Kleine gedichten voor kinderen
(1913)–Hieronymus van Alphen– Auteursrecht onbekend
[pagina 54]
| |
[pagina 55]
| |
Al heb ik weinig, 'k heb genoeg;
Zou ik een man benijden,
Die altoos mooie kleeren droeg.
Maar zware pijn moest lijden.
Het werken houdt mij steeds gezond,
En vlug van lijf en leden.
'k Word wakker in den morgenstond,
Verkwikt en weltevreden.
De honger dien ik zelden mis,
Doet mij veel grager eten,
Dan of ik aan een konings disch
Was dag aan dag gezeten.
'k Heb dikwijls water uit een bron
Met meerder smaak gedronken,
Dan ooit de wijn mij geven kon,
Bij bekers ingeschonken.
En is de dag voorbijgegaan.
Zie ik den avond rijzen,
Dan hef ik eens een liedje aan,
Om mijnen god te prijzen.
| |
[pagina 56]
| |
Nu, lieve kinders! leef als ik,
Verblijdt u in gods zegen!
Zegt dankend ieder oogenblik,
Wat heb ik veel gekregen!
* * *
Welk een lief en aardig liedje!
Hoe behaagt en treft het mij!
Mocht ik leeren zoo te leven,
Vergenoegde man; als gij.
|
|