Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdad fontesEtym: Lat. naar de bronnen. Het motto waaronder de laatmiddeleeuwse humanisten systematisch op zoek gingen naar oude handschriften met daarin de oorspronkelijke, d.w.z. niet gecompileerde en door transmissiefouten gecorrumpeerde teksten van de klassieke auteurs om zo te komen tot een wetenschappelijk verantwoorde studie van zowel de klassieke literatuur als de Bijbel. Erasmus gebruikte de uitdrukking in zijn De ratione studii ac legendi interpretandique auctores (1511): ‘Sed in primis ad fontes ipsos properandum, id est graecos et antiquos’ (Voor alles moet men zich haasten naar de bronnen zelf, d.w.z. naar de Grieken en antieken). De handschriften die de voor de humanisten waardevolle, niet-bewerkte teksten bevatten, stammen ook uit de tijd van Karel de Grote, de 8ste en 9de eeuw. De moderne filologie huldigt dit streven onverkort. De overleveringsgeschiedenis van Middelnederlandse, 16de- en 17de-eeuwse literatuur is doorgaans zo gecompliceerd en zo vol lacunes, dat het bestuderen van de bron(nen) waarin de tekst is overgeleverd (codicologie, manuscriptologie, analytische bibliografie-1) een absolute noodzaak is voor een beter begrip van de tekst. Lit: W.Gs Hellinga & P.J.H. Vermeeren, ‘Codicologie en filologie’ in Spiegel der Letteren 5 (1961), 10 (1966-1967) P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange (1624-1710) (1983) J.D. Tracy, ‘Ad fontes: the humanist understanding of Scripture as nourishment for the soul’ in J. Raitt (red.), Christian spirituality II: high middle ages and reformation (1987) W. Kuiper, Die riddere metten witten scilde (1989) J.B. van der Have, Roman der Lorreinen: de fragmenten en het geheel (1990) J. van Herwaarden, 'Erasmus in duplo. Beschouwingen over zijn vorst en de zinspreuk "ad fontes"' in Colloquia in Museo Erasmi 16 (2006), p. 55-92.
|
|