Kleine gedichten voor kinderen
(1913)–Hieronymus van Alphen– Auteursrecht onbekend
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
Nu is 't voorbij: een frissche lucht
Omringt mij, waar ik ga, en doet de vogels zingen,
Ik zie een nieuwen glans op boom en veld en vrucht,
Maar, eeuwig god! Gij blijft geducht,
Zelfs in Uw zegeningen.
* * *
Wat zie ik, kaatje! hoe, gij beeft?
Ach, wil daar nooit voor vreezen!
't Is een geschenk, dat god ons geeft,
En daarom, lieve meid, moest kaatje dankbaar wezen.
|
|