Kleine gedichten voor kinderen
(1913)–Hieronymus van Alphen– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
[pagina 44]
| |
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom zoo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet,
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik om een handvol pruimen
ongehoorzaam wezen! Neen.
Voort ging jantje: naar zijn vader,
die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het loopen tegen.
vooraan op het middelpad.
Kom mijn jantje! zei de vader,
kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
nu heeft vader jantje lief.
Daarop ging Papa aan 't schudden.
jantje raapte schielijk op:
jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
en liep heen op een galop.
|
|