Kleine gedichten voor kinderen(1913)–Hieronymus van Alphen– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Aan twee Lieve Kleine Jongens. Het Kinderlijk Geluk. De Perzik. De Kinderliefde Alexis. De ware rijkdom. Het Vroolijk Leeren. Het medelijden. De naarstigheid. De spiegel. Klacht van den kleinen Willem. op den dood van zijn Zusje. Het geschenk. Welkomstgroet van Klaartje voor haar kleine Zusje. De ledigheid. Het hondje. Het gebroken glas. Eene Vertelling. De godsdienstigheid. De haas. Eene vertelling van Dorisje. Jezus. Een Zangstukje. De drijftol. De pruimeboom. Eene vertelling. De bedelaar. De ware vriendschap. Lotje en keesje. De gezondheid. Klaartje en Keetje. Het gevonden Liedje. De goede Eerzucht. Een klacht van Daantje. De Klepperman. Klaasje en Pietje. Winterzang. Gods Goedheid. Gods Wijsheid. De edelmoedige Wedervergelding. Het zieke Kind. Het goede Voorbeeld. Pietje en Keetje. Het Geduld. Eene godsdienstige Jeugd maakt een gelukkigen Ouderdom. De Koolmees. Pietje. Bij het Ziekbed van zijn Zusje. Het verhoorde Gebed. Het teederhartige Kind. De Onbedachtzaamheid. De Vogel op de Kruk. Aan mijne kleine Lezers. Jantje en het Konijn. De zingende Willem. Morgenlied. De kleine zangster. Avondlied. De verkeerde vrees. De liefde tot het vaderland. De vechtende jongens. Het onweder. Klaartje. Bij de schilderij van hare overledene moeder. De verwelkte roos. Mietje. Bij het klavecimbaal. Het verstandig Antwoord. Het Geweten. Een Brief van Karel Aan zijn zusje Kaatje. De Zwaluwen. Eene Vertelling. De Zon. Het Lijk. Het Vogelnestje. Eene Vertelling. Flipje, de Vader en de Tuinman. De Eenzaamheid.