Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfilologieEtym: Gr. filo-logia = vriend van, liefde voor het woord. Filologie wordt doorgaans gebruikt voor een bepaalde manier van omgaan met teksten uit het verleden (bestudering van teksten uit de moderne talen kan men neofilologie noemen). Deze werkwijze is in wezen een voortzetting van de opvattingen en methoden van de humanisten, die tijdens de renaissance de studie van de klassieke auteurs opnieuw ter hand namen. Zo behoort het tot de taak van de filoloog ad fontes te gaan, d.w.z. terug te gaan tot de bronnen, waarin de tekst is overgeleverd. Voor een goed begrip van de bronnenproblematiek staat de filologie de hulpwetenschappen codicologie, manuscriptologie, paleografie en analytische bibliografie-1 ten dienste. Indien de tekst die bestudeerd wordt in meer dan één redactie-2 of versie bewaard is gebleven, wordt alvorens tot editeren (editie) en interpreteren (tekstinterpretatie) over te gaan, eerst onderzocht wat de onderlinge verwantschap (recensio, filiatie) is, en aan de hand van een stemma de tekst ge(re)construeerd die het dichtst bij het archetype-1 c.q. het origineel staat, dan wel de bedoelingen van de auteur het best weergeeft. Is de beste tekst gevonden dan wordt deze d.m.v. tekstkritiek van kopiistenfouten c.q. transmissiefouten gezuiverd. Na deze fase, de zgn. emendatio, is er een kritische editie tot stand gekomen. De filoloog kan desgewenst afzien van tekstkritiek en volstaan met het zo letterlijk mogelijk weergeven van de tekst in de bron(nen) (diplomatische editie, archiefeditie, teksteditie). Omdat de geëditeerde tekst alleen voor vakgenoten hanteerbaar en leesbaar is, rekent de filoloog het tevens tot zijn werk deze kritische editie van interpunctie, woordcommentaar en zakencommentaar te voorzien, om hem in een historisch perspectief te plaatsen en begrijpelijk te maken voor lezers van nu. Voor de Tweede Wereldoorlog, vóór de hernieuwde belangstelling voor codicologie en analytische bibliografie, verstond men onder filologie vooral tekstkritiek en tekstinterpretatie op taalkundige grondslag. Daarnaast wordt de term filologie gebruikt als benaming voor de studie van een tekst, bijv. de Reinaert-filologie, of de studie van een taal(gebied). In die laatste zin was het in België lange tijd de gebruikelijke term ter aanduiding van universitaire studieprogramma’s waarin literatuurwetenschap, linguïstiek en teksteditie opgenomen zijn (bijv. klassieke filologie, Germaanse, Romaanse of Slavische filologie). Zie ook neerlandistiek. Lit: Willem de Vreese, ‘Paradox over den grooten nood der Nederlandsche philologie’ in Id., Over handschriften en handschriftenkunde (1962), p. 142-178 P.J.H. Vermeeren, De kunst der filologie (1962) G.I. Lieftinck, ‘Pleidooi voor de philologie in de oude en eerbiedwaardige ruime betekenis van het woord’ in F.P. van Oostrom (red.), Arturistiek in artikelen (1978), p. 49-75 P. Swiggers, ‘Filologie’ in P. de Meester e.a. (red.), Wetenschap nu en morgen (1989), p. 89-106 What is philology?, themanummer Comparative literature studies (1990) J. Leerssen, De bronnen van het vaderland. Taal, literatuur en de afbakening van Nederland 1806-1890 (2006) J. Rock, Papieren monumenten. Filologie en nationalisme in de Lage Landen, 1591-1863 (2012) H. Lönnroth (red.), Philology Matters! Essays on the art of reading slowly (2017).
|