Verspreide sermoenen(1948)–Johannes Brugman– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Woord vooraf Inleiding Lijst van de gebruikte handschriften Bibliografie Sigla 1 Hier beghinnen Brugmans collacien van den .iiij. raderen die aen den wagen hoeren 2 Dit is uut eenre anderre collacien 3 [Drie dingen hoeren tot eenre devoter maget] 4 Dit is Brugmans collacie ende spriect van .ix. edelheit der sielen 5 Hier begint Brugmans collacie van den weerdighen heiligen Sacrament 6 Van der mynnen Gods 7 Een schone collacie op den Pinxtedach 8 Een bereidinghe totten heilighen Sacrament 9 Een schoen exempel van drie clercken 10 Vanden Gueden Vrijdage 11 [Inden name ons Heren Jhesu Cristi] 12 Een seer suverlick sermoen van drierhande tafelen: die sullen wij nu claerliken beduden op dat woert: ‘Du heves een taefel bereeit.’ 13 [Wi die niet en hebben sorghe der dinghen noch sake der sonden] 14 Vanden heilighen Sacrament 15 [Tweyer geistlicher susteren spraeck ofte kallynge to-samen] 16 [Johannes Brugman mijnre-broeder] 17 ɑ Pater Brugman seide op een tijt Aanhangsel 18 Hie begynet her Bruckmans collacie van dem mynnenclichen lyden unsers lieben Heren Jhesus Cristus uff den Frydach. Deo graci(a)s 19 (Collatio Johannis Brugman ad clerum) 20 (De Joanne Soreth O. Carm.)