Verspreide sermoenen
(1948)–Johannes Brugman– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
8 1Een bereidinghe totten heilighen Sacrament2Die bereidinghe dat heilighe Sacrament tontfanghen en is 3in allen menschen niet ghelijc. Want een ander bereidin- 4ghe sullen hebben die menschen die beghinnen Gode te 5dienen, ende een ander bereidinghe sullen hebben die- 6ghene die in enen voertgaende leven staen ende Gode lan-Ga naar voetnoot6 7ghe ghedient hebben, ende een ander bereidinghe sullen 8hebben die volcomen sijn in allen doechden.
9Die beghinnende mensche, die nuwelinge begint Gode teGa naar voetnoot9 10dienen, die sal hem selven ondersueken ende prueven, oft 11hem leit is dat hi gesundicht heeft, ende of hi oec gebiecht | |
[pagina 75]
| |
12hevet alle sijn doetlike sunden, of dat hi noch geerne biech- 13ten wille ende penitencie ontfaen ende genoech daer-voerGa naar voetnoot13 14wil doen. Oec sal hi hem proeven, of hi enen gueden wille 15hevet die sunden te laten ende Gode truwelic te dienen, 16ende oec sal hi hem selven merken, of hi sijnen vlijt daer-Ga naar voetnoot16 17toe duet nae sijnre macht. Want alsoe lange als die begin- 18nende mensche hier-in gebrekeliken is, soe en weert hemGa naar voetnoot18 19niet te raden dat heilighe Sacrament te ontfangen. 20Daer-nae sal hi hem proeven, of hi iet nelingen is beswaertGa naar voetnoot20 21ende gequelt geweest mit enighen groven sunden, al ist sakeGa naar voetnoot21 22dat hi daer rouwe af hevet gehadt in sijnen gebede, noch- 23tan dat sijn begheerte daer soe niet af gepurgiert en is, mer 24hi is noch becommert mit fantesien ende gedachten van der 25voergaender becoringhen ende seer bevlect [is] teghen sij- 26nen dancke, soe-dat dat vleische seer hinderlic is den gheest, 27ende den gheest niet en dient totter innicheit, mer het is we-Ga naar voetnoot27 28derspenich den gheest. Want wat seecht sinte Bernardus in 29enen sermoen op Cantica: ‘Waenstu den heilighen mont onsGa naar voetnoot29 30lieven Heren te kussen, die noch besmet biste van den slijck 31der sunden? Ghisteren wordi uutghetogen uutten slijcke der 32sunden: wildi dan huyden presenteert werden voer dat aen-Ga naar voetnoot32 33schijn der glorien Gods?’ Of hi segghen wolde: ‘Dat is 34onbehoerlic.’ 35Daer-nae sal hi sich prueven, of hi heeft enich merckelicGa naar voetnoot35 36hinder der devocien bi sijnre scholt of versumelheit, of eni-Ga naar voetnoot36 37ghe verstroeinghe des herten van sijnre versumelheit. 38Ten lesten sal hi [hem] oec proeven hem selven ende mer- | |
[pagina 76]
| |
39ken, of hi oec te seer ongeordineert is tot alre innicheit son-Ga naar voetnoot39 40der sijn scholt, als of hi waer cranck van hoefde of vanGa naar voetnoot40 41lichaem of gepinicht mit slapericheit of seer traech ende 42verdorven in hem selvenGa naar voetnoot42. 43Dit sijn punten daer men om sal laten gaen ten heilighenGa naar voetnoot43 44Sacrament, ten weer dan dattet noet dede.
45Die voertgaenden mensche, die dicwile wil gaen ten heili- 46ghen Sacrament, den en sijn dese voerseide punten niet ge- 47noech, mer alle sijn leven sal wesen eyne bereidinge tont- 48fangen dat heilige Sacrament, ende sunderlinge in hem sel-Ga naar voetnoot48 49ven te doeden die gebreken ende alle onnutte becommeringe, 50der gheen noet en is, ende alle ocsuyn der sunden, dagelic-Ga naar voetnoot50 51scher ende doetliker, ende van hem kieren alle ydelheit, die- 52welke dat hem hinderlic moegen sijn in der vliteliker hoe- 53den ende bewaringe sijns herten, voert-aen hem te oeffenen 54in allen doechden ende gueden werken, ende hem selvenGa naar voetnoot54 55te verwecken mit saligen gedachten tot groter vreysen, tot 56dieper oetmoedicheit, tot vueriger mynnen, ende tot bor-Ga naar voetnoot56 57nender begherten der hemelscher dinghen. 58Ende oec sal hi hem mit gueden ghedachten indrucken inGa naar voetnoot58 59dat liden ende in die wonden ons lieven Heren, ende me- 60delidende sijn mitten armen sunderen, hem selven bevelendeGa naar voetnoot60 61in den heiligen ghelove der heiliger moeder der heiliger Ker- 62ken, ende niet te hopen noch betrouwen op sijn eighen ver- 63dienten, mer in die godlike guedertierenheit. Want dit hei- 64lighe Sacrament, alst openbaer is, is inghesat in gehoechenisGa naar voetnoot64 | |
[pagina 77]
| |
65der passien ons lieven Heren ende sijns doets, ende in een 66pant der mynnen ende der vereningen mit onsen lieven Here 67Jhesum Cristum. Tot welken Sacrament hi soe voel bat be-Ga naar voetnoot67 68reit sal wesen, soe voel als hi volcomeliker stervende is ende 69gherne sterven wolde der begherten der werelt ende den 70genoechten des vleisches. 71Het is dan te weten, mit wat oeffeningen die mensche alre- 72beste komende is tot desen voerseiden punten, het-si lesen 73of wat guets te dencken of te beden, of dat woert Gods te 74predicken, of die werken der ontfermherticheit geistelic of 75lijflic te doen: mit dien soe wordt die mensche alre-besteGa naar voetnoot75 76bereit werdelic te gaen totten heiligen Sacrament. EndeGa naar voetnoot76 77hier-uut machmen dan verstaen sommiger menschen dwa- 78linghe, die hem selven voel pijnen aen-doen mit vasten, be- 79den, waken, soe-dat hoer begeerte verduystert wordt ende 80beroeft wordt van alre devocien ende innicheit ende alsoe 81meer gehindert wordt dan gevordert dat heilige Sacrament 82wael tontfangen, ende behalden somighe gebreken in hem,Ga naar voetnoot82 83als werlike begheerte ende vleischelic genoechte of anderGa naar voetnoot83 84quade gewoenten, quade liefden, quade leyt of ander on-Ga naar voetnoot84 85nutten troest, die si in hem selven niet gedoet en hebben, 86noch oec gheinen wille en hebben te doeden, mer lopen daer 87balde weder toe, meer nae der ontfenckenis des heiligenGa naar voetnoot87 88Sacraments dan si voer deden. Dese voerseide punten inGa naar voetnoot88 89hem selven te doeden ende uut hem te werpen, dat solde si 90bat bereiden ten heiligen Sacrament werdelic te gaen danGa naar voetnoot90 91of si dusent psalmen leesen ende behielden die voerseideGa naar voetnoot91 92punten in hem sonder afkeeren. | |
[pagina 78]
| |
93Die-ghene, die volcomen sijn ende die dat al vercregen 94hebben daer die voer <t>gaende mensche om arbeidende is, 95dese gaen ten heilighen Sacrament mit vueriger begheerten, 96die si hebben tot onsen lieven Here Jhesum Cristum, want 97si sijnre tegenwoerdicheit niet ontberen en connen. Ende 98want si hem niet en moegen beschouwen openbaerlic inGa naar voetnoot98 99sijnre godliker glorien, soe willen si doch sijns troest hier 100gebruyken ende sijn tegenwordicheit hier in den heiligen Sa-Ga naar voetnoot100 101crament. Hem verlanget hoeren lieven brudegom te omhel-Ga naar voetnoot101 102sen ende hem lieflic te kussen. Si begeren hem te sien, ende 103gevoeliken te ‘smaken wie suete dat die lieve Here hoer 104brugom is,’ op-dat si in mynliker sueticheit ende ‘in der 105cracht deser hemelscher spijsen moegen wanderen tottenGa naar voetnoot105 106berghe Gods,’ dat is totter ewiger salicheit. 107Om welke salicheit te vercrigen soe is ons gegheven voer een 108spijse dat heilige Sacrament, vleische ende bloet ons lieven 109Heren Jhesu Cristi, die levende is mitten Vader ende mitten 110heilighen Gheest ewelic sonder eynde. Amen.
(gent, Universiteitsbibliotheek, hs. 1301, fol. 181v-184r) |
|