbe daags daar aan, smorgens, de clok ontrent 8 uijren,Ga naar margenoot+ weder een Hond van die groote bij deselve gebragt, ende in mijn bijwesen laten versamelen; daar na hebbe ik voorde derdemaal, die des Naar de middags, de Clocke ontrent twee uijren, wederGa naar margenoot+ laten versamelen: Hier op heb ik den Hond laten dooden, door een Else ofte priem, gestoken int ruggemergh, digte bij het Hooft. Soo ras als den Hont doot was, ende met de beenen van malkanderen was gebonden, sag ik dat voor aan int Vrouwelijk Lid eenige weijnige witte Stoffe lag, die ik daar uijt nam, ende deselvige beschouwende, bevond, dat de wittigheit alleen veroorsaakt wiert door een groote menigte van schobbetgensGa naar voetnoot30), van die geene, waarmede de koker vande baarmoeder van binnen beset was; welke schobbetgens verspreijt lagen in een heldere dunne Vogtigheijt. Na die tijt heb ik nog seekere witte stoffe geexamineert, ende | |||||||
the ovary or egg-nest theory, and contend that the male seed is not discharged into the womb, I maintain that every one of them has erred, and that all still err who say that both man and beast come forth from eggs, and that male seed does not enter the womb. Nay, I say that this is one of the most addle-pated propositions current among physicians. With the object of verifying my own theories as to generation, and for my further instruction, I first thought of buying a ram and mating it with several ewes at different times and on different days before they were taken to slaughter, so that I might thenGa naar margenoot+ examine their wombs; but I afterwards turned my attention to dogs in heat. Having bespoken a dog or bitch of average size, which was to be delivered to me after it had mated once, I received it on the 30th December last, and the next day, at about 8 o'clock in the morning, mated it again with a dog of the same size in my presence. That same afternoon, at about 2 of the clock, I had it mated for the third time. I then had the bitch killed with an awl or dagger thrust into the spine close to the head. Directly the bitch was dead, and had been bound with the hind-legs apart, I saw at the entrance of the female organ a small amount of white substance which I removed and, examining it, found that the whiteness was caused by a large number of little flakesGa naar voetnoot16) of the same kind as those lining the vagina, these flakes being dispersed in a clear, thin fluid. Since then I have examined more white | |||||||
ondervonden dat derselver wittigheijt mede alleen veroorsaakt wert, door een over groote meenigte van schobbens, leggende in een doorschijnende vogt. Vorders heb ik geopent de slincker Tuba, welkers dikte was van een gemeene schrijfpenne, ende 3⅔ duijm de lengte, int midden van deselve; als aan K. Als ik deselve met het bloote oog quam te aanschouwen, soude ik hebben moeten seggen, dat daar gantsch geen Mannelijk Zaad vanden Hond in en was: Maar als ik die door een goet vergrootglas ging examineren, sag ik tot mijn genoegen een overgroot getal van Levende dierkens, sijnde het mannelijk Zaad vanden Hond. Hier op opende ik de geseijde TubaGa naar voetnoot31), aan het Eijnde van desselfs dikte Lett: L. en sag insgelijks aldaar eenGa naar voetnoot32) groote quantiteijt van het Mannelijk Zaad vanden Hond, dat seer leefde: Ende dus heb ik ook gehandelt met de regter Tuba, ende hebbe doorgaansGa naar voetnoot33) daarinne mede een overgroote quantiteijt Levend Saad vanden Hond ontdekt. Naderhant heb ik gaan openen dat deel vande baarmoeder, dat ten eijndeGa naar margenoot+ vande koker komt, op die plaats alwaar deselve sig aan tween separeert; als aan H. dit deel was 1⅔ duijm lang. Deze stoffe, waarmede de baarmoeder besetGa naar voetnoot34) was, observerende, ontdekten ik nog een veel grooter getal van Levende Dierkens, sijnde alsGa naar margenoot+ boven geseijt het Mannelijk Zaad vanden Hond. Dit getal van dierkens inde baarmoeder was soo groot, dat ik oordeelde, dat het | |||||||
substance, and have found that it owed its whiteness solely to the presence of a multitude of flakes lying in a transparent fluid. Ga naar margenoot+I furthermore opened the left tuba, the width of which was that of an ordinary quill, the length being 3⅔ inches, in the middle, as at K. When I observed this with the naked eye, I should have been forced to admit that it contained no trace of male seed, but when I examined it under a good magnifying glass, I discovered to my great satisfaction an abundance of living animalcules, these being the male seed of the dog. I thereupon opened the said tubaGa naar voetnoot17) atGa naar margenoot+ its thick end (letter L), and there I likewise found an enormous quantity of the dog's seed in a state of lively animation. I then dealt with the right tuba in the same way and found that it also contained an abundance of living seed from the dog. Later on I opened that part of the womb which is at the end of the vagina, at the place where it divides into two, as at H. This part was 1⅔ inch in length. Examining the substance with which the womb was covered, I identified an even larger number of living animalcules, these being, as stated above, the male seed of the dog. The number of animalcules in the womb was so enormous that in my | |||||||
op geen hondert Millioenen aan en quam. Na verloop van ontrent 3⅔ uijre, ging ik mijne ontdekkinge communiceren, aan seker voornaam Medicine Doctor en AnatomicusGa naar voetnoot35) (die al over eenige jaren tegen mijn gesegt hadde, dat hij nog noijt hadde konnen overgaan in het gevoelenGa naar voetnoot36) van het afsuijgen der Eijeren, uijt de soo genoemde Eijernesten, hoe schoon het de Hr Doctor de Graaf, in sijn leven hem hadde voorgestelt) welke mijn daar op versogt, dat hij het selvige mogte sien, dat ik hem gaarne consenteerde. Denselven dan tot mijnen Huijse komende, opende ik voor sijn oogen, de geseijde baarmoeder nog op een andere plaats, ende toonde hem de materie die inde holligheijt vandeselve was, ende sagGa naar voetnoot37) alsdoen nog daar in, nevens mijnGa naar voetnoot38) (schoon het vriesent weder was) een groote quantiteijt van Levendige dierkens, sijnde het Mannelijk Saad vanden Hond; als boven geseijt is. Ik toonde ook denselven Heer, dat tuijghGa naar voetnoot39), datmen tot nog toe, den verdigten Naam van Eijernesten heeft gegeven, ende in een | |||||||
estimation an odd hundred million or so would make little difference to the reckoning. About 3½ hours later I went to communicate my discoveries to a certain distinguished doctor of medicine and anatomistGa naar voetnoot18) (who some years previously had told me that he had never felt able to accept the idea of the suction of eggs from the so-called nest of eggs, however finely Dr. de Graaf, in his lifetime, had argued in favour of it). He asked me whether he might come and inspect my specimens, to which request I gladly acceded. When he came to my house I opened the said womb before his eyes at another place, and showed him the substance lying in its cavity, and he saw, just as I had seen numerous living animalcules (although it was freezing), these being the male seed of the dog, as stated above. I also showed this same Gentleman the parts to which | |||||||
vandeselvige 5 a 6 bloedige plekjensGa naar voetnoot40), dewelke veroorsaakt wierden, omdat eenige waterblaasjens, ende klieragtige deeltgens, die ten merendeel de soo genoemde Eijernesten uijtmaken waren opgeborstenGa naar voetnoot41); ende daar benevens, hoe dat over de geseijde opgebarste deelen, nog een sterke Membrane lagGa naar voetnoot42), die alle deselve omvingh: Soo dat den geseijden Heer seer klaar bleek de gewaande ende gantsch slegte stellinge vande Generatie uijt het Eij. Uijt dese gesigte stond mijn denselven Heer toe, dat mijne vaststellingeGa naar voetnoot43) van de Generatie (namentlijk dat die door een dierken uijt het Mannelijk Saad geschied) veel klaarder was, als die van een afgesogen Eij uijt het Eijernest. Vorders heb ik de scheede vande baarmoeder geopent, ende deselve soo geopent sijnde, laten afteijkenen; als ook mede de baarmoeder met de verbeelde Eijernesten (dat andere ook wel de Testiculen noemenGa naar voetnoot44) ende aanden Teijkenaar belast, dat hij de koker ende de baarmoeder, in haar lengte soude verkorten, om datGa naar voetnoot45) het te minder plaats op het papier soude beslaan: maar dat hij de dikte, die de baarmoeder hadde, soude behouden: ook mede dat hij de verbeelde Eijernesten met de klieragtige deelenGa naar voetnoot46), en waterblaasjensGa naar voetnoot47), soo groot soude uijtteijkenen, als hij die quam te sien. Ik weet wel, dat dese figuir eenig tegenspreeken sal lijden, van die geene, die haar werk maken met andere te onderwijsen in het Anatomiseren, om dat met deselve na de konst niet en is gehandelt; maar men moet weten, dat ik geen accuraat Anatomicus | |||||||
hitherto the fictitious name of ‘nest of eggs’ has been given, in one of which there were 5 or 6 small spots of bloodGa naar voetnoot19) caused by the bursting of a few vesicles and glandular particles of which the so-called eggs-nests mainly consist. And we saw besides that all these burst particles were enclosed in a strong membraneGa naar voetnoot20). It was thus clearly demonstrated to the said Gentleman how fantastic and entirely erroneus is the hypothesis of generation from the egg. In view of this the said Gentleman granted that my theory of generation (namely, that this is induced by an animalcule proceeding from the male seed) is far more acceptable than that of an egg sucked from the egg-nest. I furthermore opened the sheath of the uterusGa naar voetnoot20a), and when it was open, had it drawn by a draughtsman, as also the womb with the supposed egg-nests which others sometimes call the testiclesGa naar voetnoot21), instructing the draughtsman to shorten the length of the sheath and the womb, so that they should take up less space on the paper, but that he should keep the thickness of the womb as it was, and also that he should draw the supposed egg-nests with the glandular particlesGa naar voetnoot22) and vesiclesGa naar voetnoot23) to the actual size as they appeared to him. I am well aware that this figure will be criticized by those who make it their business to instruct others in anatomy, because the manipulation was performed by unskilled hands; but it must be understood that I am no expert anatomist, having never in my | |||||||
en ben: want ik heb noijt van mijn leven een baarmoeder uijt een dier sien halenGa naar voetnoot48), als dat ik selfsGa naar voetnoot49) heb gedaan ofte een beenhacker hebbe sien doen. Ga naar margenoot+Fig: 1 ABCD. is het opgesnedenGa naar voetnoot50) Vrouwelijk Lid vanden Hond. DEFG. is de opgesnede Scheede vande baarmoeder, die vijff duijm lang was. Dese heb ik eerst gaan examineren int midden ontrent F met die insigteGa naar voetnoot51), omme te sien, of daar in geen Mannelijk Zaad vanden Hond en was; dog ik heb aldaar geen het minste Zaad konnen ontdecken; maar wel een overgroot getal van schobbetgens, waar mede de schede van binnen, na alle apparentieGa naar voetnoot52), beset is geweest, ende die het opperste huijtge van binnen inde scheede vande baarmoeder hebben uijtgemaakt, van welke schobbetgens vele inde versameling sijn afgevreven geweest. Daar beneffens lagen daar verscheijde globulen bloed, van die geene, die het bloed rood maken; ende ook veel globulen die kleijnder waren. Na desen heb ik deselve gaan examineren aan E. en hebbe daar geen andere delen gevonden, alsGa naar voetnoot53) hier boven hebbe geseijd. Eijndelijk heb ik de schede vande baarmoeder geexamineert, digte bij de baarmoeder; alsGa naar voetnoot54) aan G. alwaar ik ontdekt heb seer weijnige dierkens uijt het Mannelijk Zaad vanden Hond; maar de afschilferende schobbetgens lagen daar in soo een groot getal, dat ik op eenige plaatsen wel 25 schobbetgens tegen een dierken sag. Dese laast geseijde dierkens, beelde ik mijn vast in, dat alleen hier maar gevonden wierden, omdat een seer weijnig mannelijk Zaad, aande Mannelijke Roede vanden Hond was blijven sitten, dat niet inde baarmoeder en was gestort, ende dus met het uijttrecken vande Mannelijke roede onderwegen was blijven hangenGa naar voetnoot31) Uijt dese observatien konnen wij nu seer naaktGa naar voetnoot55) sien, dat niet de scheede vande baarmoeder, maar de baarmoeder selfs, | |||||||
life seen a womb being removed from an animalGa naar voetnoot24), except when doing it myself or watching a butcher at work. Ga naar margenoot+Fig. 1 ABCD is the dissected sex-organ of the bitch. DEFG is the dissected sheath, which was five inches long. I first examined this in the middle, roughly at F, with the object of discovering any of the dog's male seed that might be there. But I found no seed at all; only innumerable little flakesGa naar voetnoot25) with which, to all appearances, the inside of the sheath had been filled and which had formed the uppermost membrana lining the inside of the sheath, many of which flakes had been rubbed off during coition. Besides these, there were several of the globules which make blood red, and also many smaller globules. Thereafter I examined these at E, where I found no particles other than those of which I have spoken. Finally, I examined the sheath close to the womb, as at G, where I detected only a very few animalcules of the dog's seed; the loose flakes, on the other hand, were present in such profusion that in some places I counted as many as 25 to one animalcule. I firmly believed that the only reason why these animalcules were found here was because a very small amount of male seed had adhered to the dog's penis, had not been discharged close to the womb and had therefore remained behind when the male member was withdrawn. It is quite clear from these observations that it is not the sheath, but the womb itself which has been created, not only to receive | |||||||
geschapen is, om het Mannelijk Zaad niet alleen te ontfangen; maar ook om haarselve, straksGa naar voetnoot56) na ieder versameling, vast toe te sluijtenGa naar voetnoot57), opdat de dierkens van het Mannelijk Zaad niet te rug souden swemmen, en inde scheede komen; alwaar deselve als in een onvrugtbaren Acker souden leggen: voornamentlijk in die tijd wanneer de baarmoeder sodanig gestelt is, dat sij vrugten souden kunnen voortbrengen. Dat dit waar is, dat blijkt ons seer klaar, als wij sien, dat dierkens van het Mannelijk Zaad vanden Hond tot 5⅓ duijm lengte, diep off verre inde baarmoeder sijn geswommen, dat van GHIK. tot L. is: Welke weg de dierkens, na mijn rouwe calculatieGa naar voetnoot58) en afmeten met het oog, die ik daar van gemaakt heb, in 40 minuten tijdsGa naar voetnoot59) konnen voortswemmen. Voorts heb ik de baarmoeder gantsch open gespoutGa naar voetnoot60), als hier met PQ. is aangewesen, ende hebbe, met de grootste naaukeurigheijt, gesogt, na die Lighamen, diemen seijt, dat vande verbeelde Eijernesten souden werden afgesogen, inde teelinge, dog nietGa naar voetnoot61) gevonden; gelijk ik ook geen gedagte had, dat ik iets dienaangaande soude vinden: Want eens vastgesteld sijnde, dat de grootste Eijeren | |||||||
the male seed, but to close upGa naar voetnoot26) firmly immediately after each coition, so that the animalcules of the seed shall not swim back into the vagina, where they would lie in a fallow field, as it were, especially in that period when the womb is in a fertile condition. The truth of this is evident when we see that animalcules of the dog's male seed have penetrated to a depth or distance of 5⅓ inches into the womb, which is from GHIK to L, a distance which the animalcules, according to a rough calculation and the visual measurement I have made, can travel in 40 minutes' timeGa naar voetnoot27). I next opened up the womb completely, as here shown at PQ, and searched with the utmost care for those bodies which are alleged to be sucked from the supposed egg-nests during breeding, but found none; nor did I imagine that I should find anything of the kind. For, once it has been established that the biggest eggs | |||||||
de rijpste sijnGa naar voetnoot62) (gelijk klaarblijkelijk is, in alle dieren die Eijeren leggen) soo soude men niet veel te soeken hebben; want de baarmoeder soude selfs opgespannenGa naar voetnoot63) moeten sijn, als indeselvige soo een groot rondagtig Lighaam lagh, als hier int gewaande Eijernest LMNO. afgeteijkent is; als ook aan het andere gewaande Eijernest, dat maar halff soo groot was; als QRS. Laten wij nu eens aansien de gantsche gestalte off maaksel vande baarmoeder, soo sullen alle die geene die tot nog toe met en voor het Eijernest hebben geweest van gevoelen veranderen; soo het anders geen opiniatreGa naar voetnoot64) menschen sijn. Ga naar margenoot+De baarmoeder van een Hond, is van IK. tot L. bij na van een ende deselve dikte; dog aan L. neemt sij seer schielijk in dikte aff, ende wert seer dun (contrarie de baarmoeders van schapenGa naar voetnoot65)) als hier met LN. is aangewesen. Hoe is het nu begrijpelijk dat sodanige groote ronde Lighamen, door dese Engte die seer gekrinckelt is, kunnen doorpasseren, ende dat niet Enkelde, maar verscheijde te gelijk, en voornamentlijk in een Hond, alsoo die met eens te versamelen, dikmaals verscheijde jongen voortbrengtGa naar voetnoot66). Ik heb om | |||||||
are the ripestGa naar voetnoot28) (as is obviously the case in all animals that lay eggs), one would not have far to seek, since the womb itself would have to be distended if it had to hold as large a rounded body as here drawn in the supposed egg-nest LMNO; and the same applies to the other alleged egg-nest, which was but half the size, as at QRS. If we now pause to consider the shape or structure of the womb as a whole, those who have hitherto championed the eggnest theory must surely change their mind, unless they be obstinately opinionated people. Ga naar margenoot+A bitch's womb is of almost uniform thickness from IK to L but sharply decreases in thickness at L and, in contrast to the wombs of ewesGa naar voetnoot29), becomes very thin, as here shown by LN. Now, how is it conceivable that large round bodies like those suggested could pass through this narrow passage, which moreover is very wrinkled, let alone several at a time, especially in a bitch which, after mating only once, will often produce a litter of several puppiesGa naar voetnoot30)? For my own satisfaction I separated the thinnest part | |||||||
mijn selven nog meer te voldoenGa naar voetnoot67), het dunste gedeelte vande Tuba van het gewaande Eijernest afgesepareert, ende los gemaakt (want men konde anders de lengte ofte het uijtterste eijnde vande Tuba niet bekennen) ende daar de Tuba sijn dikte haddeGa naar voetnoot68), met een draad toegebonden, eensdeels omdat ik in het geene datmen de mond off openheijt noemt, die de geseijde verbeelde Eijeren soude afsuijgen (daar ik een dikke speld in hebbe gebragt, omme desselfs openheijt des te beter te konnen aanwijsen; als XY) stark quiksilverGa naar voetnoot69) soude inspeuite, om te sien hoe wijt dese dunne stijve Tuba sig soude uijtsetten ofte openen; Ten anderen ook, om dat de Tuba, daar deselve seer schielijk in dunte toeneemt, aande oversijde van L. dat is, aan O. als ON. met een rondagtige MembraneGa naar voetnoot70) was bekleet, datmenGa naar voetnoot70) mede wel voor een Lighaam soude aannemen dat met een Holligheijt was versien. Ga naar margenoot+Het dunne eijnde vande Tuba is fig: 2. VWX. de gebonden Draad aande baarmoeder is aan T. ende de inspattinge van het quik silver is aan de openheijt van het uijtterste eijnde van deselve tuba X. Nu sag ik dat sig de Tuba niet wijder op en spandeGa naar voetnoot71) als hier geteijkent staat: Ten anderen, dat sij nog het gekrinckelde wesen, dat sij hadde, doen sij op het verbeelde Eijernest lag, nog behield; als hier met W is aangewesen: ende daar beneffens spande sig de dikte vande baarmoeder tusschen T.V. door het ingespeuijte quiksilver, bovengemeen, stijff op; soo dat ik mijn hier ten genoegen konde versekeren, dat de baarmoeder geen andere opening hadde als aan X. want soo sulcx anders was geweest, soo soude het quiksilver uijt de opening gekomen hebben. Hieruijt blijkt nu weder de onmogelijkheijt, dat de groote ronde klieragtige ofte waterblaasagtige deelen, die inde figuiren LMNO. ende QRS besloten leggen door de seer nauwe weg fig. 2. XWV souden konnen gevoert werden tot inde wijtte vande Tuba ofte baarmoeder: En schoon | |||||||
of the tuba from the supposed egg-nest, and detached it (as otherwise the length or extremity of the tuba could not be seen) and tied a thread round the tuba where it was thickestGa naar voetnoot31). This I did, firstly because I wished to inject strong quicksilverGa naar voetnoot32) into what is called the mouth or opening (which is alleged to suck off the said supposed eggs), introducing a stout pin, the better to indicate the opening, as at XY, in order to see how wide this thin, stiff duct would expand or open. Secondly, because, where the tuba very rapidly becomes thinner, beyond L, that is at O (see ON), it was lined with a roundish membraneGa naar voetnoot33), which might be likened to a body with a cavity. The thin end of the tuba is VWX in fig. 2; the thread tied toGa naar margenoot+ the womb is at T, and the injection of the quicksilver is at the opening of the extremity of the same tuba X. I now saw that the tuba expanded no wider than as here shown in the drawing; further, that it remained wrinkled as it had been when it lay on the supposed egg-nest, as here indicated by W, and, in addition, the wide part of the womb between T and V swelled up exceedingly stiffly as the result of the injection of quicksilver, all of which facts proved to my satisfaction that the womb had no other opening besides that at X; for, had it been otherwise, the quicksilver would have come out of such opening. This provides additional proof that the large, round, glandular parts or vesicles enclosed within LMNO and QRS in the figure cannot possibly be carried through the very narrow passage (fig. 2, XVW) to the wide portion of the tuba | |||||||
desen Hond seer genegen was tot de versameling (dat in mijn bijwesen tot tweemaal geschied is) soo en heb ik geen de minste ronde Lighamen inde baarmoeder ontdekt, die grooter waren als de globulen van ons bloet, die hetselvige rood maken. Ontrent Halff januarij heb ik weder een spillige Teeff bekomen, die drie dagen hadde spillig geweest; in welke tijd deselve, soo men mij seijde, wel driemaal hadde versamelt geweest: Dese liet ik weder in mijn presentie eens versamelen, ende daar op dooden ik denselven aanstonds, en handelde, soo int openen vande baarmoeder op verscheijde plaatsen, als int openen vande scheede, als ik hier vooren vanden eersten Hond hebbe geseijt: Ende hebbe doorgaans mede inde Tuba, ofte baarmoeders Hoornen, een overgroot getal van Levende dierkens, die voor een groot gedeelte hetGa naar voetnoot72) Mannelijk Zaad vanden Hond uijtmaken, ontdekt. Ende daar naar de baarmoeders Hoornen gantsch opgespouwenGa naar voetnoot73), ende alle de stoffe, die in deselve was, na mijn vermogen doorsogt; maar daarinne geen grooter ronde Lighamen konnen vinden, als de globulen die ons bloed rood maken; en ten ware datter maar een deel in geweest hadde, dat de groote maar hadde gehad, van een hondertste deel van een sand grooteGa naar voetnoot74), ik en twijfel niet off ik soude het selvige gevonden hebben. Vorders heb ik inde Scheede vande baarmoeder niet anders ontdekt, dan als ik hier voren vande schede vanden Eersten Hond hebbe geseijt. Bij geval raak ik in Discours met seeker Doctor inde MedicinenGa naar voetnoot75), in wiens huijs en in desselfs presentie, wijlen D' Hr. Dr. de Graaff, veel Conijnen hadde ontledigt: Dese verhaalde mij, dat wanneer den gemelten Heer de Graaff conijnen opende, die denselven straksGa naar voetnoot76) na de versameling, voor sijn E. hadde gedoot, dat hij Heer de Graaff dan een vast besluijt maakte, hoe veel jongen dat het Conijn soude voortgebragt hebben, bij aldien hetselvige int leven hadde gebleven, ende dat uijt geen andere reden, als die hij meijnde te vinden inde Lighamen diemen Eijernesten noemt; want soo veel roode stipjens off plekjens als hij opde soo genoemde Eijernesten konde tellen, soo veel jongen, stelde hij vast, | |||||||
or womb. And although this bitch was a very willing mate (having been served twice in my presence), I found no round bodies at all in the womb larger than the globules of our blood which make it red. About the middle of January I acquired another bitch in heat, which had come into season three days previously, during which period, I was told, she had been mated at least three times. I had her paired once again in my presence and killed her immediately after. Opening the womb in various places and the vagina, I followed the same procedure as that described for the first bitch. Everywhere in the tuba or horns of the womb I discovered innumerable living animalcules, the majority being part of the male seed of the dog. And thereafter, completely opening the horns of the womb, I carefully examined all the matter they contained to the best of my ability, but could find no round bodies in them larger than the globules which redden our blood. Had there been one particle in them no bigger in size than the hundreth of a grain of sandGa naar voetnoot34), I doubt not but I should have found it. Finally, I discovered nothing in the sheath different from what I have reported as having been in that of the first bitch. During a conversation I happened to have with a certain PhysicianGa naar voetnoot35) in whose house and presence the late Dr. de Graaff had dissected many rabbits, this physician told me that when the said Mr. de Graaff opened up rabbits, which he had killed for his Honour immediately after the mating, he, Mr. de Graaff, counted exactly how many young the rabbit would have borne if it had been allowed to live, and that upon no other evidence than he thought to have found in the bodies which are called egg-nests; for he believed that for every red spot or dot he was able to count on the so-called egg-nests one young would eventually have been | |||||||
soude het Conijn voortgebragt hebben: want soo veel roode stipjens als hij sag, soo veel Eijeren, oordeelde hij, datter door het uijtterste vande Tuba vande baarmoeder, tot inde baarmoeder, vande Eijernesten waren afgesogenGa naar voetnoot77). Maar wanneer denselven Hr de Graaff, de baarmoeder van die Conijnen doorsogt, soo heeft hij noijt de afgesogen eijeren indeselve konnen aanwijsen; schoon hij selfs tot behulp een vergrootglas gebruijkteGa naar voetnoot78). Denselven Doctor verhaalde mij ook, dat de Heer D de Graaff het daar voor hielt, dat op den vierden dag na de versamelingh vande Conijnen, de afgesogen eijeren eerst voor den dag quamen. Hier hebt gij dan mede een vande onnoselsteGa naar voetnoot79) stellingen vande afgesogen eijeren. Want komen de beginselen vande jonge Conijnen, diemen eijeren noemt eerstGa naar voetnoot80) den vierden dag te voorschijn, en in 30 dagen wort een Conijn voldragen, soo soude dan op eenGa naar voetnoot81) 7½ gedeelte vande voldragenste tijd, de Eijeren eerst gesien wordenGa naar voetnoot82). | |||||||
produced, deeming the red spots he observed to represent eggs which had been sucked from the egg-nests through the extremity of the fallopian tube right into the wombGa naar voetnoot36). Yet, when this same Mr. de Graaf searched the womb of those rabbits, he never succeeded in identifying the sucked-off eggs in it, even with the help of a magnifying glass. The same Doctor also told me that Dr. de Graaff believed the sucked-up eggs did not appear until the fourth day after copulation. Here, then, we have another of the most absurd fallaciesGa naar voetnoot37) relating to the theory of sucked-off eggs; for, if the embryos of the young rabbit, which are called eggs, do not appearGa naar voetnoot38) until the fourth day, while the full period of gestation in a rabbit is 30 days, the eggs would not be visible for one seventh-and-a-half part of the full time of pregnancyGa naar voetnoot39). | |||||||
Ik weet wel dat sommigenGa naar voetnoot83) hebben verdigt, dat de vrugt uijt het Mannelijk Zaad dus voortquam: te weten dat het Mannelijk Zaad inde baarmoeder te samen stremde, ende aldaar een eijronde figuir quam aan te nemen, ende dat uijt dit te samen gestremde Lighaam een dier soude voorkomen. maar ieder heeft gemeent, dat hij het beste verdigte ofte rade. Ik en twijffel niet, bij aldien in voorgaande tijden de geleerde Werelt soo kundig hadde geweestGa naar voetnoot84), ende met mij hadden gesien, dat in alle mannelijke Zaaden levende dierkens waren, ende daarop mijne stellingen van voorttelingen hadde gehoort, off, daarmen nu 70 autheuren weet op te halen, die tegen mijn gevoelen hebben geschreven men geen een vandeselve soude gevonden hebbenGa naar voetnoot85), die vande Eijeren ende Eijernesten souden gedroomt hebben. Maar ik weet Hoog Edele Heeren. dat ik mijn aan geenigeGa naar voetnoot86) tegensprekers behore te steuren: want soo men ophaalt alle de oude en nieuwe Autheuren, die van Vlees, bewegingen van Musculen, bloet, melk, Vet, Herssenen, Huijt, Hair, been, fluijmen enz: hebben geschreven selden iemand daar onder gevonden sal werden die met mijn schrijvens overeenkomtGa naar voetnoot87). Nademaal onder seer veel Geleerden het seggen is, dat een dier uijt een Eij voortkomt, contrarie mijn gevoelen ende vaststellingen, soo heb ik goet gedagt mijne consideratien te verhalen, uijt wat oorsaak de schepsels, wanneer die kleijn inde baarmoeder sijn, een Eijronde figuir moeten hebben. Ik heb UE Hoog Ed: inden jare 1678.Ga naar voetnoot88) onder anderen toegesonden,Ga naar margenoot+ de afteijkeninge van een dierken, waar van datter een seer groote meenigte int Mannelijk Zaad vanden Hond is; ende | |||||||
I know very well that someGa naar voetnoot40) have fancied that the embryo issued from the male seed in this way, namely that male seed coagulates in the womb, there to assume an oval shape, and that an animal is born from this coalesced body; but all have thought that their own was the most plausible account or conjecture. There is no doubt in my mind that if, in bygone times, men of learning had known what we now know and had seen, as I have, minute living animals present in all male seed, and had then heard of my theories of generation, not one would have been found who would have dreamed of eggs or egg-nests, whereas now 70 authors can be quoted expounding views contrary to my convictions. However, I am aware, Most Noble Sirs, that I ought to pay no heed to any opponents, for if all the old and new authors are dug up who have written on flesh, movements of muscles, blood, milk, fat, brains, skin, hair, bone, phlegms, etc., only rarely will one be found among them to agree with my writingsGa naar voetnoot41). Since it is held by so many of the learned that, contrary to my conviction and verified observations, an animal originates in an egg, I have thought fit to set forth why it is, in my opinion, that all creatures, when small in the womb, must be oval in shape. In the year 1678 I sent Your HonoursGa naar voetnoot42), among other things,Ga naar margenoot+ a drawing of an animalcule of which there are a great number in the male seed of the dog, adding a note to the effect that these | |||||||
daar beneffens geseijt, dat de dierkens soo kleijn sijn, dat ik oordeelde, dat thien hondert duijsent van deselve, soo groot niet en sijn als een groff sand groot isGa naar voetnoot89). Ik kan niet nalaten deselve figuir op nieuw weder over te senden, omme aan te wijsen, hoe ik mijn inbeeld, dat een dierken uijt het Mannelijk Zaad inde baarmoeder, een eijronde figuir aanneemt. Wij weten dat vande Wormen, die uijt de Eijeren vande Kikvors komen, wanneer die tot sodanige groote sijn geworden, dat sij de gedaante van een kikvors sullen aannemen, de staart afvalt als voor desen te meermaal hebbeGa naar voetnoot90) geseijt: gelijk het ook soo gaat met verscheijde andere Wormen. Fig: 3 EFGH. is een dierken uijt het Mannelijk Zaad van een Hond, dat mijn aldus te voren quam wanneer het swom; fig: 4. IKLM. is mede sodanigen dierken dat doot lagh. Ik hebbe geobserveert dat het Lighaam van dese laatste dierkens veeltijts van figuir verandert, en voornamentlijk als de vogtige materie, waarin deselve leven en swemmen, weg is gewasemt. Wanneer nu een off meer dierkens, uijt het Mannelijk Zaad van een dier, soo verre inde baarmoeder is ofte sijn gekomen, dat deselfve dat deel inde baarmoeder hebben aangetroffen, dat bequaam is om het selve te voeden, ende tot sodanigen soort van schepsel te brengen, als wasGa naar voetnoot91) het Lighaam daar het saad van afgekomen is, soo kan het sonder eenig nadenken seer ligt, ende in weijnig tijts geschieden, dat de staart off staarten vande geseijde Dierkens komen aftevallen, off dat sij het gantsche Vel en staart te gelijk verwisselen, ende dit dus geschiet sijnde soo heeft ofte behout het schepsel als dan een eijronde figuir; als fig: 3 F.G.H.Ga naar voetnoot92) ofteGa naar margenoot+ fig: 4. IKL. Ten anderen weten wij dat de Lighamen van alle dieren, nog inde baarmoeder sijnde, soo digt in een gebogen leggen, dat die meest na een ronde figuir hellen. Is dit nu inde dieren die tot sodanigen groote gekomen sijn, omme gebaart te werden, soo is sulcx ook sonder twijffel in sodanige kleijne schepsels, die wij | |||||||
animalcules are so small that, to my mind, ten hundred thousand of them would not be equal in size to a coarse grain of sandGa naar voetnoot43). I cannot omit to send you another copy of that same drawing, in order to show why I believe an animalcule coming from the male seed must assume an oval shape in the womb. In the case of the worms which emerge from the eggs of frogs, we know that when they have grown sufficiently to assume the form of a frog, the tail falls off, as I have stated before on more than one occasionGa naar voetnoot44); as happens also with many other worms. Fig. 3 EFGH represents an animalcule from the male seed of aGa naar margenoot+ dog, as it appeared to me while swimming. Fig 4 IKLM is a similar animalcule which was dead. I have noticed that the body of these latter animalcules often changes shape, especially when the fluid in which they live and swim has evaporated. Now if one animalcule, or several from the male seed, has or have penetrated far enough into the womb to reach that part of it which is able to nurture the same and to develop it into a creature similar to that from which the seed was derived, it needs little reflection to see that the tail or tails of the said animalcules may very easily and within a short time come to fall off, or that they slough the entire skin and tail at the same time. Once this hasGa naar margenoot+ happened, the creature has or retains an oval shape, as in fig. 3, FGHGa naar voetnoot45) or fig. 4, IKL. Moreover, we know that the bodies of all animals still in the womb are so tightly curled up as to incline towards a spherical shape. If this is the case with animals which have grown to their full pre-natal size, we may be very sure it applies equally to creatures so small that they are invisible to the | |||||||
met het oog niet konnen bekennen, die ik dan oordele hoe kleijn sij ook mogten sijn, dat van gelijkeGa naar voetnoot93) inde baarmoeder een eijronde figuir hebben. Ik beeld mijn ook in, dat geen schepsel sijn Huijd sal verwisselen, off daar is al voren om desselfs lighaam weder een nieuwe Huijd off vlies gemaakt. Dit bevinden wij aan veel Wormen, onder welke de Worm waar uijt de Vloij voortkomt, wel een vande aanmerkenswaardigste is: Want als die tot sijn groote gekomen is, en sig omgesponnen heeft, verwisselt hij niet alleen sijn eerste huijtge, waarmede hij de gedaante van een tonnetge off popje krijgt; maar alsdan blijft de vloij nog in een vlies besloten leggenGa naar voetnoot94). En dus (en wil ik niet twijffelen) gaat het ook met een dierken uijt het Mannelijk Zaad toe, twelk wanneer het van figuir verandert, het sij door het verwisselen vande huijt, of door het afvallen vande Staart, egterGa naar voetnoot95) nog een vliesje om sig behout, waar in dat het selvige besloten ofte bewaart word: Welk Vliesje, met ende beneffens het dierken, in groote toenemende, maakt de omwinselen van het schepsel die inde Menschen voornamentlijkGa naar voetnoot96) de nageboorte genoemt worden. Ik en twijffel niet off het staat bij ieder een vast, namentlijk:Ga naar margenoot+ dat een schepsel, hoe kleijn dat het ook inde baarmoeder is aldaar voetsel ontfangende, is begaaft met een Levende SielGa naar voetnoot97). Dit dan vastgestelt sijnde, soo is het immers duijsent maal waarschijnlijker, dat de Levende Ziel, die in een dierken is, van het Mannelijk Zaad, daar in blijft; ende dat dat dierken alleen maar van figuir verandert, als dat de Levende Ziel uijt het Mannelijk Zaad, soude overgaan tot in een ander Lighaam. | |||||||
naked eye; and I believe that, however small they may be, they likewise are egg-shaped in the womb. I also believe that no creature will slough its skin before its body has been clothed with a new skin or pellicle. This we find in many worms, one of the most remarkable being the worm from which the flea emerges. For, when this has reached its full size and has spun itself in, not only does it slough the first skin, thus assuming the shape of a tiny barrel or pupa, but the flea still remains enclosed inside a pellicleGa naar voetnoot46). And this, I doubt not, is what also happens to an animalcule from the male seed, which, when it changes shape, either by sloughing its skin or by shedding its tail, nevertheless retains a thin membrane in which it is enclosed or protected; this membrane, growing in size together with the animalcule, constitutes the envelope of the creature, which, especially in man, is called the afterbirth. Ga naar margenoot+Surely no one will question that an animate creature, however small it may be in the womb where it is nourished, is endowed with a living soulGa naar voetnoot47). This being so, it is surely a thousand times more probable that the living soul, possessed by the animalcule of the male seed, remains in it, and that that animalcule only changes its shape when the living soul passes from the male seed into another body. | |||||||
Ik stel ook vastGa naar voetnoot98), dat de Levende Ziel, die in een dierken is uijt het MannelijkGa naar voetnoot99) Zaad van een Haan voortgekomen, niet overgaat tot de deelen van het Eij; maar dat de deelen van het Eij overgaan tot het Levende dierken dat vanden Haan gekomen is; ende dus verstrektGa naar voetnoot100) het eij vande Henne alleen maar om het dierken uijt den Haan, dat met een Levende siel besielt is, te onderhouden ende groot te makenGa naar voetnoot101). Sulcx datGa naar voetnoot102) dan de Levende Ziel, die in het dierken is, dat door het Mannelijk Lid tot inde baarmoeder is gestort, inde baarmoeder tot geen ander Lighaam overgaat; maar de Levende Ziel die in het dierken is die blijft in het selvige; ende het schepsel, uijt het Mannelijk Zaad, dat met een Levende Ziel begaaft is, neemt alleen maar een andere figuir aan: soo dat de baarmoeder alleen maar is, om een of meer schepsels vande geene die in haar gestort sijn, te koesteren, te onderhouden, ende groot te maken; als voor desen geseijtGa naar voetnoot103). Dog andere Dierkens inde mannelijke Zaden, schoon die alleen maar de figuir hebben van aaltgens, soo konnen egter hare Lighamen int verwisselen van haar Huijdje, wel soo kort in een krimpen, datGa naar voetnoot104) mede een rondagtige figuir aannemen; gelijk wij in verscheijde wormen sien dat geschiet. Wanneer nu een Man bij sijn Vrouw geen kinderen en verwekt ende de man nogtans bequaam is tot de versameling, soo is het gemene seggen, de Man is te kout van natuijrGa naar voetnoot105). Dog ik beeld mij in datmen beter soude konnen seggen, dat in het saad van sodanigen Man geen Levende Dierkens sullen gevonden werden, ofte dat, soo daar nog eenige Levende Dierkens intselfde ge- | |||||||
I also maintain that the living soul within an animalcule from the maleGa naar voetnoot48) seed of a cock is not transferred to the parts of the egg, but that the parts of the egg pass over to the living animalcule which has issued from the cock. Thus the function of the hen's egg is merely to nourish and develop the animalcule, possessed of a living soul, which has come from the cockGa naar voetnoot49). Hence the living soul within the animalcule discharged by the male member into the womb, is not transmitted there to any other body; but the living soul which is within the animalcule, remains in it. And the creature from the male seed, which is endowed with a living soul, only assumes a different shape, the sole purpose of the womb being to harbour and sustain one or more of the creatures discharged into it and to make them grow, as stated heretoforeGa naar voetnoot50). But male seed may contain other animalcules which, though shaped like little eels, may so contract when shedding their skins that they become almost globular, an instance of which is provided by several worms. Now, when a man is unable to beget children by his wife, although his virility is unimpaired, he is said in common parlance to have a cold natureGa naar voetnoot51). To my mind, however, it would be more apt to say that no living animalcules will be found in the seed of | |||||||
vonden wierden, egter die te swak souden sijn, om dat deselve niet lang genoeg inde baarmoeder en konnen leven. Seeker Geleert Heer, een geruijmen tijd geleden, mij komende besoeken, vielen onse redenenGa naar voetnoot106) op de voorttelinge, ende onder anderen wiert gesprooken van een voornaam Heer, in wiens Mannelijk Zaad geen Levende Dierkens gevonden wierden; waaruijt wij te samen concludeerden, dat hij een slegt knegtGa naar voetnoot107) was; als nuGa naar voetnoot108) niet bequaam tot de voorttelinge, daarGa naar voetnoot108) denselven eenige jaren te voren verscheijdeGa naar voetnoot109) hadde geprocreéert; sulcx datGa naar voetnoot102) dan de voorttelinge vande Man afhangt, vande welgestelde levende schepsels in desselfs saad. Komt nu een dier voort uijt een Dierken dat int Mannelijk Zaad is, soo is dan om verre geworpen, de ongerijmde stellinge die veele komen te maken, ontrent de Mannelijke off Vrouwelijke schepsels inde voorttelinge: want het ordinair seggen is, dat de Mannelijke geboorte wort veroorsaakt, omdat het Mannelijke Zaad grooter en kragtiger is geweest, dan het saad vande vrouw. En wederGa naar voetnoot110) soo de vrouw haar Zaad, in kragt, het Mannelijk Zaad quam te overtreffen soo soude daar een Vrouwelijk Schepsel geboren wordenGa naar voetnoot111). Wat mij belangt, het heeft tsedert eenigen tijd bij mijn vastGa naar margenoot+ gestaan dat de dierkens inde Mannelijke Zaden, uijt tweederleij soorten bestonden, namentlijk uijt Mannekens en uijt Wijfkens; en bij gevolg dan, soo een off meer dierkens uijt het Mannelijk Zaad, dat Mannekens sijn, sig plaatsen inde baarmoeder, ende aldaar opgequeekt worden, soo komen daar Mannelijke schepsels van voort. En soo wederGa naar voetnoot110) dierkens uijt het Mannelijk Zaad, | |||||||
such a man, or that, should any living animalcules be found in it, they are too weakly to survive long enough in the womb. When, a good while ago, a certain learned Gentleman came to see me, we fell to talking about procreation, during which conversation the case of a distinguished Gentleman was discussed, in whose male seed no living animalcules were found, from which we both concluded that he was a poor mate, seeing that he was now sterile, whereas a few years previously he had begotten several children. Hence procreation depends on the male, and on the healthy living creatures in his seed. Now, if it is true that an animal is produced by an animalculeGa naar margenoot+ contained in the male seed, the preposterous notion propounded by many concerning male or female creatures in procreation is utterly refuted. For it is a common saying that the birth of a male is due to the fact that the male seed was larger and more powerful than that of the female; conversely, if the female seed surpassed the male seed in strength, a child of female sex would be bornGa naar voetnoot52). As far as I am concerned, for some time past I have felt convinced that the animalcules in the male seed are of two kinds, namely males and females. Consequently if one or more of the animalcules of masculine gender from the male seed are implanted in the womb and are reared there, the progeny will be of the male sex; similarely, | |||||||
dat Wijfkens sijn, sig plaatsen inde baarmoeder, omme aldaar groot gemaakt te werden soo moeten daar Vrouwelijke schepsels van voortkomen. Int begin vande Maant februarij heb ik van een beenhackerGa naar margenoot+ bekomen, de baarmoeder van een schaap, het welke seventien dagen daar te vorenGa naar voetnoot112), met een ram, soo men mij seijde, was versamelt geweest. Ik opende de baarmoeders hoornen, en sag in een van deselvige leggen een kleijn Lighaam, dat beslooten lag in sijn vlies off omwinsels, hetwelke een roode en vleesagtige gedaante hadde: aan dit Lighaam uijt het welke een Lam soude voortgekomen hebben, en konde ik int eerst geen figuir gevenGa naar voetnoot113); ende omme desselfs maaksel te ontdekken, dede ik het selvige in een glase tuba, die de dikte hadde van onse gemene Schrijfpenne, in welke tuba Terpentijn Olij was; maar het was mede te vergeeffs, want ik en konde dus mede geen figuir bekennen: dog wanneer ik dit schepsel weder uijt de glase Tuba hadde genomen, ende hetselvige, daar het rond in een gebogen lag, seer sagt in lengte hadde uijtgestrekt; konde ik seer distinct sien het maaksel van alle de Wervelbeenderen, daar de ruggestrang uijtgemaakt werd: Ook sag ik de bloetvaten, die met tacken op ieder wervelbeen sig uijtspreijdden; ende daar beneffens konde ik op twee distincte plaatsen het ruggemerkGa naar voetnoot114) inde wervelbeenderen sien leggen. En wanneer ik het hooft besagh, daar in konde ik niet alleen het kakebeen bekennen; maar ik sag ook inde vleesmuscul, die het kakebeen bedekte, een overgroot getal van bloetvaten, en andere vaten, die niet rood en waren; welke laatste vaaten ik vermoede, off niet wel senuwen waren. Vorders konde ik seer naakt sien de Herssenen, die ik ook van een separeerde, ende indeselve seer klaar sagh leggen uijtnemende dunne bloetvaatgens; ende daar beneffens konde ik seer perfect bekennen de oogen, die ontrent de groote hadde van een groff sandGa naar voetnoot115), die soo helder als Cristal waren. Ik opende de buijk en haalde daar uijt verscheijde stukjens van darmen, die mede seer doorschijnende waren, en die dikte hadde | |||||||
if female animalcules of the male seed enter the womb and are developed there, female creatures will be born. Ga naar margenoot+At the beginning of February I obtained from a butcher the womb of a sheep which, I was told, had mated with a ram seventeen days previouslyGa naar voetnoot53). I opened up the horns of the womb, in one of which I found a small body lying enveloped in its membrane or sac. I was at first unable to distinguish any particular shape in this red and fleshy body from which a lamb would eventually have issued. In order to discover its structure, I placed it in a glass tube, about as wide as an ordinary quill, and containing oil of turpentine; this was also in vain, however, as I was still unable to make out its form. But when I had taken this body out of the tube again and, as it was curled up into a ball, had very carefully stretched it out, I was able to distinguish quite clearly all the vertebrae forming the spinal column. I also saw the blood-vessels which branched out on each vertebra, and in two different places I noticed the marrow lying in the vertebrae. On inspecting the head, I not only detected the jawbone, but I also saw, in the muscle covering the jawbone, an enormous number of blood-vessels and other vessels which were not red, the latter vessels being, I presume, nerves. I furthermore quite distinctly saw the brains, which I also separated, and in which extremely thin small blood-vessels were plainly visible. In addition to all this, I could very distinctly see the eyes, about the size of a coarse grain of sandGa naar voetnoot54) and as clear as crystal. I opened the abdomen, from which I extracted several portions of the intestines, which were also very transparent; | |||||||
van seer dunne haartgens. Ik sag ook niet alleen, aan dit kleijne schepsel, het vlees; maar ik sag ook kleijne striemtgens vleesGa naar voetnoot116) leggen, van welke striemtgens, ik oordeelde, dat ieder een vleesmuscultge was. Wanneer ik mijne oogen opde borst liet gaan, omme de Ribbens te sien vond ik die plaats met soo veel bloetvaten beset, dat ik gantsch geen andere deelen daar aan bekennen konde. Dit gantsche schepsel oordeelde ik dat niet grooter was als een agtsteGa naar margenoot+ deel van een ErtGa naar voetnoot117). En wanneer wij nu sodanigen kleijnen schepsel komen te beschouwen, dat niet alleen met leedenGa naar voetnoot118); maar selfs met darmen en andere deelen is versien, soo hebben wij geen redenen omme te twijffelen, of sodanigen schepsel wanneer het duijsent millioenen kleijnder is, kan met alle leeden ende ingewandenGa naar voetnoot118) al versien sijn, schoon deselve voor onse oogen verborgen sijn: Want als wij gedenken aande leeden ende ingewanden van dierkensGa naar voetnoot119), die soo kleijn sijn, dat meer dan duijsent millioenen te samen de groote van geen groff sand konnen uijtmaken; soo kan dan ook wel, hoe wel voor ons onbegrijpelijk en onnaspeurlijk, een dierken uijt de Mannelijke Saden, het sij van wat dier het ook soude mogen wesen, in sig beslooten hebbenGa naar voetnoot120), alle de ledematen ende ingewanden die een dier heeft wanneer het geboren word. Vorders heb ik van het geseijde schaap, het soo genoemde Eijernest, dat aan die sijde vande baarmoeder was, daar dit schepsel inlag, van een gesepareert, ende hebbe uijt derselver vliesen genomen, twee ronde roode klieragtige Lighamen, diemen eijeren noemt, die ieder wel soo groot waren als Erten, en bij gevolg dan ieder soo genoemde Eij, meer dan agtmaal grooter, als het hier vooren geseijde gantsche schepsel. Dese gewaande Eijeren dus uijt de vliesen genomen sijnde, waren nog met een vlies off Menbrane omvangen, waar in dat seer veel bloetvaten liepenGa naar voetnoot121); en wanneer ik deselve opende ende beschoude, sag ik dat die meest bestonden | |||||||
their diameter was that of very thin hair. In this little creature I saw not only the flesh, but also minute fibres of flesh, each of which I took to be a small muscle. When I turned my eye to the chest, with the intention of inspecting the ribs, I found the place covered with such a multitude of blood-vessels that no other parts whatsoever were visible. I should say that the whole of this creature was no bigger than the eighth of a peaGa naar voetnoot55) Ga naar margenoot+If we reflect that a small creature such as this is provided, not only with external members, but also with intestines and other organs, we have no reason to doubt that a like creature, even if a thousand million times smaller, may already be provided with all its external and internal organsGa naar voetnoot56), though they may be hidden from our eyes. For, if we consider the external and internal organs of animalcules which are so small that a thousand million of them together would amount to the size of a coarse grain of sand, it may well be, however incomprehensible and unsearchable it may seem to us, that an animalcule from the male seed of whatever member of the animal kingdom, contains within itselfGa naar voetnoot57) all the limbs and organs which an animal has when it is born. My next step was to dissect the so-called egg-nest lying on that side of the womb of the said sheep where this little creature lay, and from the mebranes I took two round, red, glandular bodies, which are called eggs, each being about the size of a pea; therefore, each of these so-called eggs was more than eight times the size of the entire afore-mentioned creature. These alleged eggs, thus removed from the membranes, were still enveloped in a pellicle in which ran a great many blood-vesselsGa naar voetnoot58). When I opened these and examined them, I found that they were mainly glandular in | |||||||
uijt een klieragtig wesen, ende dat ieder kliertje weder uijt kleijnder kliertgens bestondenGa naar voetnoot122). Ga naar margenoot+Na desen heb ik bekomen een Conijn dat spillig was; dit Conijn heb ik in mijn bij wesen, met het Manneken driemaal laten versamelen, het welke inde tijt van ontrent een Menuit geschiede; daar na heb ik het laten dooden, ende tselve t'mijnen Huijse brengenGa naar voetnoot123), waar mede ontrent een quart van een uijre doorgebragt wiert, eer ik de baarmoeder uijt hetselvige hadde genomen. Vorders heb ik de baarmoeders Hoorn geopent, ontrent een vinger breet lengte vande plaats alwaar de baarmoeders hoornen haar begin nemen, ende aldaar uijt deselvige genomen, eenige weijnige vloeijendeGa naar voetnoot124) stoffe, waarinne eenige dierkens, sijnde het Mannelijk Zaad van het Conijn, leefden. Maar als ik de stoffe uijt de baarmoeders Hoorn examineerde, evenGa naar voetnoot125) daar deselve sijn begin uijt de schede neemt, daar sag ik een overgroot getal vande verhaalde dierkens leven; dog wanneer ik de stoffe uijt de baarmoeders Hoorn examineerde, soo verre tot dat de selve in dunte toeneemt; als ook int midden van deselve, daar en konde ik geen dierkens ontdekken, en sag alleen maar onder de weijnige vloeijende stoffe die daar was eenige globulen bloets drijven. De oorsaak waarom ik niet doorgaansGa naar voetnoot126) de dierkens van het Mannelijk Saad in de baarmoeders hoornen hebbe gevonden oordeelde ik, was alleen, om dat het mannelijk Zaad niet lang genoeg inde baarmoeder hadde geweest, ende dat oversulcx den tijd te cort was geweest, om de gantsche baarmoeders Hoornen te doorswemmen. De andere baarmoeders Hoorn heb ik toegelaten, met die insigte omme te sien, of de dierkens in eenige uijren tijts niet dieper | |||||||
constitution and that each small gland consisted of yet smaller glandsGa naar voetnoot59). Ga naar margenoot+After this I obtained a rabbit in heat, which was mated with a male in my presence three times, this taking about one minute. I then had it killed and brought to my house, so that, by the time I had removed the womb, about a quarter of an hour had elapsed since the mating. I then opened the horn of the womb, about a finger's breadth from the place where the horns of the womb begin, whence I took a small portion of a liquid substance containing some living animalcules, being the seed of the male rabbit. But when I examined the substance taken from the horn of the womb, just where it starts from the vagina, I saw an innumerable quantity of these living animalcules. But I could find none of these animalcules in the substance contained by the horn of the womb up to the place where it narrows down, nor in its centre; all I saw was a few globules of blood floating in a small amount of fluid. The reason why I did not find any animalcules from the male seed everywhere in the horn of the womb was, I believe, simply because the male seed had not been in the womb long enough, and that, moreover, the time had been too short for the animalcules to travel right through the horns of the womb. I left the other horn closed, for the purpose of discovering whether the animalcules would have penetrated it to greater depth | |||||||
indeselve souden swemmen: tot dien eijnde hebbe ik dan de baarmoeder, met het tuijgGa naar voetnoot39) daar annexGa naar voetnoot127), gedaan in een papier, ende hetselvige gelegt in een doosje, ende dat in mijn sak gedragen, om dat het kout en vriesend weder was; Dese eerste geseijde Observatien hadde ik des Mergens de klok ontrent 9 uijren volbragt, ende het openen vande tweede baarmoeders hoorn, begon ik des namiddags de Clok ontrent drie uijren; en moet seggen, dat ik geen onderscheijt hebbe gevonden, sooGa naar voetnoot128) inde levende dierkens alsGa naar voetnoot128) ook dat deselve niet verder in de baarmoeders Hoorn en waren geswommen, als ik hier voren vande eerst geexamineerde Baarmoeders Hoorn hebbe geseijtGa naar voetnoot129). Na de geseijde observatien, opende ik de baarmoeder een weijnig beneden, daar de baarmoeders Hoornen haar begin nemen, ende sag aldaar een veel grooter getal van levende dierkens, sijnde het Mannelijk Saad van het Conijn. Vorders doorsogt ik de baarmoeder, off beter geseijt de baarmoeders scheede ofte koker, digte bij het Vrouwelijk Lid van het Conijn; maar daar en konde ik geen dierkens ontdekken. Ga naar margenoot+Ik ging ook besigtigen dat tuijgGa naar voetnoot39) datmen Eijernesten noemt, die ik met verscheijde groote en kleijne waterblaasjens beset vond, en ik sag dat op ieder vandeselve een rood plekje was, welke roode plekjens met een Menbrane overdekt warenGa naar voetnoot130). Ende dus soude dan na de stellinge vande Heer Dr de Graaf het Conijn, soo het int leven was gebleven, maar twee jongen voort gebragt hebben; daarGa naar voetnoot131) nogtans de Man, van wien ik het Conijn gekogt hadde, verclaarde dat het Conijn voorleeden Zoomer meest 6. ja ook 7. en ook wel 8 jongen, in ieder worp hadde voortgebragt; hoe wel dat dit niet seer veel en is, nademaal sodanige Conijnen in een worp niet alleen wel 10 a 12 maar t'is wel gebeurt dat die in een worp 14 a 15 jongen krijgen. Ik heb ook beijde baarmoeders Hoornen gantsch opengespouwen, | |||||||
in a few hours' time. I therefore wrapped the womb, together with the organs adjoining itGa naar voetnoot60), in a piece of paper, placed it in a box, and carried the box in my pocket, because it was cold and frosty weather. I performed the first examination described above at about 9 o'clock in the morning, and began to open the second tube at about 3 o'clock in the afternoon; and I have to state that I found no difference, either as regards the living animalcules, or as regards the distance to which they had penetrated into the horn, compared with the first-examined horn of the womb. After making these observations, I opened the womb a little lower down, where the horns of the womb begin, and there found a far larger quantity of living animalcules being the seed of the male rabbit. I furthermore searched the womb, or rather the vagina or sheath, near the external genitals of the female rabbit, but discovered no animalcules there. I also inspected the organs commonly called egg-nests. On these I found several large and small vesicles, on each of which there was a red spot and these red spots were covered by a membraneGa naar voetnoot61). Thus, according to the view held by Dr. de Graaf, had this rabbit been permitted to live, it would have given birth to only twoGa naar margenoot+ young, although the man who sold me the rabbit declared that last summer it produced 6 or 7, and sometimes 8 young to each litter; and this is nothing out of the way, since these rabbits produce litters of 10 to 12, and have even been known to have 14 to 15 in one litter. I also completely opened both horns of the womb in search of a | |||||||
ende gesogt na eenig rond Lighaam, maar ik en heb daarinne geen grooter gevonden als een globule bloet. Ik heb ook soo naaukeurigh als het mij doenlijk was, getragt te beschouwen, het maaksel van dese verhaalde dierkens; maar ik en hebbe mijn selven die soo klaar niet voorde oogen konnen stellen, als ik wel wenste; want op de eene tijd oordeelde ik eenige deelen op het Lighaam te konnen sien, die ik mij op een andere tijd weder moste ontgevenGa naar voetnoot132); dog ik sag na verscheijde observatien, dat hare lighamen niet Eijrond, maar platagtig waren. Ik heb dan deselvige, doot leggende,Ga naar margenoot+ afgeteijkent; fig: 5 ABC. is het Lighaam van een doot leggent dierken uijt het Mannelijk ZaadGa naar voetnoot133) van een Conijn, dat ik uijt deGa naar margenoot+ baarmoeders Hoorn heb genomen. In dese geseijde Lighamen quamen mij veeltijts te voren ses heldere verheventheden, die ik ook wel voor globulen aan sag, ende geplaatst lagen als die hier afgebeeld sijn; Dog de heldere verheventheijt off globule, die digte bij de staart lag, stak ordinair in groote boven de anderen uijt; die alhier met de letter C. is aangewesen: en schoon ik lighamen besag, indewelke ik geen globulen en sag, soo konde ik nogtans, na scherp ondersoek de globulen aande staart nog eenigsints bekennen. CD. is de staart van het dierken, die het dus in bogten sloeg wanneer het swom. Hoe menigmaal ik de dierkens int Mannelijk saad van dieren heb ik beschout, soo kan ik niet seggen, dat ik oijt gesien heb, dat deselve haar tot rust hebben begeven, soo langGa naar voetnoot134) daar vloeijende stoffe genoeg was omme haar te konnen bewegen; maar deselve blijven in een continuele beweginge, en wanneer haar tijd naakt omme te sterven, wordt de beweginge hoe langer hoe minder, tot datmen daaraan gansch geen beweginge meer en kan bekennen. Ook mede sijn mijn verscheijde dierkens te voren gekomen in welkers staarten nog een kleijn globulagtig wesen sig vertoonde; dog dit laatste en konde van mij niet dan met de aldergrootste | |||||||
round body, but found nothing larger than a globule of blood. I also tried to discover, as carefully as was feasible, the structure of the said animalcules, but was unable to obtain as clear a picture as I could have wished; for at one moment I imagined I had detected some parts on the body, but, at another time, had to admit that I had been mistaken. However, after several examinations I saw that their bodies were not egg-shaped but rather flattened. I made a drawing of some that were lying dead; fig. 5 ABC represents theGa naar margenoot+ body of such an animalcule from the male seed of a rabbit which I took from the horn of the womb. In these said bodies I oftenGa naar margenoot+ noticed six clear elevations, placed as here shown, and I took them to be globules. But the clear elevation or globule lying near the tail, here marked by the letter C, was ordinarily larger than the others. And though there were bodies in which I could not at first discover any globules at all, on careful scrutiny I could just make out the gobules at the tail. CD is the animalcule's tail, as it lashed to and fro while swimming. Often though I have watched the animalcules in the male seed of animals, I cannot say that I have ever seen them at rest so long, as they had sufficient fluid in which to move; they are in constant motion, and, as the time of their death approaches, they become less and less mobile until all perceptible movement ceases. I moreover noticed that in the tails of several of these animalcules there was another small globular formation which, however, I could | |||||||
opmerkingeGa naar voetnoot135) gesien werden; dat ik alhier met fig: 6 sal aanwijsen;Ga naar margenoot+ als sijnde EFG. het lighaam van een dierken, daar aan niet meer als het globulagtige deel aande staart, ende de globulen inde staart gesien wert; GH. is de staart van het selvige dierken. Ik heb hier voren geseijd, dat ik het Mannelijk Zaad van het Conijn naar vooraan inde baarmoeders Hoornen hadde ontdekt, ende niet doorgaansGa naar voetnoot136) in deselve, gelijk ik inde baarmoeders Hoornen van Honden hadde gedaan: derhalven heb ik dan weder een spillig Conijn met het Manneken tweemaal inden tijt van een halff uijre laten versamelen. Na verloop van 6 uijren heb ik het Conijn laten dooden alleen met die insigte, omme na te speuren, off in die tijd de gantsche baarmoeders Hoornen, soo verre die dik en wijt sijn, met de dierkens van het Mannelijk Zaad souden beladen sijn. Dit verhaalde Conijn heb ik, in presentie van een Medicine DoctorGa naar voetnoot35) (die, alsGa naar voetnoot137) hier voren geseijt hebbe, met wijlen de Heer Dr de Graaf veel ommegang, int ontledigen van Conijnen hadde gehad) geopent ende de baarmoeder, met het geene daar aan dependeertGa naar voetnoot138), daar uijt genomen hebbende, opende ik een vande baarmoeders Hoornen op drie distincte plaatsen, te weten, daar deselve sijn begin neemt, int midden, ende daar deselve in dunte toeneemt; ende nam uijt deselve de stoffe, ende bragt die door het Microscope voor het oogh, en toonde de gemelte Doctor seer naakt, de levende dierkens van het Mannelijk Zaad van het Conijn, die doorgaansGa naar voetnoot136) in de baarmoeders hoorn verspreijt lagen, sodanig, dat hij niet alleen de beweginge daar aan konde bekennen; maar hij konde nevens mijn, seer distinct de beweginge van derselver staarten sien. Ga naar margenoot+Verder toonde ik denselven ook, de gewaande Eijernesten, aan dewelke wij gantsch geen roode plekjens, van waar de verbeelde eijeren mosten afgesogen wesen, bekennen konde; alleen sagen wij | |||||||
only perceive after the most attentive scrutinyGa naar voetnoot62). This is shown inGa naar margenoot+ fig. 6, EFG being the body of an animalcule in which only the globular part near the tail and the globules in the tail were discerned. GH is the tail of this animalcule. I stated above that I had found the male seed of the rabbit only in the anterior part of the horns of the womb and not throughout the same, as in the horns of the womb of dogs. For this reason I again had a rabbit in heat mated twice in the space of half an hour. Six hours later I had the rabbit killed, my sole purpose being to discover whether in that period the whole of the wide and thick parts of the horns of the womb would be filled with the animalcules of the male seed. In the presence of a doctor of medicineGa naar voetnoot18) (who, as I mentioned before, was closely associated with the later Dr. de Graaf in the dissection of rabbits), I cut open this rabbit and, having removed the womb and its appendages, I opened one of the horns in three different places, namely, where it begins, in the centre, and where it narrows down; I extracted the substance and, placing it under a microscope, was able to offer the said Doctor a very clear view of the living animalcules of the male seed of the rabbit which were scattered throughout the horn of the womb; in such a way that not only could he see their movement, but, like me, was able to see very distinctly the movement of their tails. I then showed him the so-called egg-nests, on which we couldGa naar margenoot+ find no red spots at all from which the supposed eggs are said to | |||||||
dat deselve beset waren met veel waterblaasjensGa naar voetnoot139), die ontrent soo groot waren als speldenhoofden. Den gemelten Medicine Doctor was seer dankbaar voor het geene dat ik hem hadde laten sien; dog hij wenste ook selfs te mogen sien, dat dese soort, die dierkens waren, die uijt het saad van een Rammelaar, dat is een Mannekens Conijn waren gekomen, dat ik hem belooft heb, soo ras ik een rammelaar sal bekomen hebben; endeGa naar voetnoot140) dat ik hem niet alleen sal laten sien, de dierkens uijt de afdragende Zaadvaten, maar ook die ik uijt de Testiculen sal nemen. Denselven versogt mijn ook, dat hij de stoffe, die inde waterblaasjens ofte verbeelde eijeren was mogte sien, dat ik aanstonts ook te weeg bragt; maar wij vonden indeselve niet dan een heldere vogt, vermengt met eenige weijnige globulen. Na desen heb ik voor mijn selven de gantsche baarmoeders Hoorn doorsogt: maar ik hebbe daarinne niet meerder konnen vinden, alsGa naar voetnoot141) hier voren vande eerste baarmoeders Hoornen hebbe geseijt. Ik hebbe de andere baarmoeders Hoorn gesloten gelaten, ende deselve in een doosje, alwaar een vogtig papier in lag, geleijt, ende na verloop van 16 uijren deselve geopent, ende hebbe alsdoen verscheijde dierkens daarinne bevonden te leven: Maar opde eene plaats sag ik wel vijffentwintig doode, tegen een levende, ende op een andere plaats lagen daar weder wel hondert dooden tegen eene levende. Wanneer ik nog vijff uijren hadde laten voorbij gaan, sogt ik weder na levende dierkens, maar ik vond die altemaal doot. Ik doorsogt ook dese laatste baarmoeders Hoorn; dog ik en konde mede nietGa naar voetnoot142) bekennen, waar uijt iets seekers te besluijten was. Mijn voornemen is wel geweest omme mijne observatien, ontrent de voorttelinge in Honden te vervolgen; maar om dat ik deselve | |||||||
be sucked. All we saw on them were many vesiclesGa naar voetnoot63) about the size of a pinhead. This Doctor of Medicine was very grateful to me for what I had shown him. He was, however, desirous of ascertaining for himself that these same animalcules come from the seed of a buck-rabbit, so I promised that, as soon as I acquire a buck-rabbit I will show him, not only the animalcules from the deferent ducts, but also those which I shall take from the testes. He also wished to see the substance contained in the vesicles, or alleged eggs, a wish which I satisfied at once, but we found nothing in these except a clear fluid with a few globules. After this I thoroughly examined the whole of the horns of the womb for my own satisfaction, but found nothing beyond what I have reported respecting the horns of the womb examined before. I left the other horn closed, placed it in a box containing a moist paper, and opened it at the end of 16 hours, when I found it to contain several living animalcules. In one place, however, I saw twenty-five dead ones to one living, and in another place there were quite a hundred dead animalcules to one live one. Allowing another five hours to elapse, I again looked for living animalcules, but they were all dead. I also examined this last horn of the womb, but could discover nothing from which any definite conclusion could be drawnGa naar voetnoot64). It had been my intention to continue my observations regarding procreation in the dog, but I abandoned them in favour of rabbits for two reasons, one being that I was unable to obtain the dogs; | |||||||
eensdeels niet en heb kunnen bekomen; Ten anderen om dat de Honden 8 a 10 dagen aan den anderen loops off spillig blijven, ende dat wij om die oorsaak niet konnen weten, hoe veel dagen een Hond bevrugt is geweest, ende dat ik dierhalven beter staat soude konnen maken op een Conijn; om redenen dat dese laatste veeltijts maar eenige uijren na dat sij versamelt sijn geweest spillig blijvenGa naar voetnoot143): Dierhalven heb ik weder een Conijn laten versamelen, ende na dat het selvige tweemaal vierentwintig uijren was versamelt geweestGa naar voetnoot144) laten dooden: ende hebbe soo aanstonds de baarmoeders Hoornen doorsogt, ende daarinne maar eenige weijnige dierkens van het Mannelijk Zaad van het Conijn gevonden. Van het resterende en hebbe ik geen vaste stellinge konnen makenGa naar voetnoot145): alleen moet ik seggen, dat ik inde baarmoeders Hoornen gantsch geen van de gewaande eijeren en hebbe gevonden; Dog mijn sijn soo nu als dan wel ronde deeltgens te voren gekomen, die wel duijsent maal kleijnder waren dan een sandGa naar voetnoot146). En wanneer ik nu het oog liet gaan op de menigvuldige seer kleijne bloetvaten, die van binnen inde baarmoeders Hoornen lagen, moet ik seggen, dat ik die soo kleijn gesien heb, dat geen globule bloet daar door soude konnen passeren, off het moet wel in vierentsestigh deelen gedeelt sijnGa naar voetnoot147). Voorts als ik de soo genoemde eijernesten met het bloote oog beschoude, oordeelde ik op deselve te sien agt a negenGa naar margenoot+ roode plekjens: Maar als ik deselve door een gemeen Microscope besag, oordeelde ik, dat het altemaal waterblaasjensGa naar voetnoot139) waren, die eenige bloetagtige stoffe in haar hadde, waar van de eene in rodig- | |||||||
the other that, as they remain is heat for 8 to 10 successive days, we cannot tell exactly how many days ago a bitch was fertilized. In this respect, rabbits are to be preferred, since doe-rabbits often remain in heat, for only a few hours after mating. I therefore again had a rabbit mated, and killed forty-eight hours after coition. Immediately after, I searched the horns of the womb and found only a few animalcules of the male seed of the rabbit, I was unable to form any dicided opinion on the rest, though I must say that I certainly did not find any so-called eggs in the horns of the womb. Here and there, however, I did see round particles which were quite a thousand times smaller than a grain of sandGa naar voetnoot65). And, looking at the numerous minute blood vessels, lying in the interior of the horns of the womb, I noted that they were so small that a globule of blood could not have passed through them unless it has been divided into sixty-four partsGa naar voetnoot66). Then, examining the so-called egg-nests with the naked eye, I thought I saw eight or nine red spots, but when I inspected them under an ordinary microscope, I judged that they were vesiclesGa naar voetnoot63 containing some blood-like substance, one being redder than another.Ga naar margenoot+ On closer examination of the red substance, however, I discovered | |||||||
heijt boven de andere uijtstak; dog als ik de geseijde roode stoffe nader examineerde, bevond ik, dat in meest alle kleijne klieragtige deelen lagen, die met Menbranen aan malkanderen waren vereenigt, en waar onder verspreijt lagen veel globulen bloet; soo dat een vandeselve door de menigvuldige globulen bloet swartagtig wasGa naar voetnoot148). Na desen heb ik een Conijn laten dooden dat 6 dagen te voren met het Manneken was versamelt geweest; en wanneer ik een vande baarmoeders Hoornen opende, sag ik daar in een rond waterblaasje, dat na alle apparentie bij de oude ende nieuwe schrijvers een eij genaamt wert, dat ontrent de groote hadde van een geerstgreijntgeGa naar voetnoot149), sijnde derselver Menbrane ofte vlies seer onstark, en scheen gemaakt te sijn van globulagtige deelen en vertoonde sig door een gemeen Microscope, als off wij met ons bloote oog, de kartels off greijnige deelen van Segreijn LeerGa naar voetnoot150) sagen. Dit deeltge siende, beelde ik mij vast in, dat voortgekomen was van een dierken uijt het Mannelijk Zaad van het Conijn; dog als ik het selvige hadde geopent, ende de waterige stoffe, die daar in was, hadde doorsogt, en konde ik niets bekennen, daar uijt ik een vast besluijt soude konnen maken; als alleen beelde ik mij in dat ik een figuirtge | |||||||
small glandular particles in nearly all of them, these being joined together by membranes with many globules of blood distributed among them, one being almost blackGa naar voetnoot67) as the result of the numerous globules of blood it contained. After this, I had a rabbit killed that had been mated six days previously. When I opened one of the horns of the womb, I found in it a round vesicle, which doubtless would have been claimed by old and new authors to be an egg. Its size was approximately that of a grain of milletGa naar voetnoot68). The membrane or film around it was very frail, and appeared to be composed of globular particles. Through an ordinary microscope, it looked like the notched or grained parts of shagreen leather do to the naked eyeGa naar voetnoot69). On observing this particle I felt sure it had come from an animalcule of the male seed of the rabbit, but when I had opened it and examined the watery matter it contained, I found nothing upon which to base a definite conclusion, except that I fancied I saw a tiny figure, a | |||||||
sag, dat wel duijsent maal kleijnder was als een Zand, dat de gedaante hadde van een ConijnGa naar voetnoot151): Maar om dat ik inde andere baarmoeders Hoorn, nog twee sodanige ronde blaasjens hadde gesien ende geopent, waar in ik de voorseijde teijkenen niet en heb kunnen ontdekken, heb ik het mij weder ontgeven; hoewel ik egter vast stelde, dat een lighaam, dat met een levende Ziel besielt is, uijt het Mannelijk Zaad van het Conijn daar in besloten hadde geweest. Wanneer nu dese geseijde waterige stoffe begon weg teGa naar margenoot+ wasemen, sag ik een overgroot getal van seer nette sessijdige figuiren, die haar sijden piramidaals gewijse opliepen (als in mijn voorgaande Missive in No. 3 fig: A. alwaar ik vanden Aluijn spreekGa naar voetnoot152) sijn aangewesen) en die seer helder waren, als of het nette geslepen diamanten waren geweestGa naar voetnoot153); en rondom eenige van deselve lagen seer bruijneGa naar voetnoot154) globulen, dat geen kleijn vermaak gaff, omme die te beschouwen; en voornamentlijk als bij Avond het Ligt vande Kaars door de soutdeelen quam te speelen, het welke een uijtnemende tintelinge en flikkeringe int oog veroorsaakte. VanGa naar voetnoot155) de grootste van dese soutdeelen, soude eenGa naar voetnoot155), vanGa naar voetnoot155) een hair van ons Hooft konnen bedekt geworden hebben; en wanneer ik daar een Microscope toe gebruijkte, waar door een dun Hair van ons Hooft, een vinger dik schijntGa naar voetnoot156), soo konde ik door het selve Microscope geen figuir aan de kleijnste soutdeelen beken- | |||||||
thousand times smaller than a grain of sand, and shaped like a rabbitGa naar voetnoot70). But, because I had found two similar vesicles in the other horn of the womb and, on opening them, was unable to detect any such signs, I abandonel the idea, though I did establish the fact that a body animated by a living soul, derived from the male seed of the rabbit, had been enclosed in it. Now when this watery matter began to evaporate I saw a very great number of very clear-cut, six-sided figures, the sides of which rose to aGa naar margenoot+ pyramid (as shown by fig. No. 3. A in my previous missive where I discussed alumGa naar voetnoot71)); they were very transparent, as though they were well-polished diamondsGa naar voetnoot72). All round them lay very dark globules, which were a very pleasant sight, especially at night when the light of the candle playing upon the salt particles cause them to sparkle and flicker most agreeable. OfGa naar voetnoot73) the largest of these particles of salt, oneGa naar voetnoot73) would have been covered by one hair of the head; and when I looked at these things under a microscope which magnifies a thin hair of the head to the thickness of a fingerGa naar voetnoot74), I was quite unable to make out the shapes of the smallest | |||||||
nen. Hier uijt kanmen nu wel oordelen, de hoekleijnheijt vande kleijnste soutdeelen, die uijt dit nat voortquamen. Onder dese soutdeelen lagen eenige weijnige soutdelen, welkers grondGa naar voetnoot157) een vierkant, ende ook wel een lang vierkant was; maar dit getal was soo kleijn, en om soo te spreeken niet noterens waardighGa naar voetnoot153). Dese verhaalde Observatien dede ik ten tijde van een getemperde drooge lugt; maar als ik twee dagen daar naar quam, ende in die tijt regenagtigh weeder was geweest, om nog eenmaal het vermakelijk gesigt van die soutdeelen te hebben, soo vernam ik geen van deselve; want deselve waren gesmolten geweest ende met de seer kleijne bruijnagtigeGa naar voetnoot154) globulen, die in groote menigte in dese waterige vogt waren, sodanig vereenigt, dat ik gantsch geen figuir daaraan bekennen konde. Ik examineerde ook de soo genoemde eijernesten, en bevond aan deselve twee a drie waterblaasjens, daar van men maar de helft bekennen konde, alsooGa naar voetnoot158) seer diep lagen, en een dat wat roodagtig was; de rest die wat meerder uijtpuijlden, en die het meerder getal uijtmaaktenGa naar voetnoot159) hadden een asgrauwe Couleur, en die bestonden uijt klieragtige deelenGa naar voetnoot160). Ik sogt ook met opmerkinge, na eenige opening waar van een gewaant Eij mogt gesogen zijn, maar ik heb nietGa naar voetnoot161) konnen ontdekken. Ga naar margenoot+Ik heb van een beenhacker bekomen de baarmoeder van een schaap, dat drie dagen te voren (soo hij seijde) met een ram was versamelt geweest; en wanneer ik de baarmoeders Hoornen opende, liep de waterige Vogtigheijt, die inde vliesen off omwinsels beslooten leijt, en waarin de Schepsels groot gemaakt werden, uijt deselvige, na alle apparentie, om dat de vliesen, terwijl die nog kleijn seer dun ende onstark sijn, door handelen ontstuckenGa naar voetnoot162) sijn gebrooken. De vogt, uijt dese openinge vande baarmoeders hoornen dede ik ieder in een bijsonderGa naar voetnoot163) schoteltge, en doorsogt de waterige stoffe, door een gemeen Microscope, soo veel als het mij doenlijk was; en vond eijndelijk, na dat ik al een geruijmen tijd gesogt hadde, int selve een kleijn Lighaam, vande groote als een groff sand, waar aan ik int eerst gansch geen figuir konde | |||||||
particles of salt, a fact which may help us to realise the minuteness of the smallest salt particles developing in this fluid. A few of these particles had a square base and some an oblong one; but they were so small in number as scarcely to deserve mentionGa naar voetnoot72). These observations were made in fairly dry weather; but when, two days later, after it had been raining, I returned to enjoy the sight of those particles of salt, they had vanished one and all; for they had dissolved, and were so intimately united with the very small, dark globules, of which there were great numbers in this watery substance, that I could not distinguish any shape in them at all. I also examined the so-called egg-nests and discovered two or three vesicles on them, only half of which was visible, because they lay deeply embedded, one of them being somewhat reddish. The remainder - and they were in the majority - were slightly more protuberant; they were an ashen grey and consisted of glandular partsGa naar voetnoot75). I also sought with the closest attention for any opening where a supposed egg might have been sucked off, but was unable to discover anything of the kind. Ga naar margenoot+From a butcher I received the womb of a sheep which (so he told me) had been served by a ram three days before. When I opened the horns of the womb, the watery fluid, enclosed in the membranes or envelopes in which the embryo is nurtured, flowed out of them, apparently because the membranes, which are very thin and frail while still small, had been damaged and rent during the operation. I collected the fluid from this opening in the horns of the womb in separate dishes, and examined the fluid through an ordinary microscope to the best of my ability. After a long search, I eventually found a small body no bigger than a grain of coarse sand, in which I could at first discern no shape at all, but when | |||||||
bekennen: Maar als ik het selvige uijt de waterige stoffe hadde genomen, ende dat voor een goet Microscope gebragtGa naar voetnoot164), sag ik met groot genoegen, dat het een jong Lammetge was, dat met de rug en hooft krom gebogen lag, ende dat in sodanigen netten ordre, off wij met ons bloote oog een onvolmaakt Lammetge in desselfs vliesen sagen leggen; daarenboven sag ik seer distinct het kakebeen, en oogen in het Hooft; en ik beelde mij ook in, dat ik den ruggegraat bekennen konde. Dit schepsel tragten ik voor een Microscope te brengen, om eenige geleerde Heeren dit gesigt mede te deijlen; dog ik had dat ongeluk, dat ik int handelenGa naar voetnoot165) het Hooft sodanig quam te schenden, datmen aan het selvige geen bescheijt konde bekennenGa naar voetnoot166): Dierhalven resolveerde ik het selve van een te separeren, om te sien, off ik geen ingewanden daar in konde ontdekken; maar het droogde onder de Hand soo schielijk weg, dat ik het selvige maar in twee deelen konde separeren, soo dat ik nietGa naar voetnoot61) bekennen konde als een gedeelte van een darm. Dit kleijne schepsel en was tot die tijd nog niet gevoet met de stoffe uijt het bloed die rood is (voor soo veel mijn uijtterlijk bleek) nog daar en waren geen roode bloetdeelen ontrent. De stoffe die uijt de tweede baarmoeders hoorn was gekomen, wiert bij mijn verwaarloostGa naar voetnoot167), met daar onder te mengen, de stoffe uijt twee gewaande eijeren, die ik uijt het eijernest hadde genomen die bovengemeen groot waren, ende die uijt roodeGa naar margenoot+ klieragtige deelen bestonden. Na alle de verhaalde observatien, heb ik mijn nog vaster als voor desen ingebeeld, dat de gewaande eijernesten, alleen maar werktuijgen waren, om eenige deelen daar ontrent te ontlasten: want soo dit regte eijernesten waren, soo soude deselve eerst seer kleijn moeten sijn, wanneer de dieren nog jong sijn, en grooter en grooter werden tegen die tijt dat de dieren bequaam wierden omme te | |||||||
I had taken it out of the watery substance and placed it under a good microscopeGa naar voetnoot76), I saw to my delight that it was a young lamb, lying curled up with bent back and head, and this as clearly as if I were seeing with the naked eye an immature lambkin lying in its sac. I moreover saw its jaw and eyes very distinctly and I also believed I could make out the backbone. I tried to place this little creature under a microscope, with the intention of showing it to some learned Gentlemen; but, in handling it, I had the misfortune to damage its head so seriously that its shape became indistinguishableGa naar voetnoot77). For this reason I decided to dissect it, hoping to discover the intestines; but meanwhile it dried up so rapidly that I was only able to separate it into two parts, and could see nothing except part of a bowel. Up to this moment this small creature had not been fed with the material in the blood which is red (in so far as I was able to tell from the appearance), and there were as yet no red particles of blood around it. The substance which had come from the second horn of the womb was inadvertently adulterated by me with material from two supposed eggs which I had extracted from the egg-nest; these were uncommonly large and consisted of red glandular parts. After making the foregoing observations, I feel even more convinced than before that the so-called egg-nests are merelyGa naar margenoot+ instruments serving to relieve certain adjacent parts. For, if they were really ovaries, they would have to be very small at first, when the animals are young, and grow steadily bigger towards the time | |||||||
versamelenGa naar voetnoot168); gelijk dat inde vogelen geschiet, die eijeren leggen. Omme nu mijn selven hier in nog verder te voldoen, heb ik mijnGa naar margenoot+ begeven ten Huijse vande beenhackers op die tijd als sij kalveren slagten, en heb genomen de baarmoeders met de soo genoemde Eijernesten, ende dat uijt Kalven die 3. 4. 5. a 6 weeken out waren, en hebbe aan verscheijde geleerde Heeren, daar onder vier Distincte Doctoren MedicinaGa naar voetnoot169) waren, aangewesen, dat de eijernesten van soo jonge kalveren met sodanige menigte van verbeelde eijeren waren versien, als off het van een volwassen koe hadde geweest, want veele waren soo groot als ErtenGa naar voetnoot170). Ga naar margenoot+Naderhand heb ik de baarmoeder, met dat tuijgGa naar voetnoot39), datmen Eijren noemt genomen uijt een seer jong suijg Lam, en heb mede met verwondering gesien, dat dese gewaande eijernesten soo groot ende ook grooter waren, en met soo veel klieragtige deelen en waterblaasjens waren versien, als ik te meermaal in een volwassen schaap niet en hadde gevonden. Dit dan soo sijnde, soo dunkt mijn onder verbetering dat dese laatste redenen alleen genoeg soude wesen, omme de stellinge van het eijernest om verre te werpen. Ik heb ook meermaal in gedagten genomen, off de openinge vande baarmoeders Hoornen, niet wel gemaakt waren, om eenige onnodige stoffe, die deselvige in haar mogten hebben (die door de baarmoeders schede niet geloost kan werden, ten tijden dat de baarmoeder haar geslooten hout) te losen, ende te storten tot inde Holligheijt vanden buijk; te meer, om dat ik doorgaans inde dunte vande baarmoeders Hoornen der beesten, en voornamentlijk digte bij derselver openinge, een witte stoffe hebbe gevonden; welke bestond meest uijt doorschijnende globulen, die wat grooter sijn als de globulen van ons bloet. Mijn is laast ter hand gekomen een boekje genaamt Collectanea Medico Phisica, alwaar Cent: 5. pag. 8 onder andere geseijt wordGa naar voetnoot171): | |||||||
when the animals attain to pubertyGa naar voetnoot78), as is the case with birdsGa naar margenoot+ which lay eggs. To satisfy myself further in this matter, I called on butchers at the time when they kill calves, and took both the wombs and the so-called egg-nests of calves 3, 4, 5 and 6 weeks old. I then showed several learned Gentlemen, including four Doctors of MedicineGa naar voetnoot79), that the ovaries of these very young calves were filled with such a quantity of supposed eggs, that they might have been thought to have come from a full-grown cow for many of them were as big as peasGa naar voetnoot80). Ga naar margenoot+At a later date I took the womb, together with the organs which are called eggs, from a very young sucking-lamb, and saw to my astonishment that these so-called egg-nests were as large as, and even larger than any I had found in a mature sheep, and provided with just as many glandular parts and vesicles. This being so, it seems to me, subject to correction, that this in itself is sufficient reason to invalidate the egg-nest theory. I have often wondered whether the openings in the horns of the womb might not have been made to drain off any waste matter that may have accumulated (which cannot be discharged through the vagina while the womb is closed up), and to eject it into the abdominal cavity; the more so as I have invariably found a white substance in the narrow part of the horns of the wombs in beasts especially near their apertures, this substance consisting mainly of transparent globules a little larger than the globules of our blood. I recently came across a small volume entitled Collectanea Medico PhisicalGa naar voetnoot81), in which the following sentence occurs on page 8, Cent. 5Ga naar voetnoot81): | |||||||
Ga naar margenoot+Maar het alderverwonderenste is, dat ons den Geleerden Heer Cornelis Bontekoe verhaalt uijt den curieusen Leeuwenhoek, dat s'menschen Sperma vol soude sijn van kleijne kinderkens, en soo voorts in andere dingen naar ieders aart. 'T is waar dat de Heer Bontekoe mijn veel maal met geselschap is wesen besoeken; maar ik heb noijt tegen hem, ofte tegen iemand ter weerelt, die redenen gebruijkt dat s' Menschen Sperma vol is van kleijne kinderkens: maar wel geseijt dat het vol is, van levende dierkens off wormkens, die lange staarten hebben, en van welkers maaksel ik soo nu als dan de figuir hebbe getoont: want soo weijnige redenen als wij hebben omme te seggen, dat eenige wormen terwijl die nog int water swemmen vliegende Schepsels sijn, schoon uijt deselve vliegende schepsels sullen te voren komen: off ook met soo weijnig redenen als wij konnen seggen, dat de pit off kern van een appel, een boom is, schoon uijt deselvige een boom voortkomt; soo weijnig konnen wij seggen, dat de wormkens die in s'menschen Sperma sijn kleijne kinderkens sijn, schoon egterGa naar voetnoot172) uijt een wormken een kind voortkomt. Ik moet dan klaagsgewijse seggen, hoe dat men mijne redenen niet alleen verdraaijt, off die qualijk voortseijt; maar selfs die op het papier met den druk komt gemeen te maken. Ga naar margenoot+Mijn komt menigmaal te voren, datmen in een pit off saat van een appel, de gantsche boom kan sien. Wat mij belangt ik heb veelmaal de Zaaden van appelen doorsogtGa naar voetnoot173), en moet seggen, dat het gantsche Zaad (soo men het kleijne rondagtige uijtsteeksel, dat aan het eene eijnde van het Zaad is, en waar uijt de wortel sijn begin neemt, aan een sijde steltGa naar voetnoot174)) bestaat uijt rondagtige seer doorschijnende globulen: welke globulen wanneer als daar wasdom in het Zaad komd, haar in een weijnigh langronde figuir veranderen, ende in lengte aan malkanderen leggen, om alsoo in plaats van vaten te verstrekkenGa naar voetnoot175), ende de voetsame stoffe uijt het Zaad | |||||||
Most amazing of all, however, is that our learned Cornelis Bontekoe cites the ever curious Leeuwenhoek as asserting that human sperma is replete with small babies, and so likewise in other animals, each according to its kind. Ga naar margenoot+It is true that Mr. Bontekoe has often visited me in company with others; but never have I told him or anyone else in the world that the human semen is full of small babies. What I did say was that it is full of living animalcules or tiny worms which have long tails, and I have occasionally shown a drawing of their structure. For, just as we have no reason to say that some worms, while they are still swimming in water, are flying creatures, though creatures with wings will eventually emerge from them; or that the pip or core of an apple is a tree, though a tree will grow from it; it would be equally wrong to assert that the little worms in the human sperm are small babies, even though a child is formed from such a small wormGa naar voetnoot82). I must say that I feel most aggrieved at the way my arguments are distorted or maliciously misrepresented, and worse still that, by being thus committed to print, they gain common currency. Ga naar margenoot+It has often appeared to me that the whole tree can be detected in a pip or seed of an apple. As far as I am concerned, I have frequently closely examined the seeds of applesGa naar voetnoot83) and I contend that the whole seed (if one excepts the small, round projection at the end of the seed, where the root begins) consists of more or less round, very transparent globules. When the seed begins to grow, these globules become slightly oval and lie lengthwise side by side, serving as vesselsGa naar voetnoot84) conducting the nutritive substance from | |||||||
te voeren, na het uijtstekende deel van het Zaad, om door dat middel, nademaal de wortel van het Zaad soo groot niet en is, datse aan eenige aarde kan raken, de wortel in groote te doen toenemen; en wanneer dit puntige deel van het Zaad in sodanige groote is toegenomen dat het door de bast van het Zaad gedrongen is, en genoegsaam sijn voetsel uijt de aarde kan trekken, dan en doet het overige deel van het Zaad geen meer dienst aande jonge plant; maar het verrot of verdroogt, off valt aff. Wel is waar, dat wanneer wij het uijtstekende deel van verscheijde saden naaukeurig gaan examineren wij sullen bevinden, dat dat deel dat in het Zaad leijt, met twee of meer begintselen van bladeren is versien, die te samen soo kleijn in ons bloote oog sijn, als een kleijn santge: dese kleijne deelen van de bladen, leggen inde kern van een appel toegevouwen, en verbeelden mijGa naar voetnoot176) veeltijts door het Microscope als de bek van een Mus off Vink, en als wij dese bladeren sagt van een doen, alsdan komen ons veel meer kleijnder begintselen van bladerkens te voren; welk begin van bladeren ook in groote toeneemt, wanneer de wortel in groote komt te vermeerderen. Dese en meest alle mijne observatien, die ik tsedert eenigen tijt ontrent de Zaaden gedaan hebbe, sijn soo als deselve vers uijt den appel waren gekomen, off soo, als die sijnde eenigen tijd daar uijtgeweest, al droog geworden waren. Maar als wij een Turcxz boonGa naar voetnoot177), soo droog als hij is opspouwen, soo konnen wij alleen met ons bloote oogh twee bladeren daar in sien leggen, en wanneer wij die voor het Microscope brengen, soo sullen wij in die bladeren komen te sien veel ribbens van het blad, off beter geseijt de vaten van het blad, die eensdeels gemaakt sijn, om het blad sijn stijfte te geven; en ten anderen, om continueel stoffe door de vaten te senden, om het blad in groote te doen toenemen, en volmaakt sijnde hetselvige te onderhouden. | |||||||
the seed to the projecting part of the seed, by which means the root of the seed is enabled to grow, since it is not big enough to come into contact with the soil. When this pointed part of the seed has grown sufficiently to pierce the husk of the seed and can draw enough nourishment from the soil, the rest of the seed, being of no further use to the young plant, decays or dries out or falls off. True, if we examine the projecting part of various seeds carefully, we shall see that that portion of it which is embedded in the seed is provided with two or more rudiments of leaves which, together, appear to the naked eye no bigger than a small grain of sand. These minute parts of the leaves are folded in the core of an apple, and it has often seemed to me, when I have looked at them through a microscope, as though they were like the beaks of sparrows or finches. Upon gently unfolding these leaves, many still smaller rudiments of leaves will be found, and these become bigger when the root increases in size. These and the majority, of my recent observations of seeds were made either upon fresh seeds from the apple, or upon seeds that had dried after having been removed from the apple for some time. If, however, we cut open a scarlet beanGa naar voetnoot85) however dry it may be, we can see two leaves in it with the naked eye, and if we look at it through a microscope we shall see many ribs in those leaves, or it would be better to say the vessels of the leaf, which are made, on the one hand, to give the leaf its firmness, and, on the other hand, to convey a continuous supply of substance to make the leaf grow, and to maintain it when fullgrown. | |||||||
Hier hebt gij Hoog Edele HeerenGa naar voetnoot178) mijne aanteekeningen die ik voor dees tijt goet gedagt heb UE Hoog Edelen mede te deelen en wat ik in toekomende ontrent de grootmakinge vande dieren, inde baarmoeders sal konnen ontdekken, sal ik niet nalaten UE Hoog Edelen daar van advertentie te gevenGa naar voetnoot179), en sal onder des na presentatie van mijn geringen dienst blijven Hoogh Edele Hoog Geleerde en seer vermaarde Heeren
UE Hoogh Edele alderonderdanigste
en seer verpligten Dienaar
A: v: Leeuwenhoek. | |||||||
These, honoured SirsGa naar voetnoot86), are the notes which I have thought well on this occasion to put before Your Worships; and whatever I may come to discover anent the development of animals in the womb I shall not fail to bring to Your Honours' notice. In the meantime, while presenting my modest services,
I remain, Most Learned and Illustrious Sirs,
Your Honours' very humble and obliged servant,
A. van Leeuwenhoek. |
|