Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcodexEtym: Lat. codex of caudex = boomstam; vandaar: houten plankje, met was bedekt, waarop geschreven werd. Middeleeuws handgeschreven boek uit de tijd dat er nog geen boeken werden gedrukt, bedoeld om publiekelijk te functioneren. Handschriften voor privé-gebruik noemt men een manuscript-2. De codex dankt zijn naam aan het (beuken)houten wastafeltje (caudex) dat de Romeinen gebruikten als tijdelijke schriftdrager. Men sprak van diptychon (twee plankjes), triptychon (drie plankjes) en polyptychon (meerdere plankjes). De perkamenten codex met zijn tweezijdig beschreven bladen (recto-zijde, verso-zijde) is typisch christelijk in tegenstelling tot de heidense boekrol (volumen) die van papyrus was vervaardigd en éénzijdig beschreven werd. De codex is opgebouwd uit katernen die op hun beurt weer samengesteld zijn uit tweezijdig beschreven dubbelbladen. De oudste codices zijn van perkament gemaakt; vanaf de 15de eeuw wordt ook papier gebruikt. Codices golden als een kostbaar bezit en werden daarom vaak versierd (boekverluchting) met penwerk en miniaturen (miniatuur). De band van een codex bestond bij voorkeur uit een met leer overtrokken en van gespen voorziene eikenhouten plank (boekband). Helaas zijn door het opnieuw inbinden nagenoeg alle literaire handschriften niet in de oorspronkelijke band overgeleverd. Het overgrote deel van de bewaard gebleven codices heeft een religieuze inhoud. Veel codices gingen na de uitvinding van de boekdrukkunst verloren: drukkers versneden perkamenten handschriften om er boekbanden mee te verstevigen of zij verkookten het perkament tot lijm. Met de verwante term convoluut (Lat. tezamen opgerold) duidt men een verzamelcodex aan die stukken bevat welke oorspronkelijk niet bij elkaar hoorden (qua inhoud, tijd of plaats van ontstaan). In de rechtstaal wordt de term gebruikt om een verzameling wetten aan te duiden; ook in het Vlaamse studentenjargon, waar codex slaat op een anthologie van studentenliederen, primeert het betekenisaspect ‘bundeling’. De oudste Griekse bijbelcodices en codices met Latijnse auteurs dateren uit de 4de eeuw n. Chr. Bekend is verder de Codex Argenteus, het belangrijkste handschrift van de Gotische Bijbelvertaling van bisschop Ulfila (4de eeuw n. Chr.), dat zo genoemd wordt vanwege de zilveren letters op purperkleurig perkament (zie ook Edda). De wetenschap die zich bezighoudt met de materiële aspecten van het handgeschreven boek is de codicologie. Zie ook code.
Evangelarium van Lebuïnus: de zogenaamde Lebuïnuscodex uit Noord-Frankrijk, ca. 825-850. [bron: S. van Bergen e.a., Beeldschone boeken: de Middeleeuwen in goud en inkt (2009), p. 21].
Lit: J. Glenisson, Le livre au Moyen Age (1988) A.M. As-Vijvers, ‘Over schrapen, schrijven, verluchten en binden: het maken van boeken in de Middeleeuwen’ in S. van Bergen e.a (red.), Beeldschone boeken: de Middeleeuwen in goud en inkt (2009), p. 46-57 E. van der Vlist & K.M. Rudy, ‘Het geschreven boek in Nederland tot omstreeks 1400: continuïteit en emancipatie’ in B. Dongelmans e.a. (red.), Kopij en druk revisited, themanummer van Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 17 (2010), p. 15-52.
|
|