Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdminiatuurEtym: Lat. miniatus = rood geverfd < minium = vermiljoen, menie, de kleur waarmee geschilderd werd. Benaming voor kleine geschilderde voorstellingen in een handschrift of incunabel. Miniaturen werden na het afschrijven van de tekst in het handschrift aangebracht, vaak door een specialist: de miniaturist. Om de waarde van het boek te vergroten ging men er vanaf de 13de eeuw toe over boeken niet alleen te verluchten (boekverluchting, decoratie), maar ook te illustreren, een ontwikkeling die samenhangt met het zelfstandig lezen in plaats van voorgelezen worden. Dit is de belangrijkste reden waarom de overgeleverde Middelnederlandse literaire teksten nauwelijks illustraties bevatten; ze waren bijna allemaal bedoeld om uit voor te lezen. Getijdenboeken daarentegen zijn vaak rijk verlucht; zij waren bedoeld om gelezen te worden. Decoratie zegt echter niet alleen veel over de waarde van het handschrift – hoe kostbaarder de decoratie des te duurder de codex – maar ook over het belang van de tekst. Binnen de decoratietechnieken zijn rangordes aan te wijzen: het belangrijkst zijn de miniaturen, dan volgen initialen (initiaal-1), dan lombarden en tenslotte de rubricatie. De lezer werd op die wijze op belangrijke tekstpassages gewezen: de aanwezigheid van een miniatuur (of een grote initiaal) wijst op een belangrijk stuk tekst. Een miniatuur kan een deel van een tekstkolom beslaan of een paginagrote afbeelding zijn van een tekstpassage. Als een illustratie in de beginletter is verwerkt, spreekt men evenwel van een gehistorieerde initiaal. Van miniaturen voorziene handschriften uit de Nederlanden van voor de 15de eeuw zijn overigens zeldzaam. Bijzonder is het Haagse handschrift van Jacob van Maerlants Rijmbijbel, dat 72 miniaturen bevat. Een daarvan is paginagroot, de overige hebben de breedte van een kolom. Opmerkelijk is ook dat de miniaturist zichzelf onder de laatste miniatuur bekend maakt als Michiel van der Borch en vermeldt dat hij het handschrift in 1332 verlucht heeft. Ook zonder zo'n duidelijke kunstenaarssignatuur biedt de decoratie van een handschrift veel mogelijkheden tot de datering en localisering van middeleeuwse handschriften: de verandering van de schriftsoorten geschiedde veel geleidelijker dan de wisselingen van de mode in de verluchting. Miniaturen zijn vaak tot op een decennium nauwkeurig te dateren, terwijl het schrift meestal niet nauwkeuriger dan tot op een kwart eeuw te bepalen is. Bij bestudering van miniaturen moet ook de bijbehorende randversiering betrokken worden; de miniatuur en de andere decoratie moeten als een eenheid worden beschouwd. De interpretatie van afbeeldingen behoort tot het domein van de iconografie.
Miniatuur uit een Frans handschrift met het verhaal van Tristan en Isolde, gemaakt circa 1470. [bron: D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld, Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen (1995), p. 14].
Lit: De Vlaamse miniatuur. Het mecenaat van Filips de Goede, 1445-1475 (tentoonstellingscatalogus, 1959) K. Weitzmann, Illustrations in Roll and Codex. A Study of the Origin and Method of Text Illustration (19702) F. Unterkircher, Die Buchmalerei. Entwicklung, Technik, Eigenart (1974) J.D. Farquhar, The manuscript as a book (1977) Het geïllustreerde boek in het westen van de vroege Middeleeuwen tot heden (tentoonstellingscatalogus, 1977) R.E.O. Ekkart, De Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Een in 1332 voltooid handschrift uit het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum (1985) H.L.M. Defoer e.a., The Golden Age of Dutch manuscript painting (1989) B. Cardon e.a., Vlaamse miniaturen voor Van Eyck (ca. 1380-ca. 1420): catalogus (1993) M. Smeyers & J. Van der Stock (red.), Vlaamse miniaturen voor vorsten en burgers, 1475-1550 (1997) P. de Rynck (eindred.), Meesterlijke middeleeuwen: miniaturen van Karel de Grote tot Karel de Stoute, 800-1475 (2002).
|
|