Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdkaternEtym: Middeleeuw Lat. quaternio < Lat. quaterni = telkens vier, nl. bladzijden van een eenmaal gevouwen vel. Term uit de boekproductie voor een al dan niet beschreven of gedrukt vel papier of perkament, dat één of meer keer (doorgaans in het midden) is gevouwen. Een codex, een boek of een gewoon schriftje is opgebouwd uit katernen. Hoewel ‘katern’ afgeleid is van het Latijnse quaterni, dat eigenlijk een katern van vier eenmaal gevouwen vellen (dubbelblad, quaternio) is, is bij het begrip ‘katern’ het aantal niet van belang. In de middeleeuwen betekende ‘quaternus’ ook wel een niet-gebonden klein boekje, dat overigens wel een behoorlijk aantal bladen (blad-2) kon bevatten. Afhankelijk van het aantal keren dat een vel (plano) gevouwen is, spreekt men van folio-1 (eenmaal), kwarto (tweemaal), octavo (driemaal) enz. De afmetingen van het gebruikte vel en het aantal vouwingen bepalen de grootte van het katern; het aantal vouwingen alleen bepaalt het formaat van het katern. Daarbij moet men er rekening mee houden dat soms twee of meer katernen in elkaar geschoven kunnen zijn, waardoor bijvoorbeeld uit twee kwarto's ogenschijnlijk één octavo ontstaat. Een katern kan op verschillende manieren uit een vel perkament of papier worden gehaald: door een aantal vellen te vouwen en in elkaar te schuiven of door een vel een aantal malen te vouwen en dan pas te snijden. Een middeleeuwse codex bestaat gewoonlijk uit perkamenten of papieren katernen. De meest voorkomende combinaties van beide zijn de volgende: 1) een perkamenten dubbelblad aan de buitenkant (en/of in het midden) van een papieren katern, met het doel het boekblok steviger te maken (encarté-handschrift); 2) een perkamenten strook ter versteviging in het midden van een katern (hartstrookje). Hiervoor werden vaak stukjes oud perkament gebruikt; er kunnen dus soms tekstfragmenten op staan (maculatuur); 3) in papieren handschriften werd voor belangrijke initialen (initiaal-1) en miniaturen (miniatuur) wel perkament gebruikt; dat kan een enkel blad of een dubbelblad zijn. Bij het drukken moet men er bij de opmaak van het zetsel rekening mee houden in welk formaat een uitgave zal verschijnen, omdat het vouwen tot katern na het drukken gebeurt. Dit betekent dat men berekent wat tot de binnenvorm en wat tot de buitenvorm behoort en in welke volgorde de pagina's vervolgens op beide vormen moeten worden afgedrukt, opdat na het vouwen een aaneensluitende en doorgepagineerde tekst ontstaat. In de volgende fase van de boekproductie ontstaat uit een aantal gebonden, ingenaaide of gelijmde katernen het boek, waarbij de katernen aan de randen gelijk gesneden worden. Voor het binden of innaaien van de katernen gaf men door middel van een katernsignatuur (een letter- en cijfercombinatie onderaan de recto-zijde van de bladen in de eerste helft van ieder katern) de volgorde aan. Voor de tekstgenese en voor de editie van teksten is de kennis van deze materiële aspecten van de boekproductie van belang, omdat men op die manier onder meer tekstvarianten, zet- en drukfouten kan opsporen en verklaren.
Het vouwen van een 16 pagina’s tellend bedrukt vel tot een katern. [bron: H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 207].
Lit: Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 78-117 J.M.M. Hermans & G.C. Huisman, De descriptione codicum (19813), p. 23-30.
|
|