Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvarende luydenEtym: Middelned. varen = vertrekken, reizen; luyden = lieden, mensen. Door D.Th. Enklaar geïntroduceerde verzamelnaam voor verarmde middeleeuwers zonder vaste woon- of verblijfplaats. De teksten spreken zelf meestal over Aernoutsbroeders. In de zgn. Varende Luyden-teksten worden de land- en leegloperij verheerlijkt. Anders dan in deze teksten gesuggereerd wordt, zijn ze echter niet geschreven door de betrokkenen zelf, maar door de gezeten burgerij. Deze veegt alle maatschappelijke mislukkelingen op één hoop in pseudo-gilden met als patroon een pseudo-heilige die luistert naar de cynische en veelzeggende naam van Sinte Reynuyt of Sinte Hebniet, terwijl ze insinueert dat hun armoede het gevolg is van luiheid of sociaal wangedrag: eigen schuld dus. Varende Luyden-teksten zijn bewaard gebleven in de 16de-eeuwse bundel Veelderhande geneuchlijcke dichten (ed. Mij. Ned. Letterk., 1899). Varende luyden moeten niet verward worden met van stad naar stad trekkende intellectuelen, de vaganten.
Varende luyden op een schilderij van Jeroen Bosch. [bron: D.Th. Enklaar, Varende luyden (19753), t.o. titelpagina].
Lit: D.Th. Enklaar, Varende Luyden (19753) H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (19832; reprint 2009) H. Pleij (red.), Van schelmen en schavuiten. Laatmiddeleeuwse vagebondteksten (1985).
|