Verspreide sermoenen

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1948 G 38

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Verspreide sermoenen van Johannes Brugman in de editie van A. van Dijk O.F.M. uit 1948. De originele Sermoenen stammen uit de vijftiende eeuw.

 

redactionele ingrepen

Tussen vierkante haken zijn koppen toegevoegd.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.

 

[pagina i]

BRUGMAN

VERSPREIDE SERMOENEN

 

[pagina ii]

KLASSIEKE GALERIJ

Nummer 41

 

[pagina iii]

JAN BRUGMAN

VERSPREIDE SERMOENEN

Uitgegeven met inleiding en toelichtingen door Dr A. VAN DIJK O.F.M.

ANTWERPEN DE NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL

1948

 

[pagina iv]

IMPRIMATUR

Dr A. van Leeuwen O.F.M.
Min. prov.
Mosaetrajecti, die 6a Julii 1948.

 

[pagina 168]

INHOUD

Woord vooraf	v
Inleiding	vii
Lijst van de gebruikte handschriften	xvi
Bibliografie	xviii
Sigla	xx

 

1.	Hier beghinnen Brugmans collacien van den .iiij. raderen die aen den wagen hoeren	1
2.	Dit is uut eenre anderre collacien	5
3.	Drie dingen hoeren tot eenre devoter maget	23
4.	Dit is Brugmans collacie ende spriect van .ix. edelheit der sielen	24
5.	Hier begint Brugmans collacie van den weerdighen heiligen Sacrament	44
6.	Van der mynnen Gods	56
7.	Een schone collacie op den Pinxtedach	67
8.	Een bereidinghe totten heilighen Sacrament	74
9.	Een schoen exempel van drie clercken	78
10.	Vanden Gueden Vrijdage	81
11.	Inden name ons Heren Jhesu Cristi. ‘Een kijnt is ons gheboren ende een soen is ons gegheven,’ voer een groete	89
12.	Een seer suverlick sermoen van drierhande tafelen: die sullen wij nu claerliken beduden op dat woert: ‘Du heves een taefel bereeit’	95
13.	Wi die niet en hebben sorghe der dinghen noch sake der sonden	118
	Item. Ghebenedijt ende gheeert moet wesen die suete name ons lieves Here Jhesu Cristi	120
	‘Jhesus clam in een scheppen ende voer over tmeer ende quam in sine stat’	120

 

 

[pagina 169]

	Een uutvercoren schip, daer Jhesus die stuerman of is	121
	Jhesus verberghede hem onder een wit cledekijn inden heilighen Sacrament	125
	Niet en is onsen lieven Heren alsoe ghename als hem groet te kennen ende ons selven cleyne ende een snode slijc	126
	Die werelt was in liden, ende daer en was niemant, die sie verlosen mochte	129
	Item. Wi setten te stride den ghelovighen teghen den onghelovighen	130
	Onse lieve Here Jhesus hevet ons ghesant vier broede van den hemel	132
	Exempel. Het is wonder, hoe die harde heydene menschen mochten bekieren vander simpelre leringhe der apostelen	134
	Her beghint die benedictie	135
	Exempel. Het was een devoet broeder, die hevet ghepredict ende ghesproken	136
	Item. Jhesus swetede water ende bloet	137
	Item. Die schult die wi onsen lieven Heren schuldich sin, die is als xm talenten. Ende dat ons ons even-mensche misdoet, is daer-teghen als hondert penninghen	139
14.	Vanden heilighen Sacrament	140
	Vanden heilighen Sacrament	141
	Onse Here beclaghet hem van ses dinghen op sine sonderlinghe vriende	143
15.	Tweyer geistlicher susteren spraeck ofte kallynge to-samen	145
16.	Johannes Brugman mijnre-broeder heeft dit navolgen<de> gepredict in die capelle van Sinte Elijsabette [te] n-cloester inden Hage int jaer ons Heren m cccc ende lviij	147
	Johannes Brugman	148
17.	Pater Brugman seide op een tijt	148
	Brugman	149

 

 

[pagina 170]

18.	Hie begynet her Bruckmans collacie van dem mynnenclichen lyden unsers lieben Heren Jhesus Cristus uff den Frydach	150
	Ansich, aller-lieffste, wie dyn Here dyn Got myszhandelt ist an der suel	154
19.	<Collatio Johannis Brugman ad clerum>	156
20.	<De Joanne Soreth O. Carm.>	167