Chaos ofte verwerden clomp(1643)–Cornelis Stribee– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Eerste deel] Op 't wel-gesneden figuer, van den soetvloeyenden poét, Cornelis Stribeé. Aan den lust-gierigen leser. Mey-liedt Stemme: Hoe is den hemel dus genegen? Nieuw liet Van de Poortugaelsche reys, Stemme: Langh op, en tap sey sy, &c. Nieuw liedeken, Op de stemme: Vroutjen is u man niet. &c. [ICk weter een schoone Maeght] Liedeken; Van den wreden herder Poliphemus. Voyse, Belle bersieere s Ian Peetre, &c. Cupidoos Haechsche-maegden-dans, Voyse. Meysje moet ick by u slapen, &c. Matros-capje, Stemme: Komt schoon herderinne, &c. Harders klacht-liedt, Op de stemme: Schoone herderinne, &c. Herders-troetel-deuntje' Stemme: 't Windeken daer het bos af drilt. Afscheyt-liedt, aen een sekere dochter? Door den iongen Tack, soo hy nae West-Inden wilde varen. Stemme: o schoonste personagie, &c. Nieu-iaer-Liedeken? Voyse, d'vytmuntend' herderinne, &c. Nieuw liedt, stemme: De dochters in Den Hage. [AL wat ick jaegh het is al niet] [ROyella isser de schoone Maeght] Vastel-avonts-deuntje: Voyse. Vroutjen is u man niet t'huys Velt-deuntje Op de stemme: De iuffers in Den Hage. Ghalathees-truer-liedt; Stemme: Doen Daphne d' verschoone maeght. Nieu-iaer-liedeken? Voyse, O schoonste personagie. Herders-minne.lietje; Tusschen Silvester en Coridon. Stemme: Mijn hertje is heel door-wont. Mey-giets-kransie. Stemme: Philis schoon herderin, staeckt, &c. Schim-verschijningh;Van d'herder Kloris. Stemme: Het daget uyt den oosten, [NU wil ick een Roose-crans] [GOe navont soet Kintje] [TReurt nu mijn herders-Fluyt] Vraegh aen Venus, stemme: Ach Amarillis soet, &c. [CYpresse schuym-Goddinne] Herderinnen klaegh-liedt, Voyse. 't Sou een meysien langs de kant. Philanders claegh-liedt, Stemme: Ick weet niet wat mijn vryster schort Mey-liedt stemme: Grusella nimphe sat. [DE droeve doncker snoot] Herders t'samen-spraeck, Voyse: van Biron, &c. [HEt windigh gebruys der stuyren Koningh] [HEt lang-gewenste Licht is nu ontduystert] [HEndrickje Lief, die ick wel eer beminde] [BEroemt Breda, ghy hooft-stadt van de Steden] [PRins Cardinael van Spaengjen] [SOete Nimphje, lief Lerinde] [WAnneer de Son sijn Paerden Ment] [GElijck een schoonen Roosen-boom] [IUyght Christi zielen] [BLosende Clora aengename Maeght] [WAt pocht, en blaest ghy spaensche-kroon-beminders] [TReurt Edel Huys Nassouw] Register. [Tweede deel] De brant van de Hollantsche vroutjes; ende meysies, dat het leger soo lang te velt blijft. Stemme: Ick magh my wel beklagen, etc. [DAt Venus-goet / de diertjes soet] [TSa Meynsjens nu ist uwe beurt] [ALyda; o soetste Diertje] [HElacy! wreede wicht] [LAetst had de Zee 't omstuymigh nat] [LEstmael had een soete Nicht] [VEnus, ay segh mijn Goddinne] [WIe sit ginder aen het Beeckje] [Ick droomden lestmael eenen droom] [SA, sa, wie is een Helt? etc.] [HEy! van daegh ist Leening-dagh] [ALs Bocx-voetje speelt met sijn Pijpje in 't Dal] [ICk weet een schoon Goddinne] [LEst sat ick op het Velt] [ACh sprakeloos Geboomt] [BRave Maeght Dorothe] [WIe wil nu een kansje wagen] [CYpresse Venus, die aen 't Landt] [GHy Hoogh-verwaende Princen] [AY schoone Nimph aensiet een machtigh Koningh] [DOen het Orpheus Bruyloft was] [VClaegh ick, hooge Goon] [CLoris laet u Stafje dalen] [ALyda, als mijn gedachjes] [LEst als de Son uyt Thetis schoot opstont] [HEy tsa lustighe Gespeeltjes] [HEy hoe helder schijnt het Maentje] [EEn moyje Meyt, heeft lest geseyt] Bruylofs liedt, voyse: De schoone Venus schreyende schier. [KOmt helden die bemint het smoocken] Register