Paradijzen van weleer(1998)–E.M. Beekman– Auteursrechtelijk beschermdKoloniale literatuur uit Nederlands-Indië, 1600-1950 Inhoudsopgave Verantwoording Een opmerking over de spelling [Motto's] I Inleiding 1 Literaire uitgangspunten 2 Algemene historische inleiding II De zestiende en zeventiende eeuw 3 De beheersing van de oceanen: de Nederlandse bijdrage aan de geschiedenis van de zeevaart 4 De eerste reis naar Oost-Indië (1595-1597) en het begin van de koloniale literatuur 5 Rumphius (1627-1702): de tropische natuur zien als een geheel III De achttiende eeuw 6 F. Valentijn (1666-1727): meester in het anekdotisch proza IV De negentiende eeuw 7 F.W. Junghuhn (1809-1864): verheffing van de tropische natuur 8 Dekker/Multatuli (1820-1887): de dialogische waarheid uit de tropen 9 Louis Couperus (1863-1923): de magie van het onuitsprekelijke 10 Alexander Cohen (1864-1961): leven in het koloniale leger 11 P.A. Daum (1850-1898): de Nederlandse koloniale maatschappij en het Amerikaanse Zuiden 12 Kartini (1879-1904): de paradox van het kolonialisme V De twintigste eeuw 13 E. du Perron (1899-1940): het huis van de herinnering 14 Beb Vuyk (1905-1991): de wilde groene geur van het avontuur 15 Maria Dermoût (1888-1962): het instinct van ons hart 16 H.J. Friedericy (1900-1962): een acteur met een pen 17 J.J.Th. Boon/Vincent Mahieu/Tjalie Robinson (1911-1974): Anak Betawie 18 Rob Nieuwenhuys/E. Breton de Nijs (geboren 1908): zorgen dat het beklijft 19 Willem Walraven (1887-1943): indië als muizenval 20 A. Alberts (1911-1995): Indië als een hedendaags mysterie Conclusie Bibliografie Register