| |
| |
| |
| |
Brief No. 44.
27 April 1679.
Gericht aan: Constantijn Huijgens Sr.
Manuscript: Ongeteekende, door anderen geschreven copie te Leiden, Universiteitsbibliotheek. 178. Twee kwartobladzijden.
| |
Gepubliceerd in:
Chr. Huijgens. Oeuvres Complètes. Tome VIII. La Haye, 1899. Blz. 160-162. No. 2168 en Blz. 163. No. 2169. (Oorspronkelijke Hollandsche tekst.) |
| |
Korte inhoud:
Berekening van het aantal spermatozoïden in de hom van den kabeljauw, overgenomen uit Leeuwenhoecks brief van 25 April 1679, gericht aan den Secretaris der Royal Society. Kort bericht over de spermatozoïden van den haan (extract uit den brief van 25 April 1679). Belofte om aan Christiaan Huijgens te schrijven over de voortbeweging van waargenomen micro-organismen.
| |
Opmerkingen:
Deze brief bestaat feitelijk uit twee deelen. Het eerste deel bevat het postscriptum van Leeuwenhoecks brief van 25 April 1679, geschreven door een onbekende. (Dit deel is, als volkomen gelijkluidend aan den brief van 25 April 1679, hier weggelaten.) Constantijn Huijgens plaatste daarboven de woorden: ‘Leeuwenhoeck, 27. Apr. 1679.’ Het tweede deel met als opschrift ‘Extract van sijnen Brief’ werd geheel door Constantijn Huijgens geschreven, en was bestemd voor zijn zoon Christiaan. Deze heeft beide stukken voorgelezen in de Académie des Sciences te Parijs. (Zie: Chr. Huijgens Oeuvres Complètes. Tome VIII. La Haye, 1899. blz. 160, noot 2.)
| |
| |
| |
Letter No. 44.
April 27th 1679.
Addressed to: Constantine Huygens Sen.
Manuscript: Unsigned copy in another hand; Leiden, University Library, 178. Two quarto pages.
| |
Published in:
Chr. Huygens, Oeuvres complètes. Vol. VIII. La Haye, 1899; pp. 160-162. No. 2168; p. 163. No. 2169. (Original Dutch text.) |
| |
Summary:
A computation of the number of spermatozoids in the milt of the cod, copied from the letter of April 25th 1679 addressed to the secretary of the Royal Society. A short communication concerning the spermatozoids of the domestic cock (extract from the letter of April 25th 1679). Promises Christian Huygens to write about the motion of micro-organisms observed by him.
| |
Remarks:
Properly speaking this letter consists of two parts. The first part contains the postcript to the letter of April 25th 1679, written in an unknown hand. (This part has been omitted, since it is exactly identical with the letter of April 25th 1679.) Over this Constantine Huygens wrote: ‘Leeuwenhoeck, 27 Apr. 1679’. The second part, bearing the superscription ‘Extract from his Letter’, was entirely written by Constantine Huygens and was meant for Christian, who read both parts to the Académie des Sciences at Paris. (See Chr. Huygens, Oeuvres complètes, VIII. La Haye (1899), p. 160, note 2.)
| |
| |
| |
Leeuwenhoeck 27. Apr. 1679Ga naar voetnoot1).
Extract van sijnen BriefGa naar voetnoot2)
Ga naar margenoot+Ex vasis deferentibus van eenen Haen die 4. of 5. dagen hadde gestaen sonder bijde Hoenderen te komen, een jaer oud, ende noch levendigh zijnde, heb ick de materie genomen ende daer in gesien soo een overgroote menighte van levende dieren, dat ick daerover verstelt stond, en soude met waerheit wel mogen seggen dat in een sand-groote materie meer dan vijftich duijsend levende dieren waeren, welckers maecksel ick alsnoch niet beter en kan gelijcken dan bij onse Rivier-aelen. dese dierkens maeckten een ongemeene groote beweging, en drongen op veel plaetsen soo dicht in malkanderen, dat sij een duijster lichaem maeckten, en kort daer aen separeerden sij weder vanden anderenGa naar voetnoot3), In summa dese dieren overtreffen mijn oogh in meerder verwondering als oijt voor desen eenigh gesicht gedaen heeft. AlibiGa naar voetnoot4). U.E. soon is beducht dat ick de dierkens met lange staerten niet en sal gesien hebben, om dat ick spreeck van haeren voortgang die sijne E.Ga naar voetnoot5) dat sij niet en heb-
| |
| |
| |
Leeuwenhoeck 27 Apr. 1679Ga naar voetnoot1).
Extract from his LetterGa naar voetnoot2).
Ga naar margenoot+Ex vasis deferentibus of a one year old cock which had been kept four or five days from the hens, I took the matter while the bird was still alive, and saw in it such an abundance of living animals that I was quite staggered. And I may say with perfect truth that there were over fifty thousand living animals in a quantity of matter the size of a sand-grain, which I can for the present best compare, as regards their build, with our eels. These animalcules moved about extraordinarily and in many places crowded together in such thick masses as to form an opaque body. Shortly after they separated again. In short, these animals astonished me more than any sight my eyes ever observed before. In another place I read: Your son is afraid that I have not seen the long-tailed animalcules, because I speak about their motion, which he [thought] they did not show,
| |
| |
| |
ben. maer het contrarie is seker. Ick sal daerover self aen sijne E. schrijven met mijn susters soon Antoni MolijnGa naar voetnoot6), die metten eersten staet naer Parijs te treckenGa naar voetnoot7), om hem voorts inde Chirurgie te oeffenen, daervan hij hier sijn proeve heeft gedaenGa naar voetnoot8).
| |
| |
| |
though the opposite is undoubtedly true. I shall write to him myself about this in a letterGa naar voetnoot3) which my sister's son, Antoni MolynGa naar voetnoot4), will take with him. He is on the point of going to Paris, where he intends to study surgery, in which he passed his examination over hereGa naar voetnoot5).
|
-
voetnoot1)
- Deze woorden zijn door Constantijn Huijgens Sr. boven de copie van den brief van 25 April 1679 geschreven. Zie verder aldaar het postscriptum. [M.]
-
voetnoot2)
- Dit extract, door Constantijn Huijgens geschreven, zond deze den 4den Mei 1679 aan zijn zoon Christiaan. Hij voegde er de volgende opmerking bij: ‘C'est icij principalement pour accompagner l'extrait, ou les extraits, que vous voyez d'une derniere lettre de nostre philosophe bourgeois à delf, qui me mande que par diuertissement il s'est appliqué à ceste supputation, de laquelle aussi il a voulu diuertir the R. Society, mais comme le Secretaire Williamson est venu a faillir à ladte societé, par son confinement à la Tour de Londres, (zie aant. 6 bij den brief van 25 April 1679) et autres inconueniens, il s'est adressé au doctr. Nehemia Grew, que, peut estre, vous connoissez, je ne sçaij si Chef ou secretre de la societé. sans toutefois en auoir appris guere de nouuelles, dont la raison est assez imaginable dans l'estat ou se trouue ce miserable Royaume. Vous voijez comme ce bon Leewenhoeck ne se lasse pas de fouiller par tout où sa miscropie peut arriuer. si beaucoup d'autres plus sçauans vouloijent prendre la mesme peine, la descouuerte des belles choses iroit bientost plus loing.’ (Oeuvres complètes de Christiaan Huijgens. VIII. (1899) blz. 159). [M.]
-
margenoot+
-
Spermatozoïden in de zaadkanaaltjes van een haan.
-
voetnoot5)
- Hier heeft L. waarschijnlijk een woord als ‘oordeelt’ of ‘seijt’ vergeten. [M.]
-
voetnoot1)
-
Constantine Huygens Sen. wrote these words over the copy of the letter dated 25 April 1679. See also the postscript to that letter. [M.]
-
voetnoot2)
-
Constantine Huygens, the writer of this extract, sent it to his son Christian on the 4th of May 1679, adding the following remark: ‘C'est icij principalement pour accompagner l'extrait, ou les extraits, que vous voyez d'une derniere lettre de nostre philosophe bourgeois à delf, qui me mande que par diuertissement il s'est appliqué à ceste supputation, de laquelle aussi il a voulu diuertir the R. Society, mais comme le Secretaire Williamson est venu a faillir à ladte societé, par son confinement à la Tour de Londres (see note 4 to the letter of 25 April 1679), et autres inconueniens, il s'est adressé au doctr. Nehemia Grew, que, peut estre, vous connoissez, je ne sçaij si Chef ou secretre de la societé. sans toutefois en auoir appris guere de nouuelles, dont la raison est assez imaginable dans l'estat ou se trouue ce miserable Royaume. Vous voijez comme ce bon Leewenhoeck ne se lasse pas de fouiller par tout où sa miscropie peut arriuer. si beaucoup d'autres plus sçauans vouloijent prendre la mesme peine, la descouuerte des belles choses iroit bientost plus loing.’ (Oeuvres complètes de Chr. Huygens, VIII (1899), p. 159.) [M.]
-
margenoot+
-
Spermatozoids in the seminiferous tubuli of a cock.
-
voetnoot6)
-
Anthony Molijn werd gedoopt op 18 Juni 1656 in de Oude Kerk te Delft als zoon van Jan Jacobsz Molijn, stadsschilder en verver, en L.'s zuster Gryetgen Philips dr. L. was aanwezig als één der doopgetuigen. Van 1679-1680 bracht Anthony Molijn een studietijd door in Parijs. Hij promoveerde in 1686 tot doctor in de medicijnen te Harderwijk en vestigde zich in hetzelfde jaar als geneesheer en chirurg te Delft, waar hij tot zijnGa naar margenoot+ dood in 1729 zijn beroep bleef uitoefenen. Op het schilderij van Corn. de Man (1681) staat ‘meester Molijn’ afgebeeld, geheel boven links. [B-s.]
-
voetnoot7)
- Die metten eersten staet naer Parijs te trecken - die zoo spoedig mogelijk naar Parijs zal gaan. Zie voor den beloofden brief de missive van 15 Mei 1679. [M.]
-
voetnoot8)
- In Nederland berustte de opleiding der chirurgijns bij de plaatselijke chirurgijnsgilden. Na een leertijd van 3 à 4 jaar werd voor de overheden van het gilde, waaraan meestal een stadsdokter was toegevoegd, een proef afgelegd, die in den regel zoowel theoretisch als practisch was. De na geslaagd examen toegekende meesterbrief gaf alleen bevoegdheid het beroep uit te oefenen in de plaats, waar men bevorderd was. In Frankrijk echter was sinds 1672 een hoogleeraar in de chirurgie verbonden aan den Jardin des Plantes te Parijs, en Lodewijk XIV en zijn opvolger begunstigden het onderwijs
in de ontleedkunde ten zeerste, waardoor dit geheel onafhankelijk van de Universiteit en, in handen blijvend van de chirurgijnsgilden, tot grooten bloei kwam. Vele buitenlanders voltooiden dan ook in Parijs hun chirurgische opleiding. [v.A.]
-
voetnoot4)
-
Anthony Molyn, son of Jan Jacobsz Molyn, town-painter and decorator, and L.'s sister Gryetgen Philips' daughter. He was baptized June 18th 1656 in the Old Church at Delft. L. was one of the sponsors. From 1679-1680 Anthony Molyn studied in Paris. In 1686 he took his degree of M.D. at Harderwijk and in the same year came to Delft, where he spentGa naar margenoot+ the rest of his life as a physician and surgeon. He died in 1729. On Cornelis de Man's picture (1681) ‘Meester Molijn’ appears in the left top-corner. [B-s.]
-
voetnoot5)
- In the Netherlands surgeons were educated by the local surgical guilds. After an apprenticeship of three or four years they had to give proof of their ability to the Masters of the Guild and a municipal physician. Generally this proof was theoretical and practical. After a successful examination a licence was granted, giving admission to practise exclusively in the town where it had been issued. In France, however, a professor of surgery had been attached to the Jardin des Plantes since 1672. Lewis XIV and his successor patronized surgical education to such a degree that, wholly independent of the University and remaining in the hands of the surgical guilds, it reached a period of great prosperity. Many foreigners completed their surgical education in
Paris. [v.A.]
|