Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvariantEtym: Lat. variare = in iets afwisseling brengen, verschillen. Term uit de editietechniek voor een in een tekst aangebrachte wijziging, hetzij door de auteur, hetzij door anderen tijdens het reproductieproces van een codex of manuscript-2 (door de kopiist) of van een boek (door een uitgever, zetter, corrector of redacteur). Wanneer een auteur een wijziging aanbrengt, spreekt men van geautoriseerde varianten (autoriseren). Wanneer een auteur een door een ander voorgestelde of aangebrachte wijziging achteraf goedkeurt, spreekt men van een secundair geautoriseerde variant. Met name in de periode van de handpers zijn er veel secundair geautoriseerde varianten omdat de uniformering van spelling, interpunctie en hoofdlettergebruik vaak overgelaten werd aan de zetter. In de analytische bibliografie-1 spreekt men in dit soort gevallen van accidentals tegenover de intentionele, geautoriseerde substantives. Als een auteur in een manuscript een variant aanbrengt zonder de oorspronkelijke lezing te schrappen, noemt men dat een open variant. Tot de niet-geautoriseerde varianten horen de gewoonlijk niet-intentionele wijzigingen die ontstaan tijdens het productieproces van klad via één of meer afschriften (apograaf), waarvan er een als kopij kan dienen, via niet goed gecorrigeerde drukproeven (drukproef), tot boek. Bij herdrukken kunnen weer nieuwe niet-geautoriseerde, niet-intentionele varianten ontstaan. Vooral wanneer er geen geautoriseerde voorstadia aanwezig zijn (geen autografen (autograaf) die de tekstgenese kunnen verduidelijken) – hetgeen het geval is bij vrijwel de gehele middeleeuwse en een goed deel van de latere literatuur – kan bestudering van de tekst- en drukgeschiedenis ertoe leiden dat op basis van tekstkritiek intentionele, maar niet-geautoriseerde, varianten aangebracht worden die de bedoeling hebben de oorspronkelijke tekst te reconstrueren (copy-text), respectievelijk een basistekst te constitueren. Men onderscheidt interne varianten (dat zijn varianten die in het manuscript of boek zelf zijn aangebracht) en externe varianten (dat zijn varianten die elders, bijv. in brieven of losse notities, ter sprake komen). In een archiefeditie worden de varianten door middel van diakritische tekens-1 geïntegreerd in de tekst; in een diplomatische editie, een kritische editie en een historisch-kritische editie (vaak ingericht naar het principe prima manus of ultima manus) worden ze opgenomen in een variantenapparaat. De door analytisch-bibliografisch onderzoek opgespoorde staten (staat) van varianten kunnen in een descriptieve bibliografie in een overzicht ondergebracht worden, waarna de tekstediteur ze in een editie kan verwerken. Enkele voorbeelden van verschillende soorten edities waar uitgebreid variantenmateriaal van diverse aard aan de orde komt, zijn: Constantijn Huygens, Heilighe daghen (ed. Strengholt, 1974), waarin een interessante discussie over een externe variant in een briefwisseling tussen Huygens en Barlaeus; Constantijn Huygens, Sneldichten. Mensen (ed. Blijlevens e.a., 1988); R.L.K. Fokkema, Varianten bij Achterberg (2 dln., 19802); Willem Elsschot, Een ontgoocheling (ed. Kets-Vree in Woord voor woord, 1983); J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap (ed. Dorleijn, deel 1 en deel 2, 1984); J.H. Leopold, Gedichten II: Nagelaten poëzie (ed. Van Vliet en Sötemann, deel 1 en deel 2, 1985). Lit: W.W. Greg, ‘The rationale of copy-text’ in Studies in Bibliography 3 (1950-1951), p. 19-36 G. Martens & H. Zeller (red.), Texte und Varianten; Probleme ihrer Edition und Interpretation (1971), passim, m.n. p. 150-163 F.A. Janssen, ‘Varianten in orde en chaos; over de varianten in een nieuwe druk van De donkere kamer van Damocles’ in Raam 80 (1972), p. 26-39 Fr. Bowers, ‘Multiple authority: new problems and concepts of copy-text’ in The Library 5th series (1972) 27, p. 81-115 V.E. Dearing, ‘Concepts of copy-text old and new’ in The Library 5th series (1973) 28, p. 281-293 M.J.M. de Haan, Enige aspecten van de tekstkritiek van Middelnederlandse teksten (1973) Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 336-360 G.Th. Tanselle, ‘Greg's theory of copy-text and the editing of American literature’ in Studies in Bibliography 28 (1975), p. 167-229 A.M. Duinhoven, Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast, 2 dln (1975-1981) R.L.K. Fokkema, Varianten bij Achterberg (19802), m.n. deel II A. Kets-Vree, Woord voor woord; theorie en praktijk van de historisch-kritische uitgave van een prozatekst, gedemonstreerd aan Een ontgoocheling van Willem Elsschot (1983), hoofdstuk III M.J. Hogenhout-Mulder, Proeven van tekstkritiek (1984) B. Salemans, ‘Van Lachmann tot Hennig: Cladistische tekstkritiek’ in Gramma 11 (1987), p. 191-224 B. Salemans, ‘Varianten als bouwstenen van stemma's: een pleidooi voor eenvoud en openheid bij het opstellen van tekststambomen’ in Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H. Hummelen (1989), p. 319-343.
|
|