Kleine gedichten voor kinderen(1913)–Hieronymus van Alphen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] De Zwaluwen. Eene Vertelling. Kees zou voor 't eerst naar school toe gaan, Maar was de stoep pas afgetreden, Of 't scheen hij was niet weltevreden, En bleef, het hoofd omhoog, een poos verwonderd staan. Hij zag de zwaluwen zoo heen en weder zweven. En zei, dat heet eerst recht op zijn vermaak te leven. [pagina 122] [p. 122] Een man, die zich op straat bevond, En keesjes meening ras verstond, Trok hem, al lachend, wat ter zijde; En zei: wel weet ge niet, dat zij dit moeten doen: Zij vangen vliegjes, om hun jongen meê te voên, Die anders honger moesten lijden. Noemt gij dit slechts vermaak, neen keesje, dat is mis, Maar weet gij wat hieruit voor u te leeren is? Zij kunnen, door dit lustig zweven, Aan u een voorbeeld geven, [pagina 123] [p. 123] Hoe men met vlijt en vreugd zijn werk verrichten moet En dat het leelijk staat, als men 't gedwongen doet. *** Ik loop naar school, zei kees: die les is zeker goed! Vorige Volgende