Chaos ofte verwerden clomp(1643)–Cornelis Stribee– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [TReurt Edel Huys Nassouw] Voyse: Adieu mijn lamm'ren al, etc. TReurt Edel Huys Nassouw, En klaeght met herten rouw, Om dat de doot verslinde Graef Willems eygen Soon; Die hy meerder beminde Als een Koninghs Kroon. 2 Ach! Edel jonge Graef, Die, als de minste slaef Sloegh tegen sijn vyanden; Een ongeluckigh Loot Dat syn kraght quam ontmanden [pagina 170] [p. 170] Was d' oorsaeck van sijn doot. 3 Doen hy de schoot ontfingh Viel desen Jonghelingh Heel moedeloos ter Aerden, Waer op dat yder riep: Slae hem doot ghy Spaengjaerden, Voort yder tot hem liep. 4 s' Hebben hem getracteert, En soo gemarteliseert Met slagen, en met steken, Tot dat sijn Edel bloedt Quam ten wonde uyt leecken, Klagend' in overvloedt. 5 Ach! in de Bloem uw's deught En in u Lentens Jeught Most ghy Bellona smaecken. [pagina 171] [p. 171] U Vader weet ick sal Tot de wraeck wel geraken Van u te droeven val. 6 U Ziel rust inden Heer, U Rif (tot Hollands eer) Sal steets de Faem vercieren; U hooft sal zijn bekranst Met veel groene Lauwerieren Door uwen Naem beglanst. 7 En op u Graf sal staen Venus, met druck belaen: Schijnend' op Mars te schelden. Bellona spreecktse toe, Vraeght waerom datse velden Dees' dat haer treuren doe. 8 Waer op dan Atrops spreeckt: Zijt hierom niet verbleeckt, [pagina 172] [p. 172] Tis het beschick der Goden; Sijn uren zijn ten ent, Gode heeft hem ontboden In d' hooge Hemels Tent. Vorige Volgende